man-onvruchtbaar

Julie: ‘Mijn postnatale depressie verwoestte ons huwelijk’

Leidt Julie (29) met haar man Tom (30) tijdens haar tweede zwangerschap nog het perfecte leventje, na de bevalling voelt ze zich neerslachtig en krijgt ze stemmingswisselingen. Julie blijkt een postnatale depressie te hebben. “Voor mij viel het kwartje, voor Tom niet. Hij kon het niet meer aan.”

Julie: “Als iemand mij vorig jaar verteld had dat mijn man Tom nu bij me weg zou gaan omdat hij niet meer met mij, mijn boze buien en stemmingswisselingen kan leven, had ik diegene voor gek verklaard. Amper een jaar geleden ging ik lekker met zwangerschapsverlof, was ik hoogzwanger van de tweede en dolgelukkig met Tom, mijn jeugdliefde. In de 15 jaar dat we samen waren, hadden we nooit echte problemen gekend. Ik had een tijd gesukkeld met mijn darmen, maar na een operatie waren die klachten sterk verminderd. De toekomst lachte ons toe. Hoe schril is dat contrast met nu. In amper een jaar tijd is mijn leven een nachtmerrie geworden.”

Ups en downs

“Tom en ik kennen elkaar van de zwemclub. Veertien jaar geleden sloeg de vonk over en zes jaar geleden zijn we getrouwd, omdat ik zwanger was van onze zoon Bram. Tom en ik hadden een supergoede relatie. We waren echte maatjes. Verschillend, maar we accepteerden elkaar. Er was heus weleens ruzie, maar niks heftigs. Tom steunde mij ook enorm toen ik last kreeg van mijn darmen en de ziekte van Crohn werd vastgesteld. Met de ups en downs die ik toen kende met mijn darmen, ging hij geweldig lief om. Ik lag de afgelopen jaren vaak weken achter elkaar in het ziekenhuis en hij kwam dagelijks bij me langs. Je hoorde hem nooit klagen als ik wat minder energie had voor uitjes of als hij rekening met mij moest houden. Ondanks de tegenslagen van het ziek zijn, kregen we in 2015 een prachtige zoon, Bram, en mochten we in 2019, nadat ik hersteld was van een darmoperatie, eindelijk gaan voor een tweede kindje. Ook deze zwangerschap verliep voorspoedig en begin december 2019 beviel ik van Anna, onze mooie dochter. Wat wilden we nog meer dan een gezonde zoon en dochter? Die roze wolk mocht komen!”

Zomaar ontploffen

“Gek genoeg voelde ik me verre van happy na de bevalling. In plaats van op de toppen van mijn geluk, zat ik niet lekker in mijn vel. Ik was moe en had nergens zin in. Ik weet het aan de zware bevalling. Ook mijn kraamhulp viel het op dat ik steeds stiller werd en me vaker terugtrok in mezelf. Zij regelde dat mijn huisarts langskwam. Hij schreef extra vitaminen voor. Het leek erna beter te gaan. Tom en ik zijn zelfs samen met vrienden een weekendje weg geweest en ook nog op vakantie. Maar ik bleef me raar voelen en ik sliep slecht. Anna werd regelmatig wakker en de onderbrekingen ’s nachts putten me uit. Als Tom naar zijn werk was, sleepte ik me met moeite uit bed.

Ik verzorgde de kinderen, maar deed het hoognodige. Ik had geen puf om een middag in een speeltuin te gaan zitten. Naar de kinderen toe was ik lief, zij waren mijn drive om elke dag op te staan, maar ik reageerde mijn nare gevoel af op Tom. Zodra hij thuis was, zocht ik ruzie. Ik ergerde me aan de kleinste dingen. Een jas over een stoel, sokken naast de wasmand. Futiliteiten waar ik vroeger ook weleens wat over riep, maar waar we samen om lachten. Nu kon ik ineens uit het niets ontploffen. Ik schold hem uit voor alles wat lelijk was. Tom vond dat vreselijk en probeerde me tot rust te manen, wat vaak juist averechts werkte. Ook werd ik ineens verschrikkelijk jaloers op de vrouwen in Toms omgeving. Voorheen kende ik jaloezie niet of nauwelijks. Nu was ik meteen achterdochtig als hij op een buurtborrel met een vrouw stond te kletsen of lachen. Dan zei ik gemeen: ‘Goh, jullie hebben het wel gezellig, hè?’ Meestal reageerde hij dat ik me niet zo moest aanstellen. Tom is een sociale man, makkelijk in de omgang en maakt graag een praatje. Dat deed hij altijd al en ik zocht er nooit iets achter, maar nu ik me slecht voelde, werd ik steeds onzekerder over mijn relatie.”

