Placeholder

Bas Westerweel werd gered door reanimatie: ‘Er moeten meer redders komen’

Bas Westerweel (54) wilde gewoon een potje voetballen, toen hij op het veld een hartaanval kreeg. Hij overleefde het, dankzij clubgenoten die hem reanimeerden. “Ik ben ze zo dankbaar. Iedereen zou moeten leren reanimeren.”

Bas Westerweel (54) wilde gewoon een potje voetballen, toen hij op het veld een hartaanval kreeg. Hij overleefde het, dankzij clubgenoten die hem reanimeerden. “Ik ben ze zo dankbaar. Iedereen zou moeten leren reanimeren.”

Voormalig tv-presentator Bas Westerweel komt met nat haar het café binnenlopen waar we met hem hebben afgesproken. Hij komt net van de sportschool, vertelt hij. En dat terwijl hij nog maar een half jaar geleden een hartaanval heeft gehad. Bas: “Ja, dat was vorig jaar, op 7 september. Vier dagen later ben ik geopereerd. Ik kreeg vijf bypasses: op vijf plekken hebben de artsen een omleiding gemaakt langs een vernauwing in mijn kransslagaders. Ik ben nog steeds vaak moe aan het einde van de dag, maar ik voel me nu goed. Op de sportschool vragen ze altijd wat je doel is als je wilt gaan sporten, en dat vroegen ze mij dus ook. Nou, ik wil Bas 2.0 worden, heb ik ze verteld. Ik wil energiek zijn, me prettig voelen. En ik wil niet meer zo veel nadenken over wat er is gebeurd.

Wat er gebeurde, ruim een half jaar geleden, was heftig. Op een mooie donderdagavond wilde Bas nog even buiten sporten. “Ik had een maand niet gesport en wilde weer even mijn hart op hol brengen.” Bas had geen idee dat dat die avond wel heel letterlijk zou gebeuren.

Alleen wat moe

Er waren geen voortekenen dat hij het die avond aan zijn hart zou krijgen. “Ik was weleens moe, maar wie is dat niet? Bovendien ben ik al over de vijftig. Ja, ik zag op het voetbalveld soms oude mannen verschrikkelijk hard lopen, en vroeg me dan af waarom ik dat niet zo goed kon als zij. Verder dan dat heb ik er nooit bij stilgestaan, ik heb nooit een hartfilmpje laten maken. Als ik dat wel had gedaan, had ik dit kunnen voorkomen, weet ik nu. Maar er was geen enkele aanleiding voor om dat te doen. Ik had trouwens wel vier jaar geleden te horen gekregen dat ik diabetes had, maar dat had nauwelijks invloed op mijn leven.”

Puur toeval

Op die donderdagavond twijfelde Bas of hij in zijn eentje zou gaan skeeleren, of een potje zou gaan voetballen met zijn veteranenteam op de voetbalclub. Bas nam toen een besluit waarmee hij zijn eigen leven heeft gered. Als hij die avond was gaan skeeleren, was de kans groot dat hij er nu niet meer was geweest. Dan was er waarschijnlijk niemand in de buurt geweest die hem op tijd had
kunnen reanimeren.

Dat Bas besloot om te gaan voetballen, was puur toeval. “Mijn zoon Silvijn, die veertien is, trainde die avond bij de club, en het leek me leuk om hem nog even te zien. Ik weet nog dat ik Silvijn heb zien trainen, ik heb nog een tijdje met zijn trainer staan praten en toen Silvijn naar huis ging – hij woont bij zijn moeder – heb ik hem een kus gegeven. Daar houden mijn herinneringen op. Blijkbaar heb ik mijn voetbalschoenen nog aangedaan in de kleedkamer, ik heb met de mannen flauwe grappen gemaakt, we hebben teams gemaakt en de doeltjes klaargezet. Maar dat weet ik allemaal niet meer. Dat is me later verteld. Ik ben zelfs nog teruggegaan naar de kleedkamer om water te drinken, ik had kennelijk dorst. Toen ik terugkwam op het veld, ben ik elkaar gezakt.”

