Vrouw (7)

Petra: ‘Na 25 jaar kan ik mijn pestverleden eindelijk achter me laten’

Petra (43) werd haar hele jeugd geterroriseerd door leeftijdgenootjes, maar functioneerde daarna redelijk normaal. Na de geboorte van haar zoon stortte ze echter compleet in.

Naar het ziekenhuis

“Net na de geboorte van mijn zoon Daan, nu negen jaar geleden, wilde ik op een avond de trap oplopen. Van het ene op het andere moment kon ik letterlijk geen stap meer verzetten. De kamer draaide om me heen en ik verloor het bewustzijn. Toen ik bijkwam, was ik ervan overtuigd dat ik doodging. Mijn man Rob droeg me naar de bank en belde een ambulance.

In het ziekenhuis konden ze niets vinden, dus stuurden ze me weer naar huis. Een dag later gebeurde hetzelfde. Dit keer constateerden de artsen dat ik hevig hyperventileerde. Al snel kwamen daar angst- en paniekaanvallen bij. Ik bleek volledig uitgeput. De verschrikkingen van een jeugd waarin ik jarenlang mishandeld en gepest werd door leeftijdgenoten, had ik jarenlang weggestopt. Al die tijd was het me gelukt normaal te functioneren, maar nu ik zelf moeder was geworden, werd ik gedwongen mijn verleden onder ogen te komen en mezelf te leren kennen. Een bijna onmogelijke opgave. Eigenlijk had ik geen idee wie ik was, waar ik van hield en wat mijn behoeften waren.”

Traumatiserende pesterijen

“Het heeft lang geduurd voordat ik besefte dat de pesterijen uit mijn jeugd, geen onschuldige treiterpartijtjes zijn geweest, maar echte mishandelingen. Door goede therapie heb ik ingezien dat ik lichamelijk, emotioneel en seksueel ben mishandeld.

Het begon rond mijn zevende, achtste jaar. Ik was de langste van de klas, verlegen en had geen idee hoe ik me moest verweren tegen de stoere kinderen uit mijn klas. Ik klapte dicht en bevroor letterlijk. Daardoor was ik een gemakkelijk slachtoffer. De pesterijen begonnen redelijk onschuldig maar gingen al snel van kwaad tot erger. Om maar een paar alledaagse voorbeelden te noemen: mijn kleren werden aan een lantaarnpaal vastgeknoopt. Mijn schooltas werd volgepropt met afval. Tijdens gymles werd ik standaard als laatste gekozen en dan werd er zelfs nog ruzie gemaakt over wie mij erbij moest nemen. En als ik al een keer met iemand buiten speelde, dan wilde dat ‘schijnvriendinnetje’ niet samen met mij gezien worden. Ik moest wegduiken zodra we iemand van school tegenkwamen.”

Intieme aanrakingen

“De heftigste dingen gebeurden tussen mijn tiende en dertiende jaar. Een zeer kwetsbare levensfase. Ik werd gedwongen andere kinderen te slaan, om zelf niet geslagen te worden. Ik had al vrij jong borsten, eerder dan de meeste andere meisjes in mijn klas. De pesters zagen dat als een vrijbrief om kleren van me af te pakken of me te vernederen met hun aanrakingen. Een populaire jongen van school raakte me aan op intieme plekken en probeerde hoe ver hij daarin kon gaan, terwijl een aantal kinderen toekeek.

Dergelijke gebeurtenissen waren stuk voor stuk traumatiserend, maar de dagelijkse sociale uitsluiting was het allerergst. Ik fietste altijd alleen naar school omdat niemand naast mij wilde fietsen. Ik werd genegeerd, uitgelachen en er werd over me geroddeld. Ik had het gevoel dat niemand me leuk vond. Ik was niks waard, want dik en lelijk. En ook al was dat objectief gezien niet zo, het werd me iedere dag duidelijk gemaakt. Soms lachte ik zelfs met mijn pesters mee en deed ik alsof ik de opmerkingen zelf ook grappig vond, in de hoop dat ze niet zouden merken hoe bang en verdrietig ik eigenlijk was.

Even had ik de hoop dat het getreiter op zou houden, toen ik naar het voortgezet onderwijs ging. Maar sommige pestkoppen gingen naar dezelfde school en er kwamen zelfs nieuwe pesters bij. Pas op mijn zestiende, na het behalen van mijn havodiploma, hielden de mishandelingen op.”

Onveilige jeugd

“Gedurende mijn hele jeugd heb ik me eenzaam en onveilig gevoeld. Hierin neem ik mijn ouders niets kwalijk. Mijn vader, een lieve en introverte man, leed aan psychische klachten en kon er daardoor vaak niet voor mijn zus en mij zijn. Hij is helaas op zijn vijftigste gestorven aan hartfalen. Mijn moeder overleed op haar 67ste aan kanker. Zij was een lieve vrouw met een zeer grote zorgbehoefte. Haar leven bestond uit zorgen voor anderen. Voor mijn zieke vader, voor mijn zus en mij en voor andere hulpbehoevenden, want ze werkte in de zorg.

