Lea: ‘Mijn collega werd weggepest… door mij’

Elke werkdag weer ergerde Lea (27) zich aan haar collega Silvia (40). Op een dag besloot ze dat Silvia weg moest. “Als zij zou vertrekken, was er voor mij ruimte voor een vast contract.”

Lea: “Je kent ze wel: van die collega’s die je liever kwijt dan rijk bent. Silvia was ook zo iemand. Vanaf de eerste dag dat ik drie jaar geleden bij een verzekeringsmaatschappij kwam werken, mocht ik haar al niet. Ze droeg van die lange, felgekleurde rokken, een beetje gipsy-achtig, en zag er daardoor uit alsof ze twintig was. In werkelijkheid was ze veertig en ze had geen man of kinderen. Ik kreeg de indruk dat Silvia ook weinig vrienden of kennissen had, want als ze over haar privéleven sprak, ging het bijna altijd over haar huisdieren. Ze had een hagedis, twee fretten en een hond. Elke dag zette ze een zelfgemaakt soepje in de koelkast, want ze vond het eten in de kantine ongezond. Ze at ook altijd in haar eentje op de afdeling. Achteraf gezien is het belachelijk dat ik haar op haar uiterlijk en gewoontes beoordeelde, maar op dat moment kon ik alleen maar denken: wat ben jij een opmerkelijk type.”

Bitse opmerkingen

“Het vervelendst was nog dat Silvia niet goed was in haar werk. Ze was traag, begreep weinig van het computersysteem en moest haar collega’s vaak om hulp vragen. En negen van de tien keer wist ze niet hoe ze een klant te woord moest staan aan de telefoon. Dan gaf ze een bot antwoord, wat resulteerde in een discussie met de klant, of ze hing ineens onhandig op. In het begin had ik nog maar weinig ervaring en had ik wel een beetje met haar te doen. Maar toen ik een paar maanden in dienst was, ging ik me ergeren aan haar werkwijze. Dat ze communicatief niet sterk was, was tot daaraan toe, maar ze kon een klant toch wel beleefd te woord staan? Op een dag belde een vrouw over twee borstimplantaten die waren gaan lekken. In plaats van meelevend en vriendelijk te zijn zei Silvia: ‘Dat is dan jammer, mevrouw, maar er wordt maar één borstoperatie per jaar vergoed.’ Ik vond haar respectloos en niet geschikt voor deze functie. Soms raakte ze zichtbaar geïrriteerd als een klant erop stond dat hij geld zou krijgen en kon ze het niet laten om een bitse opmerking te maken. Als ik weleens zei dat ik dat ongepast vond, wuifde ze dat weg. ‘Ach, die vrouw zat zo te zeuren! Ze bleef maar doordrammen, terwijl ze wist dat ze geen recht had op een vergoeding.’ Het lag nooit aan haarzelf. Omdat ik aan het bureau tegenover haar zat, hoorde en zag ik alles wat Silvia deed. Daardoor groeide mijn ergernis, maar ik sprak die niet uit naar mijn andere vijf collega’s. Voor mijn gevoel was ik de enige die zich ergerde aan Silvia. Als ik tussen neus en lippen door soms zei dat ze een klant niet netjes had aangesproken, zeiden ze: ‘Ach, de één is nou eenmaal minder tactisch dan de ander.’ Om niet als een zeurpiet gezien te worden, ging ik er maar niet over door. Maar ondertussen raakte ik er steeds meer van overtuigd dat Silvia niet in dit beroep paste. Ik weet nog goed dat een vrouw belde die pas haar man had verloren. Hun dochter kreeg een beugel, maar omdat haar man altijd de financiën had gedaan en de verzekering na zijn dood niet was aangepast, werd de beugel niet vergoed. ‘Daar kan ik niets aan veranderen, u moet gewoon betalen’, antwoordde Silvia botweg. Ik hoorde het verbaasd aan en dacht: zo ga je toch niet met klanten om? Heb je dan helemaal geen medeleven?”

