Het is een wonder dat ik leef

Op haar dertiende was Miranda opgegeven: ‘Het is een wonder dat ik nog leef’

Miranda (38) geniet van elke dag. Artsen dachten namelijk dat ze het niet zou redden, maar ze is er nog steeds. “Doordat ik door het oog van de naald ben gekropen, ben ik veranderd als mens.”

Miranda (38) geniet van elke dag. Artsen dachten namelijk dat ze het niet zou redden, maar ze is er nog steeds. “Doordat ik door het oog van de naald ben gekropen, ben ik veranderd als mens.”

Miranda: “Een paar dagen geleden proostte ik met honderdtien mensen op het leven. Ik had een café afgehuurd om een groot feest te geven voor alle mensen die ik liefheb en die me steunden toen mijn leven aan een zijden draadje hing. Dat was 25 jaar geleden. Op mijn dertiende werd namelijk een agressieve hersentumor geconstateerd. Artsen dachten dat ik het niet zou overleven. Een zenuwslopende tijd volgde, vooral voor mijn ouders.”

Kleine overlevingskans

“Mijn artsen vonden dat een patiënt, hoe jong ook, op de hoogte gebracht moest worden van de prognose. Ze dachten niet dat ik de operatie zou overleven en als ik door een wonder toch zou bijkomen, konden ze niet voorspellen hoe ik eraan toe was. Voordat ik werd geopereerd om de hersentumor te verwijderen, werd mijn vader en moeder gevraagd afscheid van me te nemen, misschien wel voor altijd… Een onmogelijke opgave voor ze. Ik ben opgelucht dat ze me niets vertelden. Natuurlijk was ik anders in paniek geraakt.”

Lees ook: Mirjam verloor haar babyzoontje met Down: ‘Florian was perfect zoals hij was’

Bijgekomen uit narcose

“Tijdens de operatie, die op een zomerdag plaatsvond, verbleven mijn ouders in een Ronald McDonald Huis, waar ze werden bijgestaan door familieleden. De ingreep duurde veertien bange uren. Iedereen viel elkaar in de armen toen het verlossende telefoontje kwam dat ik was ontwaakt uit de narcose. Tot vorig jaar wist ik niet hoe de dag van mijn operatie was verlopen. Mijn ouders konden er gewoon niet over praten, het was té beladen.”

Bijzondere verpleegkundige

“Hoewel ze niet vertelden dat ik in levensgevaar was, wist ik het wel. De bedrukte gezichten van artsen en verpleegkundigen spraken boekdelen. In hun ogen zag ik angst en verdriet. Sommige mensen die me destijds hielpen, zijn me 25 jaar bijgebleven. Verpleegkundige Ilse was zo iemand. Op de dag van mijn operatie was ze vrij, maar toch kwam ze naar het ziekenhuis om mijn bed naar de operatieruimte te rijden. Ze was de laatste persoon die ik zag voordat ik onder narcose ging. Ilse vond het belangrijk dat ik een bekende naast me had.”

Glazen kamer

“Tijdens de operatie kon een klein stukje tumor niet worden weggehaald, maar de artsen vonden de operatie geslaagd. Mijn toestand bleef kritiek. Omdat een simpele infectie me fataal kon worden, verbleef ik vijf weken in een steriele kamer van glas, waar ik – op mijn ouders en zus na – geen bezoek mocht ontvangen. Als familie en vrienden langskwamen, staarden ze naar me vanachter het glas. Via een intercom kon ik horen wat ze zeiden, maar ik kon niets terugzeggen.”

Lees ook: Drie jaar na de dood van haar man kreeg Willie zijn kind

Van nachtmerrie naar dankbaarheid

“Het was alsof ik in een nachtmerrie was terechtgekomen. Wat was ik kwaad en wat voelde ik me opgesloten. Tegen Ilse deed ik vaak kattig, maar hoe ik ook snauwde, ze bleef aardig. Het leek alsof ik mijn puberteit versneld doormaakte in het ziekenhuis. Het was enorm heftig, maar na vijf weken in de glazen kamer was ik klaar met boos zijn en klagen. Toen ik eindelijk naar huis mocht, voelde ik een intense dankbaarheid voor werkelijk álles. Zelfs op een druiligere dag was ik nog tevreden. Ik leefde nog en wat een wonder was dat!”

Lees het hele verhaal van Miranda in Vriendin 29.

Tekst: Sonja Brekelmans. Foto’s: Ruud Hoornstra. Visagie: Lisette Verhoofstad.