eveline villa verte

Eveline: ‘‘Wat ben je toch een gek mens,’ zei Emiel’

Eveline (52) en haar partner Emiel raken op vakantie betoverd door een veel te vervallen villa. Na lang twijfelen besluiten ze dat hun toekomst in Frankrijk ligt. Dat betekent wel dat er enorm veel op ze afkomt.

In Vriendin deelt ze elke week hoe het ervoor staat met hun paleisje.

De tweede week vol proeverijdagen is begonnen. De ‘oude’ gasten zijn vertrokken, de nieuwe gearriveerd. In de twee voor Emiel en mij vrije dagen daartussen poetsten we het huis, wasten al het beddengoed en vulden de voorraden aan. Soms kopen we twintig flessen rosé en tien droge witte wijn, en dan drinken de gasten net zoete wijn of alcoholvrij bier. We proberen altijd alles in huis te hebben, maar tussen ‘nee verkopen’ en ‘onbeperkte voorraden’ zit een dunne scheidslijn.

Nieuw recepten

Ook deze week testen we nieuwe recepten. Welke is een no, welke een go? Oftewel: welke gerechten moeten absoluut blijven en welke kunnen verdwijnen. Ik maak ze naar beste kunnen. Improviseer en perfectioneer recepten die ik al weken daarvoor uitzocht. Niet te moeilijk. Niet te gewoontjes. Niet te kostbaar (dus geen kaviaar of ‘met de hand gefliepflapperde saffraan’). Niet te saai. En het liefst ook nog iets wat veel mensen lusten.\

Dat laatste is het lastigst. Table d’hôte betekent: eten wat de pot schaft. De een kun je begraven in een bad vol champignons, de ander gruwt ervan. De een houdt van alcohol in een gerecht (zoals Amaretto in tiramisu), de ander vindt dat niets. Wel vis? Of toch niet? Wortelen? Spruiten? Maïs? Voor alles wat ik verzin zijn voor- en tegenstanders. Ga er maar aan staan.

Een vak

Wat ik ook leerde: kok zijn is een vak. Na een week koken voor tien gasten (alles vers, alles zelfgemaakt, vier tot vijf gangen per dag) zat ik onder de kleine wondjes. Een sneetje hier, een schaafplekje daar, een brandwondje van de ovenbakplaat, een blaartje van het snijden van knoertharde zoete aardappels. ‘Kokshanden,’ zei Emiel, en hij kuste ze een voor een. En ik zoende op mijn beurt de zijne, want hij werkt zich na elke avond nog tot middernacht door de afwas heen. We zijn vermoeider dan we ooit waren toen we nog voor een baas werkten, maar dit is ons eigen winkeltje. De blije koppies, de complimenten, de recensies — ze zijn alleen voor ons. We groeien ervan. De ergste beginnersfouten hebben we immers wel gehad.

Tot ik eergisteren een grote pan uiensoep maakte voor tien personen én een quiche met gekaramelliseerde uien. Vier netjes uien lagen klaar om gepeld en gehakt te worden. Al bij de tweede ui kwamen de tranen. En ik moest er voor mijn gevoel nog zevenhonderdvijftig ‘slachten’. Ineens dacht ik aan een oude lerares die ooit zei dat ze in zulke gevallen de duikbril van haar dochter opzette.

Een duikbril vond ik niet, maar in de doos verkleedspullen lag nog een malle bril. Lekker groot, dacht ik. ‘Wat ben je toch een gek mens,’ zei Emiel toen hij me boven het aanrecht tekeer zag gaan met mijn schilmes. Lach maar, dacht ik. Mijn netjes waren bijna leeg, de uien caramelliseerden in de pan — en ik had er deze tweede proefweek geen traan om gelaten.

20251015 103356

20251015 103338

20251015 103428

Meer lezen van Eveline? Je leest haar columns elke week in Vriendin. Volg haar ook op Instagram @villaverte87.

Uit andere media