Petra

Petra: ‘Zal ik dit jaar dan eindelijk zwanger worden?’

Al 12 jaar proberen Petra (40) en haar vriend het. “We zitten nu in wat onze allerlaatste poging zal zijn. Het is erop of eronder.”

Niet zwanger

Petra: “Noem het naïef, maar nooit had ik er rekening mee gehouden dat kinderen krijgen voor ons weleens een langdurig traject zou kunnen worden. Laat staan dat ik erover had nagedacht dat het misschien niet zou lukken. Moeder worden was gewoon mijn grootste wens, ik zag het plaatje al helemaal voor me. En dus gingen mijn vriend en ik er in het voorjaar van 2008 vol goede moed voor. We waren nog maar een halfjaar samen, maar het voelde geweldig tussen ons. We waren er helemaal klaar voor. Na een jaar was ik alleen nog niet zwanger. We gingen naar de huisarts, die raadde me aan om elke ochtend te temperaturen zodat ik een beeld zou krijgen van mijn eisprong. Na een paar maanden ging ik terug met mijn temperatuurgrafiekjes. Dat zag er allemaal goed uit en we werden doorverwezen naar het ziekenhuis. Dat vond ik, op z’n zachtst gezegd, een dingetje. Ik was er emotioneel niet klaar voor. Ik was bang voor het hele traject, hormonen spuiten, alles. Daarnaast had ik last van schaamtegevoelens dat ik niet zwanger kon worden. Het voelde als falen, alsof ik hierdoor minder vrouw was. Ik was onzeker over mezelf en mijn lichaam en ik was bang dat mijn vriend me zou verlaten. Liever wilde ik het nog een tijdje zelf proberen.

Dat ‘tijdje’ werd drie jaar, en uiteindelijk kwamen we toch in het ziekenhuis terecht. Uit onderzoeken bleek telkens weer dat er geen reden was waarom ik niet zwanger werd. We begonnen met IUI-behandelingen, waarbij op het moment van de eisprong – die wordt opgewekt – het zaad wordt geïnsemineerd. Ik moest hormonen spuiten, waar ik niet goed op reageerde. Het gevolg was dat ik veel last had van migraine. Maar het spuiten zelf, waar ik zo tegenop had gezien, viel me dan wel weer mee.”

Veel hoop

“Na de eerste behandeling hadden we zo veel hoop. We waren ervan overtuigd dat het zou lukken. Maar helaas, die behandeling bleef zonder resultaat en de vijf behandelingen daarna ook. In maart 2017 begonnen we met de eerste ivf-poging. Opnieuw dachten we: nu gaan we knallen, dit wordt het. Ik moest twee keer per dag hormonen spuiten en vaak naar het ziekenhuis voor echo’s. De impact was groot. In het begin hielden we alles voor onszelf. Dit was ons traject en daar had niemand iets mee te maken. Ik had het alleen aan mijn zus verteld, zij heeft zelf ook moeite gehad om zwanger te worden en begreep waar ik doorheen ging. Maar hoe langer het duurt, hoe moeilijker het wordt om het stil te houden. Dus vertelden we het ook aan onze familie en vrienden. Ook speelde ik open kaart tegen mijn leidinggevende, omdat mijn ziekenhuisafspraken soms onder werktijd plaatsvonden. Gelukkig kreeg ik alle begrip, ik kreeg vrij van de baas voor afspraken of als ik me niet lekker voelde. Dat was heel fijn.Die eerste ivf-poging werd helaas een teleurstelling. Er rijpte maar één eitje en omdat de kans op een goed embryo dan te klein is, werd de poging afgebroken. Dan telt hij namelijk niet voor de verzekering. Begrijpelijk, maar onze teleurstelling was enorm. Het dúúrt allemaal al zo lang en dan had ik ook nog eens voor niets wekenlang hormonen gespoten. Omdat de arts had gezien dat mijn voorraad eicellen niet heel groot was, stapten we meteen over op ICSI, de stap na ivf. Bij die behandeling wordt een zaadcel in het laboratorium in een eicel geïnjecteerd. De eerste keer hadden we één embryo, dat werd teruggeplaatst. Helaas ontstond er geen zwangerschap. Dat was heel zuur en we hadden tijd nodig de teleurstelling te verwerken. De tweede keer – vier maanden later – waren er meer eitjes en ontstonden er drie embryo’s. Die werden in de tijd daarna één voor één teruggeplaatst, maar helaas, ik werd niet zwanger.”

