Van schoonmaakster tot directeur: Souad werd Etnische zakenvrouw van 2018

Van schoonmaakster tot directeur: Souad werd Etnische zakenvrouw van 2018

Souad (49) begon met wc’s schoonmaken bij een bouwbedrijf. Bij datzelfde bedrijf en is ze nu directeur. Souad ontving in 2018 de award voor Etnische zakenvrouw van het jaar. “Ik zeg het ook tegen mijn twee dochters: als je iets wilt, laat je dan nergens door tegenhouden.” 

Souad (49) begon met wc’s schoonmaken bij een bouwbedrijf. Bij datzelfde bedrijf en is ze nu directeur. Souad ontving in 2018 de award voor Etnische zakenvrouw van het jaar. “Ik zeg het ook tegen mijn twee dochters: als je iets wilt, laat je dan nergens door tegenhouden.”

Het succesverhaal van zakenvrouw Souad

Souad: “Het was op een woensdag.” Ze kan zich de dag waarop haar leven een drastische wending nam nog goed herinneren. Achter een kop koffie in haar huis vertelt ze erover. Souad was negentien en werkte als schoonmaakster bij een Nederlands bouwbedrijf. Ze weet nog dat het een woensdag was, omdat ze op die dag de kamer van de directeur schoonmaakte. “Dat mocht alleen op die dag, want dan was hij vrij. Maar die ene keer zat hij opeens in zijn kamer. Daar schrok ik van.”

‘Ik moet er nu weer van huilen als ik erover vertel’

“Ik was bang voor hem, hij was zo’n man die uitstraalde dat hij de baas was. Maar hij wilde dat ik ging zitten. Hij vroeg of ik iets over mezelf wilde vertellen. Ik sprak in die tijd nog nauwelijks Nederlands, dus in het Frans en Engels probeerde ik uit te leggen dat ik naar Nederland was gevlucht omdat ik in Marokko niet mocht studeren. Ik ben nog steeds dankbaar voor wat hij toen voor mij heeft gedaan. Ik moet er nu weer van huilen als ik erover vertel.”

‘Vroeger mochten we niks van onze vader’

Souad groeide op in een klein havenstadje in Marokko, vertelde ze de directeur. Ze was de oudste van vijf kinderen. “Ik was het meisje dat niks mocht. Ik hielp mijn moeder in het huishouden en paste op mijn broertjes en zusjes. Als zij in zee gingen zwemmen, moest ik op ze letten. Als we thuiskwamen, controleerde mijn vader of ik echt niet in zee was geweest door met zijn tong te proeven of er zout op mijn huid zat. Dat was nooit zo. Ik kon niet zwemmen. Mijn zwemdiploma behaalde ik pas op mijn veertigste, toen ik in Nederland was.”

Dromen van studeren

Als klein meisje in Marokko droomde Souad al over later. Ze wilde ondernemer worden, net als haar vader. “Hij kocht kleren in Spanje en verkocht die op een zeiltje op de grond op de markt. Zo werkte hij zich op, tot hij een winkel had. Hij werkte keihard om zijn doel te bereiken. Mijn vader wilde alleen voor zichzelf werken, niet voor een ander.” Al vroeg bewees Souad dat het ondernemen haar net als haar vader in het bloed zat. Souad kreeg nauwelijks zakgeld, er was niet veel geld in het gezin. Maar toen ze acht was, bakte ze al koekjes en verkocht die op straat.

Ze kon goed leren en droomde ervan economie te gaan studeren. Het enige probleem: in het havenstadje waar ze woonde, was geen universiteit. Die was er wel in de grote stad Tétouan, op tweeënhalf uur reizen. Ze kon alleen studeren als ze op kamers ging. Maar daar was Souads vader het niet mee eens. “Mijn vader was traditioneel, hij had mij beschermd opgevoed en vond het te gevaarlijk voor mij om als negentienjarig meisje in de grote stad op kamers te laten gaan. De enige manier waarop ik uit huis mocht gaan, was hand in hand met een man, vond hij. Hij bedoelde het niet kwaad, hij wilde me gewoon beschermen.”

Vluchten uit Marokko

Souad was verdrietig. Op dat moment belde haar nicht, die in Nederland woonde. Toen zij Souad vroeg hoe het ging, barstte ze in tranen uit. “Mijn nichtje snapte hoe erg ik dit vond. “Je moet daar weg,” zei ze, “kom gewoon naar Nederland.” Ik kon zolang bij haar moeder wonen. Ik had het gevoel dat er een poort voor me openging. Dit was de enige mogelijkheid om mezelf te ontwikkelen. Mijn nicht bood aan mij met de auto op te halen uit Marokko. Ik kon niet met het vliegtuig. Dan had ik een visum nodig en daarvoor had ik een handtekening van mijn ouders nodig. Mijn vader zou mij nooit laten gaan.”

Met haar nichtje bereidde Souad haar vlucht uit Marokko voor. Alleen Souads moeder wist daarvan, zij wist hoe verdrietig Souad was en wilde haar helpen. “’s Nachts pakte ik mijn spulletjes in, ’s ochtends heel vroeg stond de auto van mijn nicht klaar in de straat. Pas toen ik in Nederland was, hoorde mijn vader dat ik weg was. Ja, toen was het wel even oorlog in huis. Mijn vader was woest.”

