Sabine

Sabines gezin werd in Frankrijk omsingeld door bosbranden

Door de klimaatverandering zullen bosbranden steeds ‘normaler’ worden. Dat merkte Sabine (47) vorig jaar al, toen ze met haar man Stefan (47) en hun kinderen Pepijn (16) en Milan (13) op een Zuid-Franse camping stond.

Vaker pech

Sabine: “Wij gaan ieder jaar op vakantie naar Zuid-Frankrijk. Dat is gewoon echt ons plekkie. Elk jaar zoeken we daar een andere camping op en dan kamperen we lekker luxe, vaak huren we een safaritent of stacaravan. We hebben altijd fijne vakanties, maar ieder jaar gebeurt ons wel iets. We hebben een keer in een overstroming gezeten omdat er een rivier buiten z’n oevers was getreden. We hadden het geluk dat wij iets hoger stonden. Veel mensen gingen weg omdat hun tent onder water stond, hun auto moest daarna met een trekker uit de modder worden getrokken.

Regelmatig komen we ook in het ziekenhuis terecht. Zo heb ik een keer tijdens onze vakantie mijn neus gebroken. En toen Milan acht was, kreeg hij een bloedvergiftiging. Hij had tandpijn, dus ik gaf hem paracetamol en we zouden de volgende dag een tandarts zoeken. Maar ’s nachts kreeg hij ineens hoge koorts. Zijn mond en de onderkant van zijn gezicht waren gezwollen, zijn tandvlees was zwart. Ik was destijds verpleegkundige en het was wel duidelijk dat hij naar het ziekenhuis moest. Dat moesten we toen midden in de nacht zien te vinden, we hebben die nacht met hoge snelheid gezocht. Het liep goed af, maar het heeft wel een flink staartje gehad: we mochten pas naar huis toen het grootste risico weg was en Milan is in Nederland ook nog verder behandeld. In ieder geval: als wij op vakantie gaan en we posten weer iets over onze drama’s op Facebook, reageert het thuisfront altijd met: ‘O, we zaten al te wachten: wanneer gebeurt er iets?’ en ‘Nee hè, niet weer?’”

Nog geen paniek

Wat vorig jaar gebeurde, was ook behoorlijk heftig. We stonden net twee dagen op een camping dichtbij Argelès-sur-Mer, zo’n zeven kilometer van het strand. Als we op een camping staan, gaan we meestal in het begin van de middag naar het zwembad. Dat deden we nu ook weer. Opeens zagen we ergens in de verte een zwarte rookpluim. Er moest ergens brand zijn. Dat is op zich niet zo gek, want in Frankrijk verbranden boeren vaak hun land om het vruchtbaarder te maken. Maar daar was deze rookpluim te groot voor. Dat kon ik wel zien, ook al was de brand ver weg.

Er stond een harde wind, en na een tijdje begonnen we een brandlucht te ruiken. Maar er ontstond op de camping nog geen paniek. Tot we niet alleen in het noorden een rookpluim zagen, maar ook in het westen, het zuiden en het oosten. De brandgeur werd snel daarna zo intens, dat we besloten om maar terug te gaan naar onze stacaravan.

We waren onze spullen nog aan het inpakken, toen er ineens blusvliegtuigen kwamen overvliegen. We zaten zo dicht bij zee dat ze daar waarschijnlijk hun water uit hebben geschept. Kort daarna kwamen er medewerkers van de camping naar het zwembad. Iedereen moest zich melden bij de receptie en daarna teruggaan naar zijn campingplek.”

Vrij om te gaan

“Terwijl we naar de receptie liepen, zagen we dat ook de brandweerwagen van de camping uitrukte. Dat is een wagentje dat je eigenlijk niet serieus kunt nemen, die wordt nog net niet aangetrapt, zal ik maar zeggen. Een beetje een miniatuur-brandweerwagen. Maar we dachten wel: alles wordt uit de kast getrokken, het is echt serieus. Bij de receptie kregen we te horen dat we het beste op onze campingplek konden blijven. Op die manier wisten ze waar iedereen was als we eventueel geëvacueerd met bussen moesten worden. We moesten zorgen dat er een tas met spullen klaarstond.

Er waren door de harde wind meerdere brandhaarden ontstaan, precies rond de enige weg die van en naar Argelès-sur-Mer leidde. De brandweer had die weg daarom ook afgesloten. Overigens waren we wel vrij om weg te gaan als we ons niet veilig voelden en niet wilden wachten op evacuatie. We konden dan alleen in de richting van het strand rijden, dat was de enige doorgang die niet afgesloten was.

Wij besloten om dat niet te doen. We wilden gewoon op onze plek blijven en daar een eventuele evacuatie afwachten. We vertrouwden op de expertise van het campingpersoneel. Ik moet zeggen dat het ook heel geruststellend was dat ze zo kalm waren. Je merkte echt dat er een protocol was. Bij ieder zijstraatje op de camping stond een medewerker met een portofoon. Zo konden ze bij een evacuatie alle mensen uit dat straatje ophalen.”

Lees ook: Nienke maakte als kind de vuurwerkramp mee: ‘We verloren alles, maar ons gezin is sterker dan ooit’

Verstikkend

“Toen we terug bij onze plek waren, ben ik met de kinderen voor de caravan gaan zitten. Mijn man ging naar binnen, hij was moe en ging een dutje doen. ‘Maak me maar wakker als we weg moeten’, zei hij. Hij heeft niets meegekregen van wat er daarna allemaal gebeurde, Stefan is lekker nuchter, haha. Maar ik ben buiten gebleven, ik wilde het in de gaten houden. De kinderen zijn pubers, die wilden ook wel zien wat er gebeurde.