Enorme teleurstelling

“We hadden nu nog één poging van de verzekering over. Zomaar verdergaan met de volgende icsi, dat wilden we niet. Mijn intuïtie zei: er moet iets aan de hand zijn. We hoorden alleen maar dat ik onverklaarbaar onvruchtbaar was, maar dat geloofde ik gewoon niet. We weken uit naar België in de hoop dat ze daar meer voor ons konden doen. In Gent kregen we een nieuwe icsi-behandeling. De poging zelf viel onder de vergoeding van de verzekering, maar bepaalde onderzoeken en (kijk)operaties moesten we zelf betalen, omdat we in het buitenland waren. We hadden het ervoor over, omdat we hadden gehoord dat de resultaten in België vaak goed waren. Helaas, ook deze poging werd vroegtijdig afgebroken wegens te weinig goede eicellen. Dat was echt een enorme teleurstelling.In het begin van het traject had ik altijd op de automatische piloot gestaan. Sterk zijn, niet piepen. Er waren teleurstellingen, er was verdriet, maar elke keer gingen we maar door. Nu stortte ik in: huilen, paniek, duizelingen, hoofdpijn, alles. De huisarts zei: jij hebt zoveel op je je bordje gekregen, je zit vol met spanning. De maat was vol, ik was gewoon opgebrand. Maandenlang zat ik thuis. Eerder had ik me al ingeschreven voor de opleiding ‘coachen met positieve psychologie’. Ik twijfelde of ik daar nog aan moest beginnen, maar aan de andere kant: het kon me misschien ook wel wat opleveren. Het bleek de beste therapie ooit. Ik leerde om niet over gevoelens heen te stappen, maar ze te ondergaan. En tegelijkertijd: vooruitkijken. Ik leerde over mindfulness, gezonde voeding, bewegen, goed slapen – precies wat voor mij op dat moment werkte. En langzaam was ik er klaar voor om verder te gaan met ons traject.”

Lees ook: Sylvia is ongewenst kinderloos: ‘Niet elke dag is goed, maar er zit wel iets goeds in elke dag’

Eindelijk antwoord

“Op aanraden van een kennis nam ik contact op met dokter Valkenburg, een fertiliteitsarts in België. Zij kan het, net als wij, niet verkroppen dat er zoiets bestaat als ‘onverklaarbaar onvruchtbaar’. Jou moet ik hebben, dacht ik. We konden meteen terecht.De eerste onderzoeken zagen er goed uit en de arts stuurde me, voor het eerst, door voor een MRI-scan. Daaruit bleek dat mijn baarmoeder een afwijkende vorm heeft, wat mogelijk een oorzaak was dat een innesteling niet kon plaatsvinden. Ik was zo blij toen ik dat hoorde. Eindelijk een antwoord, na al die jaren. En het mooie was: ik kon eraan geopereerd worden.Toch twijfelde ik heel erg of ik die operatie wel moest laten doen. Eigenlijk wilde ik het niet. Angst, natuurlijk, maar ik zei tegen mijn vriend dat ik ermee wilde stoppen. Wij zaten en zitten vrijwel altijd op één lijn. Maar nu zei hij: we moeten doorpakken. Niet alleen voor zichzelf, maar voor mij. Zodat we achteraf niet zouden denken: hadden we maar… Ik was bijna veertig, nu kon het nog. Hij had gelijk, wist ik, en dus liet ik me opereren. Daarna was ik klaar voor de volgende, en allerlaatste, icsi. Maar toen kwam corona. En moesten we wéér wachten.”

