Willeke Alberti: 'Ik mis mijn moeder nog elke dag, steeds meer'

Willeke Alberti: ‘Ik mis mijn moeder nog elke dag, steeds meer’

Ze wordt volgend jaar 75 en staat al zestig jaar op het podium. Begin oktober geeft Willeke Alberti twee grote jubileumconcerten. Een leven zonder zingen kan ze zich niet voorstellen, maar familie komt op de eerste plaats.

Ze wordt volgend jaar 75 en staat al zestig jaar op het podium. Begin oktober geeft Willeke Alberti twee grote jubileumconcerten. Een leven zonder zingen kan ze zich niet voorstellen, maar familie komt op de eerste plaats.

Als Willeke op haar praatstoel zit, vergeet ze alle tijd en kletst ze er vrolijk op los. Haar felblauwe ogen en haar handen praten met haar mee. Over haar vader met wie ze vaak optrad, over haar drie kinderen, haar drie huwelijken en haar liefde voor het zingen. “Het is een groot cadeau als je kunt zingen.”

Maar als ineens haar hondje begint te keffen en haar zoon en kleinzoon onaangekondigd de tuin in komen lopen, vliegt ze eropaf. Dan is ze vooral oma. Weer terug aan de keukentafel vertelt ze liefdevol over haar kinderen en kleinkinderen. “Ik ben een echt familiemens. Mijn familie is mijn alles.” Ze wijst naar een grote zwart-witfoto aan de muur, van het huwelijk van haar zoon Johnny, vorig jaar oktober. “Kijk, dat zijn ze allemaal, ik vind ze allemaal zo speciaal. Ik voel me gezegend met hen, niet alleen met mijn kinderen en kleinkinderen, maar ook met mijn schoonzoon en twee schoondochters. En zeg alsjeblieft geen u tegen me, dat vind ik zo afstandelijk.”

Je vindt het een groot geluk dat je zo fit ben, zei je. Doe je daar veel voor?

“Ja, ik leef erg gezond. Ik rook niet, ik drink niet, ik zwem elke dag, dat is goed voor mijn lijf en spieren. En ik heb geen man, dat scheelt ook heel veel… Nee hoor, dat is een flauw grapje. Ik ben dol op mannen, maar als je dit vak uitoefent zoals ik, heb je weinig tijd voor een relatie. En de tijd die ik vrij ben, is voor mijn kleinkinderen en mijn kinderen. Eigenlijk verwaarloos ik veel vrienden, omdat ik elke dag uren te kort kom. Ik doe alleen maar dingen waar ik blij van word.”

En daar hoort zingen bij.

“Ja, een leven zonder zingen kan ik me niet voorstellen. Ik ben mijn hele leven lang gewend om te werken. Al noem ik het geen werken, want zingen is mijn allergrootste hobby. Ik verheug me altijd op elk optreden. Ik kan wat ziek zijn of moe, zodra ik op het toneel sta, weet ik meteen weer waarvoor ik het doe. Als ik zing en dans, wordt alles lichter. Ik treed veel op in verzorgingstehuizen en daar worden we altijd zó liefdevol onthaald. Altijd met een lekker soepje of kroketjes. Ik doe dat al heel lang, optreden in de zorg, mijn vader deed dat ook al.”

Ook Erica Terpstra is nog lang niet van plan om achter de geraniums te zitten

Waarom is hij daarmee begonnen?

“Zo was hij. Hij heeft altijd alles gedeeld. Net als zijn neef Johnny Jordaan, die deelde ook alles. Als je zei: ‘Goh, wat een leuke vaas is dat’, dan kreeg je hem mee. Dat is denk ik ook wel een beetje waar wij vandaan komen. Uit de Jordaan.”

Er zijn wel een hoop Johnny’s in je leven.

“Haha, ja dat klopt. Johnny Jordaan was de eerste. Dan heb je de oude John, de vader van John (John de Mol, haar tweede echtgenoot). Mijn zoon heet Johnny en zijn zoontje heet ook Johnny. Ach, die kleine is zo leuk. Hij loopt al. Voordat hij een jaar was, liep hij al. En dan heet ook nog de man van mijn dochter John (ex-voetballer Van ’t Schip).”

Wat ben je voor soort oma?

“Een heel drukke oma die veel weg is. Maar elke minuut dat ik vrij ben, probeer ik bij de kinderen te helpen. Mijn jongste zoon Kaj heeft drie kleine kinderen, daar pas ik veel op. Maar de laatste tijd heb ik het zo druk…”

Het lijkt wel of je steeds drukker wordt.

“Zeg dat wel! Ik heb nog nooit zo veel gewerkt als de laatste tijd. Ik sta bijna elke dag een uur op het toneel. Dat is soms wel een dilemma hoor. Als ik moet optreden en een kleinkind moet afzwemmen bijvoorbeeld. Daar wil ik dan toch echt bij zijn. En ik probeer ook de weekenden vrij te houden. Ik doe alles met mijn kleinkinderen: spelletjes, voetballen, ik kan alles nog. Ik heb goede genen, dat is geluk. Vooral de vrouwen in mijn familie zijn heel oud geworden. Mijn moeder is negentig geworden en die had nog geleefd als ze niet zo eigenwijs was geweest, door niet naar de dokter te gaan. Ze kreeg een bloedvergiftiging, gewoon van een klein wondje op haar been. Ze was de allerleukste, sterkste vrouw die ik kende, de motor van ons gezin. Tot aan haar dood. Ik was erbij toen ze stierf, ik vind het altijd een eer als iemand in je armen weggaat. Maar de tijd gaat hard, het is alweer acht jaar geleden. Ik mis haar nog steeds elke dag, steeds meer.”

Dit interview komt uit Vriendin 26. Tekst: Ellen Leijser. Foto’s: Yasmijn Tan. Visagie: Els Schouten.