Geen pijn

Hoe voelt het om een hartaanval te krijgen? Bas weet het niet. Hij heeft er geen enkele herinnering aan. “Mijn harde schijf crashte op dat moment. Nee, het is gek, maar ik heb er geen reet van gemerkt. Dat is misschien maar goed ook. Doodgaan is vrij simpel: je valt gewoon om. Ik heb geen 72 maagden gezien, geen engeltjes en ook geen tunnel met wit licht. Misschien was ik daarvoor te kort dood, ik weet het niet. Hoewel het niet altijd zo gaat, volgens mij. Toen mijn vader stierf – ook aan hartfalen – riep hij een paar keer hard ‘au’ volgens mijn moeder. Bij hem deed zijn hart pijn, er was iets met zijn hartkleppen waardoor hij kramp in zijn hart kreeg. Dat heb ik niet gehad. Mijn aders waren dicht­geslibd, dat voelt blijkbaar anders. Volgens mensen op het voetbalveld hapte ik naar adem nadat ik in elkaar zakte en buiten bewustzijn raakte.

En toen waren drie mensen bereid om mij te redden. Dat wilden ze niet alleen, ze kónden het ook. Martin, die in mijn team voetbalde en op zijn werk een cursus BHV heeft gedaan, was als eerste bij me. Al snel kwam René, trainer van het eerste voetbalelftal, ook naar mij toe. Hij heeft vroeger op de ambulance gewerkt en weet dus precies hoe hij moet
reanimeren. En dan was er John, die in het leger zit, die hoorde dat er iemand onwel was geworden en waarschijnlijk een hartaanval had. John vroeg iemand om de AED uit het clubhuis te halen – dat is een defribillator waarmee je iemand een elektrische schok kunt toedienen bij een hartstilstand – en rende zelf naar mij toe. Martin nam de leiding, hij zorgde ervoor dat anderen op afstand bleven. Ik hoorde later dat er een serene rust op het veld was, er was geen paniek. Die drie mannen zaten echt in een bubbel toen ze zo met mij bezig waren. René gaf mij hartmassage, John gebruikte de AED en Martin belde 112.”

Helder moment

“Ik ben echt even dood geweest, daar op dat veld. Maar na drie elektrische schokken van de AED ben ik teruggegeven aan de wereld. Mijn hart kwam weer op gang, ik kwam bij bewustzijn. Daarna kwam de hulpverlening snel op gang. Het hek ging open voor politie en ambulance. Daar weet ik ook allemaal niets van. Het gekke is: twee weken later droomde ik dat ik zei dat ik zelf wel even naar de ambulance zou lopen. Dat schijn ik ook echt gezegd te hebben. Gek, hè? Dat was een helder moment op mijn harde schijf.
Er was natuurlijk geen sprake van dat ik zelf naar de ambulance mocht lopen. Ik werd op de brancard getild, platgespoten en kwam pas in het ziekenhuis bij. Diezelfde avond,
om een uur of elf.”

Toen Bas eenmaal in de ambulance lag, belde iemand van Bas’ voetbalteam de ex-vrouw van Bas, actrice Babette van Veen. “Babette regelde alles. Ze belde mijn kinderen Julie (26) en Dylan (24), die in Amsterdam en Arnhem wonen, en mijn vriendin Marieke. Ze vertelde ook onze zonen Sebastiaan (17) en Silvijn (14) wat er was gebeurd. Iedereen stapte in de auto en kwam naar het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik enorm glimlachte toen Marieke binnen kwam lopen. We keken elkaar recht in de ogen, het was zo’n mooie ontmoeting. Ik was er nog! Van de rest van die avond weet ik weinig meer, ik was nog maar half bij bewustzijn. Toen mijn dochter Julie binnenkwam, sliep ik, maar ben ik blijkbaar opeens rechtop gaan zitten. Daar schrok ze erg van. “

Opnieuw spannend

“In de dagen daarna schijn ik vaak gevraagd te hebben waar ik was en wat er was gebeurd. Keer op keer vertelde iedereen geduldig wat er was gebeurd. Op een gegeven moment hebben mijn kinderen die boodschap maar op een groot bord aan het voeteneind van mijn bed gezet, haha. Dan kon ik het ook
lezen als zij er niet waren.

Na vier dagen werd ik geopereerd. Het was een zware operatie, waarbij mijn borstkas open zou worden gemaakt om alle bypasses aan te leggen.” Voor de tweede keer in vier dagen tijd was het spannend: zou Bas dit zou overleven? “De avond van tevoren moest ik afscheid nemen van mijn familie en mijn vriendin. Dat was zwaar. Mijn zoon Silvijn kon mijn hand bijna niet loslaten. De hele maandag wachtte iedereen op het verlossende telefoontje, dat alles goed was gegaan. Nou, dat was gelukkig zo. “

Gevecht

Ik heb twee weken in het ziekenhuis gelegen. Man, man, man, wat is de zorg in Nederland toch goed. Al het personeel heeft zo goed voor me gezorgd. Daarna moest ik nog zes weken herstellen. Onder begeleiding van een fysiotherapeut moest ik opnieuw leren bewegen om weer conditie op te bouwen. Ja, ik moest ook sporten, moest mijn grenzen opzoeken en voelen wanneer ik moe werd. Ik vond dat gevecht met mezelf helemaal te gek. Ik ben redelijk fanatiek met sporten, dus ik vond dit heerlijk.”

