Marc de Hond: ‘Ik zou het verschrikkelijk vinden om Remona en de kinderen achter te laten’

Wat doet Marc de Hond (42) niet? Hij is presentator, ondernemer, schrijver, theatermaker, rolstoelbasketballer, pas getrouwd met zijn grote liefde Remona én vader van 2 kinderen, Livia (bijna 3) en James (1). “Ik zou het verschrikkelijk vinden om Remona en de kinderen achter te laten.”

Dit interview komt uit Vriendin 4, 2020. Op donderdag 4 juni werd bekend dat Marc de Hond is overleden aan de gevolgen van blaaskanker.

Voor het interview en de foto’s wil Marc de Hond het liefst bij hem thuis afspreken, geeft zijn management vooraf door. Marc wil zijn energie sparen. Vorig jaar werd bij hem blaaskanker geconstateerd en moest hij zijn theatertour Voortschrijdend inzicht onderbreken. Als we hem thuis opzoeken, gaan Marcs vrouw Remona en zijn twee kleine kinderen net de deur uit.

Hoe is het met je?

“Ik ben niet honderd procent fit, maar ik kan gelukkig wel weer optreden. Dat gaat goed, al moet ik daarna soms een rustdag nemen, soms twee. Ik heb niet onbeperkt energie. De artsen denken dat de blaaskanker terugkomt, dat het alleen de vraag is wanneer. Dus het is elke drie maanden weer een spannende expeditie om de uitslag van de CT-scan te krijgen.”

Maar je gaat dus wel verder met je theatertour?

“Ja, al is daar wel wat aan veranderd. Mijn voorstelling ging over omgaan met veranderingen, maar in de tussentijd kreeg ik een ander idee. Op dit moment gaat het redelijk goed met me. Alleen zijn de statistieken van de vorm van blaaskanker die ik heb, niet zo goed. 35% van de mensen leeft vijf jaar na de diagnose nog. Toen ik drie was, ben ik mijn moeder verloren, zij had ook kanker. De paar filmpjes, een audio-opname en de foto’s die ik van haar heb, zijn me zo dierbaar. Als daar meer van was geweest, was ik daar ontzettend blij mee geweest. Ik dacht: wat zou het geweldig zijn om mijn hoofd op een harde schijf te downloaden, zodat de kinderen alles over mij te weten kunnen komen als ze dat in de toekomst willen. Die techniek is er nog niet, maar ik had nog wel de rest van mijn theatertour. Het leek me mooi om die avonden te gebruiken voor een marathoninterview met mij, waarbij elke avond een andere interviewer mij vragen stelt. Dat wordt gefilmd, dus aan het einde van de tour heb ik die harde schijf met mijn hele leven erop. Mocht ik er straks niet meer zijn, dan kunnen mijn kinderen mij bingewatchen. Zo geef ik ze de kans om me op deze digitale manier alsnog te leren kennen. Het lijkt me het mooiste cadeau dat ik kan geven aan mijn kinderen. Ik heb een mooie lijst met interviewers: van Paul de Leeuw tot Janine Abbring en Humberto Tan. De bereidheid om mij hiermee te helpen, was groot. Daar ben ik dankbaar voor.”

Je bent ook pas getrouwd, hoorde ik.

“Ja. De bruiloft was geweldig. Alles wat we hadden gepland en bedacht, pakte nog beter uit dan we hoopten. Bovendien was ik op mijn fitst, ik heb tot één uur ‘s nachts gedanst. De dag was een aaneenschakeling van mooie momenten: Remona voor het eerst in haar jurk, de speeches, de ceremonie, de eerste kus en de ringen, de openingsdans. Nou ja, al die dingen die bij een bruiloft horen, hebben we gedaan en het was prachtig. Het was een dag vol liefde en warmte met de mensen die het dichtst bij ons staan. Trouwen is echt leuk, ik snap nu waarom mijn vader Maurice het drie keer heeft gedaan, haha.”

Wilden jullie altijd al trouwen met kinderen erbij?

“De volgorde was wel eerst een huis, dan kinderen, en daarna zouden we zien of we ook wilden trouwen. Maar toen ik ziek werd, wilde ik daar niet lang meer mee wachten en kreeg ik erg de behoefte om haar te vragen. Mijn motto was dat mensen wel zeggen dat er licht aan het einde van de tunnel is, maar dat ik helemaal geen zin had om te wachten tot het einde van de tunnel: er moesten lampjes ín de tunnel. Zo’n huwelijksaanzoek is hartstikke leuk, en een bruiloft is iets om je op je te verheugen, dus dan weet je tijdens de chemo’s dat er óók iets leuks aankomt. Het beviel goed om alles te plannen tussen de behandelingen door.”

Je vroeg Remona ten huwelijk op het podium bij Jochem Myjer, toch?

“Ja, het leek me altijd al leuk om haar in het theater te vragen met publiek erbij, tijdens een van mijn voorstellingen bijvoorbeeld. Maar toen had ik mijn theatertour dus geannuleerd, en ik wilde haar toch snel vragen. Remona had kaartjes gekocht voor Jochem Myjer in theater Carré. Ik ken hem, dus ik vroeg of ik op die avond bij hem het podium op mocht. Dat leek hem leuk. Tijdens de chemo zat ik te bellen met Jochem om alles af te stemmen. Hij is een perfectionist, het moest allemaal goed zijn, hij is heel lief. Volgens mij hadden we een mooi aanzoek. En ik heb eindelijk een keer in Carré op het podium gestaan, dat was me op eigen kracht nog niet gelukt.”

Je hebt een knappe vrouw, zag ik net.