Mijn moeder was de hele dag bezig om te voorkomen dat iemand van ons gezin iets tekort kwam of overkwam. Mijn vader, zus en ik hoefden thuis nooit ergens mee te helpen. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit één keer zelf mijn brood heb hoeven smeren of dat ik ooit zelfs maar één keer zelf mijn fiets buiten heb moeten zetten. Mijn moeder deed altijd alles al voor iedereen voordat we de kans kregen om dingen zelf te doen. Daarmee nam ze niet alleen alle zorg uit handen, ook onze eigen autonomie. Ik bleef ‘een hulpbehoevend kind’ om te voorzien in de behoefte van mijn moeder om voor me te zorgen.”

Boulimia

“Mijn jeugd stond dus in het teken van mishandelingen, de klachten van mijn vader en de zorgbehoefte van mijn moeder. Onbedoeld was er geen ruimte en aandacht voor mijn emoties. Maar ik hield mijn problemen ook voor mezelf. Ik sprak met niemand over de mishandelingen en het gepest. Ik denk ook niet dat het had kunnen stoppen als ik indertijd naar een juf of meester was gegaan. Ik denk dat het pesten alleen maar zou zijn verergerd. Ze zouden me dan hebben gezien als een verrader en iets hebben gezegd als: ‘Dacht je nu echt dat we je nu met rust zouden laten?’ en ‘Petra is een schijterd, ze gaat naar haar juffie toe’.

Rond mijn twaalfde ontdekte ik dat ik mijn angst- en onzekerheidsgevoelens tijdelijk kon verdoven met een eetbui. Ik ontwikkelde een ‘redelijk onzichtbare’ eetstoornis: boulimia. Van mijn zakgeld kocht ik eten. Ook ging ik ’s nachts naar beneden om stiekem een heel brood op te eten of om een grote pan met droge macaroni te koken. Ik probeerde het slim te doen en at vooral dingen waarvan het niet zo opviel dat ze verdwenen. Ik had dagelijks gigantische eetbuien waarna ik alles weer uitbraakte, zodat ik niet aankwam. Voor zover ik wist, had niemand thuis iets in de gaten.”

Paniekaanvallen

“Rond mijn negentiende zocht ik voor het eerst hulp voor mijn eetstoornis en kwam ik terecht bij een psycholoog. De behandeling richtte zich alleen op mijn boulimia en niet op de onderliggende problematiek. Pas na een zoektocht kwam ik terecht bij een kliniek voor een gespecialiseerde deeltijdbehandeling in eetstoornissen. Deze behandeling sloeg wel aan en na twee jaar intensieve therapie lukte het van mijn eetstoornis af te komen.

Op mijn 27ste leerde ik mijn huidige man Rob kennen. Na vijf jaar wilden we graag een kind. Helaas lukte zwanger worden minder gemakkelijk dan gehoopt. We gingen op voor een langdurig IVF-traject. Net voor de allerlaatste terugplaatsing bleek ik spontaan zwanger van Daan. Ik was eindelijk helemaal happy. Met mijn leven, mijn man en ons wonderkind. 

Maar in 2011, twee maanden na de geboorte van Daan, stortte ik volledig in. Niet alleen had ik last van hyperventilatie en angst- en paniekaanvallen, ik was doodmoe. Maandenlang lukte het me nog niet eens om de paar meter van de stoel naar de bank te overbruggen. Een theekopje optillen en zelfs praten kostte me ongelooflijk veel energie. Een half jaar later had ik nog steeds zeer weinig energie en kreeg ik de diagnose CVS, Chronisch Vermoeidheids Syndroom.”

Lees ook: ‘Mijn collega werd weggepest door mij’

Wonderkind

“Er was dus absoluut geen sprake van een grote roze wolk nu ik eindelijk een gezonde baby had, eerder van grote zwarte clouds met onvoorspelbare, heftige buien. Ik had weinig eigenwaarde en nauwelijks vertrouwen in mijn eigen kunnen. Daarnaast ging ik ruzies uit de weg, nam ik mijn behoeften niet serieus en was ik altijd lief en aardig voor anderen uit angst om afgewezen te worden. Noodgedwongen, maar vooral ook omdat mijn kind liefde en aandacht verdiende van een blije moeder, zocht ik professionele hulp. Dit keer om echt te gaan dealen met mijn pestverleden. Een lang behandeltraject volgde, met allerlei therapieën en behandelingen.