Soort Assepoester

In Nederland werd Souads situatie er niet veel beter op. De tante bij wie ze in Amsterdam onderdak vond, wilde ook niet dat Souad in Nederland ging studeren. “Omdat ik bij haar inwoonde, moest ik de kost verdienen door in het huishouden te helpen en haar boodschappenkarretje te trekken als zij boodschappen deed op de Dappermarkt. Ik voelde me een soort Assepoester. Al besefte ik: ooit komt mijn tijd. Gelukkig mocht ik wel werken. Maar omdat ik nog geen Nederlands sprak, kon ik alleen een schoonmaakbaantje krijgen. Ik vroeg me in die periode af waarom ik nou zo nodig naar Nederland wilde. Ik sprak mijn familie geregeld, maar ging niet terug naar mijn boze vader. Die vroeg zich ook af waarom ik hier was. ‘Noem je dat studeren? Je maakt daar alleen de toiletten van de Nederlanders schoon’, foeterde hij door de telefoon.”

Fantaseren over een baan als directeur

Er zat niets anders op dan toch iets van haar leven in Nederland te maken. Zo kwam Souad terecht bij het Nederlandse bouwbedrijf, waar ze elke dag om half zeven ’s ochtends een paar uur lang schoonmaakte, voordat de monteurs met hun werk begonnen. Als de directeur er op woensdag niet was, maakte ze zijn kamer schoon. Maar dat niet alleen. Souad: “Achter het bureau van de directeur stond een grote leren donkerblauwe stoel. Elke week ging ik daarin zitten. Dan typte ik op zijn toetsenbord en fantaseerde ik dat ik de baas was.”

Ze had nog geen idee dat die fantasie ooit uit zou komen. Maar toen de directeur vroeg om iets over zichzelf te vertellen, kwam haar doel iets dichterbij. “Toen hij hoorde dat ik graag economie had willen studeren, pakte hij de telefoon. Hij belde zijn secretaresse. Of zij mij kon opgeven voor taallessen en een studie accountancy. Ik protesteerde dat ik dat niet kon aannemen. Maar hij zei dat hij voor mij hetzelfde wilde doen als voor zijn dochter. Hij stond erop dat hij mijn opleiding betaalde. “Hoe je het doet, doe je het, maar je móet echt naar school gaan”, zei hij. Ik vond het ongelofelijk. Iemand voor wie ik bang was, bood mij de helpende hand.”

‘Ik moest trouwen’

Het aanbod van de directeur werd een keerpunt in Souads leven. “Drie jaar lang ging ik elke dag naar school. Stiekem, want mijn familie mocht er niet achterkomen. Ik loog dat ik er meer schoonmaakuren had bijgekregen. Ik durfde tijdens de pauzes niet naar buiten, bang dat iemand van mijn familie mij zou zien. Op school dachten ze dat ik contactgestoord was.” Na drie jaar betrapte een familielid haar toch toen ze de school binnenstapte. Toen waren de rapen gaar binnen de familie. “In hun optiek was ik gevaarlijk. Ik was stiekem uit Marokko gevlucht, drie jaar lang naar school gegaan zonder dat iemand het wist en verstond allang Nederlands, terwijl ik deed of dat niet zo was.”

Onze liefde moest groeien

“Ze hadden geen vat op me. Mijn tante vond dat ik moest trouwen. Dan was ik niet meer haar verantwoordelijkheid, maar die van mijn man. Ze had zelfs al iemand op het oog. Ik werd gekoppeld aan Fouad, die ook in Nederland woonde.” Souad wilde wel met Fouad over een huwelijk praten, op één voorwaarde. “Ik wilde me blijven ontwikkelen, en daar ging Fouad mee akkoord. Onze liefde moest wel groeien, hoor. Pas vijf jaar na ons huwelijk was ik zwanger van mijn oudste dochter, Boutaina.”

Lees ook: Supersnel zwanger: ‘We woonden nog niet eens samen’

In het bouwbedrijf kon Souad blijven doorgroeien. “De directeur zette me naast het schoonmaken een paar uur per week achter de receptie. Op die manier kon ik mijn Nederlands oefenen, vooral met de monteurs die ik aan de lijn kreeg. De secretaresse die er al zat, was wel jaloers, hoor. Terwijl ik achter de receptie zat, vroeg ze of ik wilde meekomen naar de toiletten. Of ik die wel goed had schoongemaakt, want ze rook geen chloor, zei ze dan. Natuurlijk had ik ze schoongemaakt, maar ik had de wc’s daarna doorgespoeld. Ze zei dat gewoon om te treiteren.” Na een jaar achter de receptie kreeg Souad promotie en ging ze op de administratie werken. Een aantal jaren later verhuisde ze naar de boekhouding. Van die afdeling werd ze op een gegeven moment het hoofd.”

Dit verhaal komt uit Vriendin 10.

Meer persoonlijke verhalen