“Het gaat niet om het uiterlijk, Remona is nog knapper vanbinnen. Sommige mensen hebben het hart op de goede plek zitten, maar bij haar zit ie echt op de perfecte plek. Ze is lief, sociaal en begaan met mensen. Ik heb veel van haar geleerd. Ze is attent, dat had ik minder. Ik vraag haar altijd of ze het wil zeggen als er iets is, ik kan goed tegen kritiek. Als we weleens een etentje hadden, dacht ik daarna vaak: wat was het gezellig. Maar dan zei Remona dat ik de hele avond aan het woord was geweest. O, vandaar dat ik het zo leuk vond, dacht ik dan. Nu vraag ik hoe het met mensen gaat als ik met ze afspreek. Dus, hoe is het met jou?”

Jullie dochter heeft als tweede naam Jasmin, de naam van jouw moeder.

“Dat klopt. De derde naam van mijn zoon is die van mijn overleden broertje. Ik vind het mooi om familieleden te eren als je kinderen krijgt. Ik wist al heel lang dat ik dit wilde als ik een dochter zou krijgen en mijn partner het daarmee eens zou zijn. Ik ben zelf ook vernoemd naar een overleden voorouder.”

Dat was de eerste man van je oma, die in Auschwitz is omgekomen, toch?

“Ja, en de broer van mijn opa. Ik vind het mooi dat ik naar hem vernoemd ben. Ik heb me pas later gerealiseerd hoe bijzonder het voor mijn opa en oma moet zijn geweest om voor een Marc de Hond te zorgen. Hij was degene die hen samenbracht en hun relatie met zijn dood mogelijk heeft gemaakt. Als hij was blijven leven, hadden zij geen relatie gehad. Mijn vader en ik hebben ons leven dus op een gekke manier te danken aan de oorlog.”

Je moeder overleed toen jij drie was, jouw dochter wordt deze maand drie.

“Ja, het is een spannend jaar. Mijn dochter en zoon hadden precies de leeftijd die mijn broer ik hadden toen mijn moeder ziek werd. Dan kun je denken: de geschiedenis gaat zich precies zo herhalen. Maar we zijn nu veertig jaar verder, dus laten we hopen dat de medische wetenschap dat ook is. Veertig jaar geleden was kanker voor 90% een doodvonnis. Met mijn 35% ben ik alweer een stuk beter uit. Maar als mijn dochter straks vier is, zal dat een opluchting zijn.”

Ben je bang voor de dood?

“Niet voor mezelf. Maar ik zou het verschrikkelijk vinden om Remona en de kinderen achter te laten. Dat ik ze dan niet kan zien opgroeien, vind ik erg. Ik vind het een ontstellend verdrietig idee wat de situatie daarna zou zijn. Terwijl ik wel denk dat iedereen zijn leven daarna ook wel weer oppakt. Dat hebben mijn vader, mijn broertje en ik uiteindelijk ook gedaan. Maar het is gezelliger om iets met z’n allen af te maken als je ergens aan begint. (Is even stil.) Ik ben bezig om een boek te schrijven, daarvoor is het wel handig om heftige dingen mee te maken.”

Jij hebt wel galgenhumor.

“Dat is de enige manier om ermee om te kunnen gaan. Als ik mijn humor niet zou hebben, zou ik niet weten of ik het zou redden. Ik bedacht laatst een grap over mijn pleegmoeder, die tegen mij zei dat ze Remona zo’n geweldige meid vond. Ik zei dat ik ook niet wist waar ik dat aan te danken had. Mijn moeder zei: “Marc, in het leven krijg je altijd wat je verdient.” Waarop ik zei: “Mama, even voor de zekerheid. Hebben we het hier over Remona of over mijn dwarslaesie en blaaskanker?” Daar heb ik veel lol over gehad. Maar goed, voor de kanker maakt het niets uit of je erom lacht of niet. De uitkomst wordt bepaald door je medicijnen, het afweermechanisme van je lichaam en hoe sterk die tumor daarop reageert. Of je er optimistisch of negatief mee omgaat, heeft ook weinig invloed. Het is alleen voor jezelf en je omgeving leuker als je wat optimistischer bent. Ik verbaas me er zelf ook weleens over, maar ik word onder bijna alle omstandigheden opgewekt wakker en kan me op dingen verheugen. Dat is een cadeautje dat ik genetisch heb meegekregen en dat het leven een stuk leuker maakt.”

Genetisch via je opa en oma?

“Voornamelijk, ja. Mijn opa en oma zijn belangrijk voor mij geweest. Toen mijn moeder overleed, kwam er een nieuwe moeder. Mijn vader was vooral aan het werk, een belangrijk deel van mijn jeugd ben ik veel bij mijn opa en oma geweest. Ze hadden het niet over de oorlog. Maar ik wist wel wat er is gebeurd was, en dat ze als een van de weinigen van de familie waren teruggekomen. Ik wist ook dat ze voor de oorlog getrouwd waren met iemand anders, dat ze opnieuw moesten beginnen, dat mijn oma door de experimenten in het kamp eigenlijk geen kinderen kon krijgen en dat ze toen als wonder toch nog mijn vader kreeg. Met al die bagage waren het toch optimistische mensen die genoten van mij en mijn broertje. Hun genen zitten in mijn lijf, hun voorbeeld zit vastgeprent in mijn brein. Ik heb het geluk gehad dat ik van deze mensen afstam en ook nog gedeeltelijk door ze ben opgevoed. Ze gingen vlak na elkaar dood, niet lang daarna kreeg ik een tumor in mijn ruggenmerg en een dwarslaesie. Toen heb ik ze ’s nachts weleens aan mijn bed gehad. Ze gaven me een boodschap mee: “Je gaat niet opgeven, he!” Nou ja, dat heb ik dus in mijn oren geknoopt.”

Tekst: Ella Mae Wester. Foto’s: Yasmijn Tan. Visagie: Lisette Verhofstadt.