In therapie werd me een aantal dingen duidelijk. Door mijn pestverleden had ik PTSS, een Post Traumatische Stress Stoornis, ontwikkeld. Dat zorgde voor hevige angsten en depressiviteit. Het gevoel van ‘niets waard zijn en niets kunnen’ zat heel diep in mezelf verankerd. Mijn somberheid, angsten en paniekaanvallen, mijn CVS, alles gaf me een gevoel van falen. Ik was ‘een zwak en zielig persoon’. Ook voelde ik me dom, ondanks het succesvol afronden van drie HBO-studies. Maar al zou ik vijf universitaire studies cum laude hebben afgerond, dan nog zou ik me nog steeds als dom betitelen. Door alle therapieën weet ik dat depressie, angst en paniekaanvallen geen teken van zwakte zijn, eerder een teken dat iemand te lang sterk heeft moeten zijn.

Door de therapieën ging ik milder naar mezelf kijken. En hierdoor ging ik ook milder naar anderen kijken. Zelfs naar de pesters. Ik ben niet boos op ze. Ook zij hadden, net als ik vroeger, geen echte vrienden. Hun vriendschappen berustten op angst en waren daardoor geen echte vriendschappen. Ze zullen het pesten vast op de één of andere manier nodig hebben gehad om zichzelf beter te voelen.”

Helingsproces

“Mede door mijn man Rob heb ik de laatste jaren een enorm helingsproces ondergaan. Rob heeft altijd achter me gestaan, was er voor me op moeilijke momenten en heeft ontzettend veel voor me gedaan en betekend. Hij liet me inzien dat ik het waard ben om van te houden.

Nu voel ik me stabiel en heb ik genoeg energie voor mijn gezin, activiteiten, hobby’s en werk, maar het duurde jaren om te komen waar ik nu ben. Tien jaar werkte ik als analist in een ziekenhuislaboratorium. Daarna werkte ik bijna vijftien jaar in de jeugdgezondheidszorg. Achteraf gezien was werken in de zorg een zeer grote belasting voor me, zeker met mijn stress-stoornis.

Een paar jaar geleden ben ik begonnen als postbezorger. Ik vond en vind het heerlijk om lekker veel buiten te zijn. Toch moet ik mijn energie nog steeds blijven doseren, vooral als ik veel sociale activiteiten heb. Regelmatig heb ik nog een terugval en dan heb ik een paar weken nodig om ‘te ontstressen’ en bij te komen.

Degene die ik altijd wilde zijn, iemand met een druk, spannend sociaal leven en een beroep op HBO-niveau, ben ik niet meer. Petra 2.0 is een buitenmens met een rustig karakter, die het nodig heeft veel op zichzelf te zijn. Ik voel steeds beter aan wat wel en niet goed voor me is, wat ik wil en waarvan ik hou. Ik voel me veel sterker dan voor mijn crash. Tegelijkertijd ken ik ook veel angsten. Maar ik heb geleerd dat het niet erg is om bang te zijn. Dingen die voor mij heel eng voelen maar waarvan ik weet dat mijn angst irreëel is, ga ik niet uit de weg. Bijvoorbeeld een feestje waar ik bijna niemand ken. Hoe spannend ik het ook vind, ik ga. Het is zoals Nelson Mandela ooit zei: ‘De dappere man is niet hij die niet bang is, maar hij die die angst overwint.’”

Geen angstoverdracht

“Maar het meest trots ben ik op onze zoon Daan en hoe goed hij in zijn vel zit. Een van mijn therapeuten zei ooit dat ik haar versteld deed staan, omdat ik mijn zoon zo onbeschadigd kon opvoeden. Beschadigde mensen dragen hun angsten namelijk vaak over op hun kinderen. Het is me echter gelukt om dit niet te doen en daar ben ik ongelooflijk dankbaar voor en trots op!

Daan heeft veel vriendjes, wordt vaak uitgenodigd voor kinderfeestjes, gaat graag naar school en is vrolijk. Hij is lekker zichzelf. Heel anders dan ik op zijn leeftijd. Ik was vroeger bang dat ik uitgelachen zou worden om mijn kleding. Ik wilde het liefst zo min mogelijk opvallen en droeg daardoor vaak dezelfde kleurloze kleding. Daan trekt gewoon aan wat hij leuk vindt. Laatst vertelde hij dat hij een blauwe lok in zijn blonde haren zou willen. Geweldig om te zien hoe hij zichzelf durft te zijn.

Wel ben ik alert op mogelijk pestgedrag en let ik op of Daan iets lelijks zegt over een ander kind. Ik vind het belangrijk dat hij leert dat iedereen goed is zoals hij of zij is en dat hij respect heeft voor iedereen. Ook vertel ik hem dat wanneer kinderen hem of een ander kind pesten, het kind dat pest waarschijnlijk zelf niet gelukkig is. Iemand die écht gelukkig is, doet namelijk aardig en niet gemeen.”

Lees ook: Mandy’s zoon is de pester: ‘Ik voelde me misselijk worden’

Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.