Nu hij een half jaar verder is, sport Bas nog steeds graag. De invloed van de hartaanval op zijn leven is groot geweest: “Ik denk veel na. Als het leven een bedoeling heeft, wat is dan de bedoeling van mijn leven? Ik heb een huis, en dat huis staat vol spullen. In wezen is dat onzin, zo veel heb ik helemaal niet nodig. Bovendien werk ik hard om al die dingen,
die ik dus niet nodig heb, te onderhouden. Ik vraag me weleens af of ik het lef zou hebben om mijn huis te verkopen en als een nomade te gaan leven. Ik gun me nu nog het nadenken daarover, hoor, ik neem geen drastische beslissingen.”

Al was het alleen al omdat hij zijn kinderen heeft. Die wonen weliswaar bij hun moeder, maar vinden het ook fijn om af en toe bij hun vader te zijn. Diezelfde kinderen zijn nu soms bezorgd over hun vader. “Dan vragen ze of ik mijn jas wel aandoe als ik naar buiten ga, haha. Het is een beetje de omgekeerde wereld nu.” Ook de relatie met Marieke is veranderd. “Ik ben dicht bij de dood ­geweest, en dat heeft zij ook zó gevoeld. De vanzelfsprekendheid van het leven is er een beetje af. En ik kan niet meer alles nu. Als ik een drukke dag heb ­gehad, kan ik niet garanderen dat ik daarna nog de energie heb om samen met Marieke uit eten te gaan. Soms moet ik dat dan afzeggen, en dan ben ik bang dat ik haar teleurstel. Maar goed, ik ga niet op de zaken vooruitlopen. Dit is natuurlijk ook een fase van herstel, waarin ik soms tegen mijn grenzen aanloop. Ik hou veel van haar, ik ga ervan uit dat onze relatie dit overleeft.”

Intens dankbaar

Bas is zijn redders intens dankbaar dat zij hem hebben gered. “Omdat ik niets heb meegekregen van die avond, wist ik in eerste instantie niet wie mij gered hadden. Maar ik wilde zo graag met mijn redders in contact komen. Zij ook met mij, trouwens, want andersom hadden ze geen idee of ik de reanimatie had overleefd en hoe ik eruit was gekomen. Vier weken na de operatie heb ik ze geëerd. Ik heb een avond belegd op de voetbalclub en daar gaf ik ze een beker met inscriptie. Zonder hen was ik er niet meer geweest, ik had echt een engeltje op mijn schouder dat zij er op die avond waren. Ik ben ze eeuwig dankbaar dat ze me mij hebben gered. Ik gun iedereen dat soort redders.”

Dat soort redders zijn er niet veel, zo besefte Bas. Want slechts 23 procent van de mensen die in Nederland een hartstilstand krijgt, overleeft het, en maar 2 procent van
de Nederlanders heeft een reanimatie- of EHBO-cursus gevolgd. Bas heeft onlangs een stichting opgericht: Hart voor iedereen. “Ik vind dat er meer redders moeten komen. In een samenleving leef je samen met elkaar – letterlijk. Dan moet je dus iets kunnen doen als iemand omvalt. Eigenlijk zou iedereen moeten kunnen reanimeren. Je redt er niet maar één mens mee, maar zijn of haar hele familie: kinderen, ouders, broers en zussen raken die persoon niet kwijt. Onze stichting geeft reanimatiecursussen, iedereen kan ons inhuren. Ik vind dat dit een maatschappelijke verantwoordelijkheid is. Wat mij betreft leren alle kinderen op school hoe ze moeten reanimeren. Ook sportclubs zouden zo’n training kunnen aanbieden aan hun leden, en een AED moet standaard worden meegenomen naar het veld, zeker als veteranen sporten.”

Heeft Bas alweer gevoetbald? “Nee. Ik ben flink aan het sporten, maar voetballen vind ik nog te spannend, ik ben bang dat ik alles ga herbeleven. Ik ga het wel doen, hoor. Gewoon eerst
een kwartiertje. Op een donderdagavond. Net als toen, als Silvijn er is. Maar dan als Bas 2.0.”

Lees het hele interview met Bas in Vriendin 18.