Eenzaamheid als rode draad

“Dat wachten, dat is zo frustrerend. Alles duurt lang. Ik ben intussen veertig geworden. Die verjaardag was confronterend. Nu begint de aftakeling, dacht ik. Nu zit ik aan de andere kant van ‘de grens’. Ik had me mijn leven zo anders voorgesteld op mijn veertigste. Dat geldt trouwens wel voor iedere verjaardag. Leeftijd is maar een getal, maar een verjaardag kan leeg en eenzaam voelen.Eenzaamheid is sowieso een rode draad in een fertiliteitstraject. Hoe geweldig mijn vriend me ook steunt, uiteindelijk moet ík de behandelingen ondergaan. Ik voel een enorme verantwoordelijkheid om zwanger te worden. Inmiddels weet ik: erover praten helpt. Via Instagram – op mijn account @peetjemoodig deel ik mijn kinderwens en ons traject – kom ik regelmatig in contact met vrouwen die ook in een traject zitten. Ik raad hen altijd aan: wees open naar je omgeving. Pas als mensen weten waar je doorheen gaat, kunnen ze je steunen. Wat niet betekent dat dat altijd makkelijk is. Ik ben vriendschappen kwijtgeraakt. Een goede vriendin zei: vertel het me maar niet allemaal, ik hoef het niet te weten. Dat contact is nu verbroken. Niet omdat ik per se mijn hele verhaal over haar uit moet storten, maar omdat ik geen vriendschap hoef die alleen maar draait om prietpraat en feestjes. Sowieso krijg ik soms lompe reacties. ‘Je moet er maar niet te veel mee bezig zijn’, zei een collega. ‘En anders neem je toch een hond?’ Eh… Ik spuit twee keer per dag hormonen in mijn lijf, en ik wil helemaal geen hond. Of mensen die vragen: je bent 35, moet jij niet eens een kind? Ook hoor ik vaak: ‘joh, de dochter van de buurvrouw heeft ook met ivf een kindje gekregen.’ Ik snap dat zoiets goedbedoeld is en ik snap ook dat mensen uit ongemak onhandige dingen zeggen, maar voor mij doet zo’n opmerking pijn. Maar we krijgen gelukkig ook ontzettend veel steun van lieve mensen om ons heen. Mijn moeder vraagt vaak: waar heb je behoefte aan? Wil je erover praten? Gewoon een luisterend oor, dat helpt. En na vijf minuten gaat het weer over het weer, het hoeft echt niet de hele tijd hierover te gaan. Ik waardeer het ook dat vriendinnen eerst mij bellen als ze zwanger zijn en het daarna pas wereldkundig maken. Dat ze daar rekening mee houden, is lief. In het begin vond ik het vreselijk als een vriendin zwanger was, maar dat heb ik niet meer. Nu ben ik echt oprecht blij voor iemand.”

Met zijn tweeën

“Inmiddels zijn we terug in het ziekenhuis in de buurt. In België mocht ik uiteindelijk weer komen, maar mijn vriend mocht niet mee. Dat voelde voor mij niet goed. We doen dit samen, punt. Ik belde ons eigen ziekenhuis en daar konden we meteen terecht, met z’n tweeën. De week erop begon de behandeling. We zitten nu nog in wat onze allerlaatste poging zal zijn. In 2021 moet het gaan gebeuren. Het is erop of eronder. Tegelijkertijd weet ik dat er een kans is, dat we met lege handen achterblijven. Toen we aan het traject begonnen, zat ik vol hoop. Die heb ik niet meer. Toen ik instortte, heb ik mijn doel bijgesteld. In het begin was het: ik wil een kind, het móet gewoon lukken. Ik zie veel vrouwen bij wie het een obsessie wordt en dat begrijp ik heel goed. Het is makkelijk om je hierin te verliezen. Voor mij is het een grote omwenteling dat ik me realiseer: mijn vriend en ik hebben het samen ook goed en dat is bepaald niet vanzelfsprekend. Wij hebben altijd geprobeerd om elkaar niet kwijt te raken. Veel praten, veel leuke dingen doen samen, elkaar écht leuk blijven vinden. Als wij straks geen kind krijgen, hebben we elkaar nog. Al is het nu, nu we nog een kans hebben, misschien makkelijker om zo te praten dan wanneer dit werkelijkheid wordt. Ik weet niet of het me lukt er dan zo in te staan. Ik hoop dat we het niet zullen ontdekken, al weet ik wel: ik heb zelf een keuze in hoe ik omga met wat er in mijn leven gebeurt. Als ik iets heb geleerd tijdens ons hele traject, is dat het wel.”

Lees ook: Sabine: ‘Toen ik mijn kinderwens losliet, werd ik zwanger’