Stiekem belachelijk maken

“Toen ik twee jaar in dienst was, was er een reorganisatie op komst. De kans was groot dat Silvia zou aanblijven omdat ze een vast contract had. Ik niet, want ik zat pas in mijn tweede termijn. Dat vond ik oneerlijk. Als zij weg was, was er voor mij ruimte voor een vast contract. Ik wist namelijk dat de directie goed over mij te spreken was. Er zat maar één ding op om Silvia weg te krijgen: ik moest ervoor zorgen dat ze niet meer bij ons wilde werken. Ik wist dat dat niet netjes was, maar zag geen andere mogelijkheid. Silvia werkte al jaren in het bedrijf en de kans was klein dat ze vrijwillig zou vertrekken. Ik ging kleine dingen bedenken waarmee ik haar een hak kon zetten. Als ik een mailtje moest rondsturen met belangrijke informatie, zorgde ik ervoor dat zij die niet altijd ontving. Ik spelde haar e-mailadres expres verkeerd. ‘Ik heb dat mailtje niet gekregen, hoe kan dat nou? Is er soms iets mis met mijn computer?’ zei ze dan. Als een andere collega zag dat ik het e-mailadres van Silvia verkeerd gespeld had, deed ik alsof mijn neus bloedde. Ondertussen ging ik ook de spot drijven met haar levensstijl. Toen een collega jarig was en in de koffiekamer taart ging aansnijden om uit te delen, zei ik: ‘Zet mijn punt maar in de koelkast, naast mijn soepje. Dan eet ik hem straks als jullie gaan lunchen.’ Silvia had niet door dat ik haar voorzichtig belachelijk maakte, want ik zorgde er natuurlijk voor dat ze mijn opmerkingen niet hoorde. Ook maakte ik onopvallend aantekeningen van haar telefoongesprekken. Als ik dan met andere collega’s in de kantine stond, riep ik: ‘Silvia was weer lekker bezig met een klant vanochtend! Je moet eens luisteren naar haar gesprekken, want ze maakt het soms echt bont.’”

Lees ook: Belle werd gepest op haar werk: ‘Ik vond mezelf een zielig, bang muisje’

Steeds onzekerder

“Ik wist dat mijn gedrag niet door de beugel kon en voelde me soms een beetje schuldig. Wat kon Silvia er nou aan doen dat ze er een andere levensstijl op nahield en dat deze functie haar in de schoot geworpen was? Achteraf gezien denk ik dat ik ermee gestopt zou zijn, als de andere collega’s na een paar weken niet aan mijn kant waren gaan staan. Ze lieten opeens blijken dat ik gelijk had; Silvia was inderdaad niet altijd even klantvriendelijk en ze gingen haar steeds meer zien als een onhandig typje. Ondertussen werd Silvia onzeker, omdat ze veel informatie miste en niet begreep hoe dat kon. Zonder erbij stil te staan hoe groot de impact van mijn gedrag op haar was, zorgde ik ervoor dat ze steeds meer in een isolement raakte. Op een dag vertrok een collega van een andere afdeling en zij vroeg me of ik met een paar van mijn collega’s bij haar thuis op de koffie wilde komen. Of ik even een mailtje wilde rondsturen op mijn afdeling. Ik maakte de uitnodiging, zette alle e-mailadressen expres in de ‘bcc’ en liet die van Silvia achterwege. Uiteindelijk waren een paar collega’s verhinderd, dus viel het niet op dat Silvia er niet bij was. Maar de volgende dag was Silvia natuurlijk not amused dat zij hier niets van afwist. Bovendien kreeg ze een standje van onze leidinggevende over de manier waarop ze een nieuwe klant had aangesproken. In het begin durfde ik niet mijn beklag over haar te doen bij de leidinggevende. Maar nu andere collega’s zich ook duidelijk aan haar ergerden, viel het niet op als ik mijn onvrede over haar af en toe uitte. Als Silvia weer iets niet begreep of haar telefoon ‘plotseling’ niet meer werkte, weet iedereen dat aan haar onhandigheid. Op een gegeven moment zeiden ze tegen Silvia dat ze niet zo vaak om hulp moest vragen. Ze kon toch ook wel iets zelf? Daardoor groeide haar onzekerheid en keerde ze steeds meer in zichzelf. Dan zei ze dat ze een vergadering moest overslaan omdat ze te veel werk had liggen of moest ze plotseling naar huis als we spontaan een vrijdagmiddagborrel organiseerden. Op zo’n moment dacht ik weleens: ben ik nu niet te ver gegaan? Maar als ik me een paar dagen later weer enorm aan haar ergerde, schudde ik die gedachte van me af.”