Lees ook: Monique Smit: ‘Ik zat op het randje van een postnatale depressie’

Te extreem

“Toch duurde het nog tot april dit jaar voordat ik professionele hulp zocht. Ik maakte een afspraak met de huisarts, die de diagnose postnatale depressie stelde. Dat verklaarde voor mij een hoop. Ik herkende me volledig in de omschrijving van mijn huisarts: depressieve gedachten, somberheid, prikkelbaarheid en stemmingswisselingen. Maar voor mijn omgeving was het lastig te geloven dat mijn woedeaanvallen volledig te wijten waren aan de postnatale depressie. Volgens Tom was het al veel te lang geleden dat ik bevallen was. Hij meende dat er meer aan de hand was. Wat dat dan wel was, wist hij ook niet, maar hij vond mijn gedrag veel te extreem. Ook voor mijn beste vriendin Romy was het lastig. Romy staat dicht bij me, maar ook haar kon ik soms zomaar verrot schelden. En ik werd net als bij Tom, heel jaloers. Ik spiegelde me aan haar, maar kon niet voldoen aan dat beeld. Romy had in mijn ogen het perfecte plaatje: ze was vrolijk, had een leuke relatie en ging heel leuk en makkelijk met haar kinderen om. Als ik tegen haar tekeer ging, sprak ze me er altijd op aan. Volgens haar kreeg ik dan een andere blik in mijn ogen, de lieve Julie veranderde ineens in een bitch. Toch heeft ze me nooit in de steek gelaten, iets waar ik haar dankbaar voor ben. Maar onze vriendschap heeft door mijn vreemde gedrag best een deuk opgelopen.”

Geruchten en roddels

“Het duurde nog een week of zes voordat de antidepressiva die ik kreeg voorgeschreven, aansloegen. Pas eind mei begon ik iets te merken en vanaf toen voelde ik me elke dag een beetje beter. Dat was fi jn, Tom en ik krabbelden allebei weer wat op. Helaas kreeg ik in de zomer een terugval. Anna sliep nog steeds niet door ’s nachts en ik raakte vreselijk geïrriteerd door mijn slaaptekort. ’s Morgens stond ik al doodmoe op. Mijn stemmingswisselingen namen toe, net als mijn jaloerse buien. Mede ingegeven door de geruchten die mensen uit ons dorp verspreidden over Tom en een buurvrouw. Persoonlijk geloofde ik toen niet dat het waar was, maar op dat moment voedden de roddels mijn jaloerse gevoel enorm. Tom haalde zijn schouders op, hij vond dat ik me niet druk moest maken. Hij was nou eenmaal heel sociaal. Hij en die vrouw vonden daarom ook niet dat ze rekening hoefden te houden met mijn gevoel en gingen ondanks de geruchten nog steeds met elkaar om. Dit keer trok ik vrij snel weer aan de bel bij mijn huisarts. Hij verdubbelde de dosis antidepressiva, maar voordat die aansloegen, waren we weer een paar weken verder. Tom was blij dat ik opnieuw hulp had gezocht, maar vond het ook erg lang duren. We bleven ruzies en meningsverschillen houden. Daardoor was afgelopen zomer afschuwelijk. Tijdens de familiebarbecue voerde ik een toneelspel op, maar van binnen ging ik stuk. Ik had de mensen in onze directe omgeving, zoals mijn ouders, mijn zus en mijn schoonouders, wel iets verteld, maar niet tot in detail.”