Al snel kwamen er steeds meer blusvliegtuigen overvliegen. We hoorden ook steeds meer sirenes in de omgeving. Daarna werd het snel intenser. Het regende op een gegeven moment gloeiende asdeeltjes. Dat vond ik wel heel erg spannend. Wij zaten precies op de eerste plek van de camping, net na de slagboom, dus we konden alles goed volgen. Op een gegeven moment kwam er met hoge snelheid een shovel over de camping gereden. We begrepen later dat er achter in de camping ook brand was ontstaan, doordat er zo veel gloeiende as neerviel.

De rook werd steeds verstikkender. Iedereen die nog over de camping liep, liep nu met een zakdoek of sjaal over zijn mond. Daarna werd de rook zo dik, dat je de blusvliegtuigen niet meer zag. Je hoorde ze alleen nog maar, terwijl ze zo vlak over ons heen vlogen dat je ze voor mijn gevoel bijna kon aanraken. De kinderen zijn op een gegeven moment naar binnen gegaan. Ik deed dat uiteindelijk ook, het was gewoon niet meer te doen om buiten te zijn.

Ik moet zeggen dat ik best een angstig persoon ben, zeker in een vreemde omgeving, maar ik bleef nu eigenlijk heel kalm. Dat verbaasde me. Ik heb de branden niet als heel angstig ervaren. Ik denk dat dat komt omdat het personeel van de camping zo rustig bleef, het kwam gewoon goed georganiseerd over. Al vond ik het wel eng toen die gloeiende asdeeltjes uit de lucht kwamen.”

In het nauw

“Opeens leek het alsof de lucht van het ene op andere moment weer blauw was. Dat was aan het begin van de avond. Het was voorbij. Ik merkte dat alle medewerkers het terrein weer af liepen. We kregen te horen dat we zelf ook weer van onze plek af mochten. Het stonk nog wel enorm, en die brandlucht bleef nog urenlang hangen.

Pas later hoorde ik hoe ernstig het was geweest. We zijn omsingeld geweest door wel elf verschillende brandhaarden. We hadden echt in het nauw gezeten, zo voelde het toen ik dat hoorde. In onze omgeving zijn 2500 campinggasten geëvacueerd. De campings die het meeste risico liepen, waren de campings die het verst van de zee lagen: die zijn het eerst geëvacueerd – precies tot de camping naast de onze. Wij hoefden dus nét niet weg.

Van een Nederlands gezin dat bij ons op de camping stond, hoorden we dat zij de evacuatie niet wilden afwachten en in hun auto naar het strand wilden rijden. Maar zij kwamen met hun auto vast te staan in de file. Er waren zo veel mensen die naar het strand wilden, dat ze het nooit hebben bereikt. Ze konden ook niet meer terug, want de weg de andere kant op was afgesloten. Pas tegen middernacht waren ze weer terug op de camping. Ze hadden kleine kinderen bij zich, dat was wel zielig.”

Redelijk rustig gebleven

“Die nacht heb ik een kalmeringsmiddel genomen. Het was overdag spannend genoeg geweest, en ik was bang dat ik niet goed zou kunnen slapen door de adrenaline die nog in mijn lijf zat. Mijn man niet, hoor. Hij heeft nooit zo’n moeite om te slapen en heeft dus ook door die hele brand heen geslapen.

Toen mijn beste vriendin hoorde wat er was gebeurd, was ze verbaasd dat we op de camping wilden blijven. Ze kent mij en dacht dat ik meteen naar huis had willen gaan. Maar dankzij het rustige optreden van het personeel van de camping ben ik er zelf ook redelijk rustig onder gebleven. We weten dat we elk jaar wel iets meemaken op vakantie, dus we dachten ook: nou, dan hebben we dat maar gehad.

We zijn nog drie weken op de camping gebleven. Wat ik wel merkte, is dat ik wat alerter was dan anders. Ik lette op elke rookpluim van een boer op zijn akker, was alerter op nieuwsberichten en hield goed in de gaten wat er in de buurt gaande was. Maar voor de rest was hebben we eigenlijk nog een heel fijne vakantie gehad.

Wij zijn niet een gezin dat er heel erg op uit trekt tijdens de vakantie. We maken wel uitstapjes, maar we gaan niet de bergen in, maken geen lange wandelingen en gaan ook niet urenlang fietsen. De boodschappen haalden we ook om de hoek. Dus pas toen we uiteindelijk na drie weken naar huis reden, zagen we hoe dichtbij het vuur was geweest. De natuur in het gebied om onze camping heen was helemaal zwartgeblakerd en verkoold. Toen zagen we: we hebben dus echt enorm veel geluk gehad.”

Niet bang

“Dit jaar zijn we van plan om gewoon weer naar Zuid-Frankrijk te gaan. Nee, bang voor nog een brand zijn we niet echt. Natuurlijk is het het belangrijkste dat iedereen gezond is in deze coronatijd, maar de zomervakantie is voor ons een must. Ik weet dat dat heel luxe klinkt, maar wij halen daar de rest van het jaar onze energie uit. Andere mensen slaan een jaar over of kiezen voor vouchers, maar wij hebben echt heel hard zitten bidden dat het allemaal door zou gaan. Al zijn we natuurlijk wel benieuwd of het dit jaar eindelijk eens een zorgeloze vakantie gaat worden.”

Lees ook: Vakantiepech: ‘Dat dutje kostte me 8.000 euro’

Tekst: Ella Mae Wester. Foto’s: Ruud Hoornstra. Visagie: Lisette Verhoofstad