Heel naar gevoel

“Na een paar weken meldde Silvia zich ziek. Eerst dacht ik nog dat ze echt ergens last van had, maar toen ze daarna steeds vaker niet kwam opdagen, wist ik dat het een smoes was. Want als ze op kantoor was, was niet aan haar te zien dat ze iets mankeerde. Op een dag vertelde onze leidinggevende dat Silvia niet meer op kantoor zou komen. Ze had aangegeven dat ze overspannen was en zich niet meer thuisvoelde binnen het bedrijf. Ze ging op zoek naar een andere baan. Daar stond ik van te kijken; ik had niet verwacht dat het zó makkelijk zou gaan. ‘Je bent er zeker niet rouwig om’, zei een collega. Dat kon ik natuurlijk niet ontkennen: iedereen wist dat ik Silvia niet mocht. Maar al snel bleek dat ik niet de enige was die blij was met haar vertrek. Al na een paar dagen zei een andere collega: ‘Nu heb ik het gevoel dat we pas écht een team zijn. Silvia was toch altijd het vijfde wiel aan de wagen.’ Ik kon haar alleen maar gelijk geven; zonder Silvia was het prettiger werken en was het ook een stuk gezelliger. Drie weken na haar vertrek had ik mijn functioneringsgesprek en kreeg ik een vast contract aangeboden. Ik was dolblij en kon mijn geluk niet op. Maar een paar weken later gebeurde er iets wat ik niet had verwacht. In verband met de reorganisatie werd de functie van Silvia niet meer ingevuld en bleef het bureau tegenover mij leeg. Dat was lekker rustig, maar onbewust werd ik er elke dag aan herinnerd dat ik haar had weggepest. En hoewel dat precies mijn bedoeling was geweest, kreeg ik er langzaam een heel naar gevoel over. Ik had Silvia opzettelijk een hak gezet en ervoor gezorgd dat ze zich zo rot zou voelen, dat ze niet meer met plezier naar haar werk ging. Nu ik er goed over nadacht, realiseerde ik me pas hoe dat écht voor haar moet zijn geweest. Als een collega mij zo zou pesten dat ik er letterlijk ziek van werd, wat zou dat dan met mij doen? Ik kon me niet voorstellen hoe eenzaam ik me zou voelen.”

Lees ook: Leila werd vroeger gepest: ‘Nu ben ik trots op mijn lengte en kleur’

Niet goed te praten

“In eerste instantie probeerde ik mijn schuldgevoel de kop in te drukken. Niet zeuren, zei ik tegen mezelf, Silvia is weg en dat is precies wat je wilde. Maar niet lang daarna kreeg ik ook fysieke klachten: hoofdpijn, een drukkend gevoel op mijn borst en ik kon me niet goed concentreren. Lichamelijk was er niets aan de hand, dus de huisarts stelde voor dat ik eens met een psycholoog zou gaan praten. Ik vond dat eerst een beetje overdreven, maar achteraf ben ik er toch blij om. Uit schaamte durfde ik haar bijna niet het volledige verhaal te vertellen, maar gelukkig heb ik dat toch gedaan. Al pratende ging ik meer begrijpen waarom ik zo ver was gegaan. Ik ben in een zakelijk gezin opgegroeid. Mijn ouders hadden een eigen bedrijf en leerden me dat je geen watje moet zijn, maar voor jezelf moet opkomen. Aan zwakke types heb je niets in een organisatie, daar wordt niemand beter van. In ons gezin was het heel normaal om neerbuigend te praten over anderen. Ik was me daar nooit van bewust, maar ik probeer er nu aan te werken – door niet meer zo snel te oordelen bijvoorbeeld. Achteraf vind ik mijn gedrag tegenover Silvia niet goed te praten, maar wat kan ik er verder nog aan doen? Ik schaam me te erg om haar te zeggen dat het mijn schuld is en haar mijn excuses aan te bieden. Bovendien schieten we daar beiden niets mee op, want ik kan het toch niet terugdraaien.”

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.