Enorme shock

”De verhoogde medicatie deed haar werk. Ik knapte zienderogen op en voelde me een stuk beter. Maar net op het moment dat ik dacht: hè, hè, we hebben het gehad, de ellende ligt achter ons, op naar een nieuwe start, trok Tom de stekker uit ons huwelijk. Hij kon het niet meer aan. Mijn stemmingswisselingen braken hem op. Toegegeven, het voorjaar was afschuwelijk geweest. Ook al namen de dagen dat het beter met me gingen toe, ik had nog steeds terugvallen. Ik kon vier dagen vrolijk zijn en dan ineens weer uit mijn dak gaan, omdat ik vond dat Tom te vrij was geweest met een buurvrouw. Die wispelturigheid maakte hem onzeker Als ik op een beter moment voorstelde samen uit eten te gaan, vroeg hij: ‘Wat verwacht je nu van me? Je bent net geflipt, je hebt me uitgescholden en nu wil je romantisch naar een restaurant?’ Tja, ik kon het hem niet goed uitleggen. Voor mij was het na zo’n bui klaar en dan wilde ik juist iets gezelligs gaan doen. Ook al riep ik zelf menigmaal in een boze bui dat ‘ik het zo niet meer wilde’ en bij hem weg zou gaan, het was een enorme shock dat Tom naar zijn ouders vertrok en mij en de kinderen alleen achterliet. Het is nu ruim twee maanden geleden en ik ben er nog steeds kapot van. Tom zegt dat zijn gevoel voor mij weg is. Volgens hem is er geen ander in het spel, maar heb ik hem ‘weggepest’. Hij beweert dat hij genoeg heeft gedaan om ons huwelijk te redden, door er voor mij te zijn en naar me te luisteren en dat hij daar nu geen zin meer in heeft. Hij is nog wel één keer mee geweest naar een psycholoog, daarna wilde hij niet meer. Tom is geen prater. Ik zie hem vrijwel dagelijks als hij langskomt voor de kinderen. Dat zijn moeilijke momenten, omdat ik niets anders wil dan hem knuffelen. Het is ook heel dubbel, als ik hem zie, wil ik bewijzen dat ik beter ben en wil ik vrolijk doen, maar tegelijkertijd moet ik huilen, omdat ik hem mis. Aan hem zie ik dat het hem ook niet koud laat, maar we kunnen elkaar daarin niet bereiken.”

Sprankje hoop

“Het allerergste vind ik dat onze relatie kapot is gegaan omdat ik ziek ben. Ik begrijp echt dat de afgelopen maanden voor Tom afschuwelijk zijn geweest. Maar hij móet weten dat ik van nature niet gemeen en jaloers ben. Mijn buien komen puur door de hormonen van de bevalling. Het doet me zo’n verdriet dat ik straks de liefde van mijn leven kwijt ben door een postnatale depressie. Hoe dol ik ook op Anna ben, als ik dit had geweten, was ik nooit voor een tweede gegaan. Ik heb het idee dat Tom niet gelooft dat ik de oude kan worden. Gek, want toen ik aan de ziekte van Crohn leed, was hij juist zo begripvol. Díe ziekte heeft nooit tussen ons in gestaan. Misschien ook, omdat je duidelijk aan mij zag dat ik ziek was. Ik viel kilo’s af, moest vaak naar het toilet; zichtbare, lichamelijke signalen. Ik lig ook liever zes weken in het ziekenhuis vanwege mijn darmklachten, dan dat ik me zo neerslachtig en depressief voel als op mijn donkerste momenten. Ik ben nu hard op weg naar herstel, maar ik slik nog steeds een dubbele dosis medicatie. Hoe lang het nog duurt voordat ik helemaal de oude ben, weet niemand. De huisarts kan wel leuk zeggen: ‘Het komt allemaal goed, het heeft tijd nodig’, maar die tijd heb je niet als je je relatie door je handen ziet glippen. Ergens houd ik hoop dat het ooit goed komt. Het is nog zo vers allemaal. Wat zijn nu twee maanden op een relatie van vijftien jaar? We hebben nog niks officieels geregeld en dat geeft me een sprankje hoop. De grootste vraag die momenteel in mijn hoofd omgaat is: waarom? Waarom hebben we het zo ver laten komen allemaal? Wellicht dat we de komende weken weer wat naar elkaar toegroeien en dat als Tom merkt hoe positief ik veranderd ben, zijn gevoel weer voor mij weer terugkomt.”

Lees ook: Jennie Lena had een postnatale depressie: ‘Ik kon niet genieten van mijn kind’

Denk jij aan zelfmoord of maak je je zorgen over iemand in je omgeving? Bel 0900-0113 of chat via 113.nl.

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.