Ontwerp Zonder Titel 2020 11 23t104146.831

Annemay: ‘Mijn baby was pas drie maanden toen ik kanker kreeg’

Ze was net moeder geworden, had nog amper kunnen genieten van haar baby en nu was ze ernstig ziek. “Ik ga dood, was het eerste wat ik dacht.” Maar Annemay (25) gaf niet op.

Annemay: “Het was altijd mijn droom geweest om moeder te worden. Misschien niet op mijn 23ste, maar zo liep het wel. Diede-Jazz kwam onverwacht, maar was meer dan welkom. De timing was alleen niet optimaal: ik woonde nog bij mijn moeder en stiefvader en was bezig met een studie. Mijn vriend Bas werkte, maar we verdienden niet genoeg voor een huis. ‘Dan blijven jullie toch hier’, zeiden mijn ouders. Ruimte genoeg op de bovenverdieping en na een jaar zouden we dan iets voor onszelf zoeken.

Mijn zwangerschap verliep niet vlekkeloos, ik had veel last van zwangerschapscholestase. Dan voert je lichaam afvalstoffen uit je galblaas niet goed af, waardoor die via je bloed bij de baby kunnen komen. Ik had enorm veel jeuk, om gek van te worden. Gelukkig hielp medicatie wel, maar met 37 weken moest de bevalling worden ingeleid.

Die bevalling ging ook niet van een leien dakje: ik had de ene weeënstorm na de andere en moest worden ingeknipt. Helaas gingen daarna de hechtingen ontsteken, waardoor ik meer dan een maand nodig had om te herstellen. Ik baalde. Ik was net moeder geworden en wilde helemaal geen rust houden. Ik wilde alles zelf doen, overal bij betrokken zijn.

Gelukkig herstelde ik. Bas en ik wilden een plek voor onszelf, maar daarvoor moest ik eerst werk hebben. Ik vond een leuke baan als front office medewerker in een hotel. Helaas heb ik er slechts één week kunnen werken.”

Wat als het mis is?

“Al jaren had ik een bult onder mijn oksel. Ik besteedde er geen aandacht aan, want hij zat niet in de weg en deed geen pijn. Maar na de bevalling was er een tweede bult aan het groeien en toen ik er ook nog eentje in mijn nek ontdekte, ging ik toch maar naar de huisarts. Die stuurde me meteen door naar het ziekenhuis en niet lang daarna werd er tijdens een operatie weefsel weggenomen voor onderzoek. Artsen spraken al vermoedens uit dat het weleens mis zou kunnen zijn.

Twee weken lang moest ik op de uitslag wachten. Een eeuwigheid. We deden veel leuke dingen, trokken eropuit met Diede. Maar het zat voortdurend in mijn hoofd. Wat als… En dat bleek twee weken later ook. ‘We gaan in behandeling’, zei de arts direct toen ik binnenkwam. Ik keek hem aan. ‘Dus ik heb kanker?’ Hij knikte. Ik ga dood, was het eerste wat ik dacht. Ik had Hodgkin Lymfoom, stadium twee. Gelukkig was meteen duidelijk dat het goed behandelbaar was. Ik kreeg vier chemokuren van elk twee infusen en daarna vijftien bestralingen.

Ook al was het goed te behandelen, ik was natuurlijk bang. Mijn echte vader is overleden aan kanker toen ik twee was. Voor mijn moeder was het dus ook heftig om te horen dat ik het nu ook had. Maar mijn ouders – mijn moeder is hertrouwd – zijn wel wat gewend: zowel mijn broer als mijn zusje is chronisch ziek. In onze familie is het dan ook: schouders eronder en doorgaan.”

Te heftig

“Ik kreeg veel steun, dat was fijn. Mijn ouders stonden voor me klaar, mijn schoonouders ook. Als het nodig was, pasten zij op Diede. Veel vriendinnen steunden me, al waren er jammer genoeg ook een paar die juist afstand namen. Ze vonden het te heftig, net een kind en dan nu dit. Ik begreep het wel, het was ook moeilijk. Maar ik heb er veel verdriet van gehad.

Daar staat tegenover dat ik ook nieuwe vriendinnen heb gevonden door mijn ziekte. Op www.kanker.nl heb ik mijn verhaal gedeeld en zo ben ik met meiden van mijn leeftijd in contact gekomen. Bij een van hen ben ik in het ziekenhuis geweest toen het niet zo goed ging, met een ander heb ik wekelijks intensief contact, zonder dat ik haar heb ontmoet. Het mooie is: we begrijpen elkaar en kunnen elkaar helpen.

Bas heeft me ook altijd enorm gesteund. Hij ging mee naar het ziekenhuis en was bij elke afspraak, elk onderzoek, elke chemo. We deden het echt samen. Voor hem was het ook heftig, bij de eerste chemo stortte hij in. Maar hij was er wel voor me. Alleen bij de bestralingen kon hij niet elke dag zijn, omdat hij moest werken.”

Niet heel ziek

“Achteraf vond ik de bestralingen het heftigste deel van de behandeling. De chemokuren waren zwaar, maar ik werd er gelukkig niet heel ziek van. Wel had ik veel pijn, overal in mijn lijf. Het voelde als spierpijn in mijn huid. Maar heel zwak of misselijk was ik niet.

De bestralingen waren fysiek wel te doen, maar wat ik verschrikkelijk vond, was het masker. Om te voorkomen dat gezond weefsel werd bestraald, moest ik heel stil liggen. Er was een plastic masker op maat gemaakt en dat moest ik op, over mijn hoofd en mijn schouders. Bij mijn neus zaten gaatjes, maar verder was alles bedekt. Het masker werd vastgemaakt, zodat ik niet kon bewegen. Ik raakte vaak in paniek van het claustrofobische gevoel, heel naar.

En de PET-scans, die vond ik ook moeilijk. Door de radioactieve vloeistof die je krijgt ingespoten, mag je vierentwintig uur niet in de buurt van baby’s komen. Diede was nog maar een paar maanden en ik wilde haar elke dag bij me hebben.”

Vertrouwen kwijt

“In augustus vorig jaar kreeg ik mijn laatste bestraling. De tumor was al na de tweede chemokuur verdwenen, maar ik moest de behandeling afmaken, voor de zekerheid en om het risico op terugkeer te verkleinen. Het einde van de behandeling was geen moment om de champagne open te trekken. Toen kwam eigenlijk pas de klap. Ik wilde weer leven, leuke dingen doen, genieten. Maar ik had geen idee hoe ik mijn leven weer moest oppakken en wat ik wilde gaan doen.

Terug naar mijn oude werk voelde niet goed, ik had tijdens mijn ziekte amper iets van ze gehoord. Bovendien wilde ik iets gaan doen met mijn eigen ervaringen. Het klinkt misschien gek, maar ik vind ziekenhuizen enorm interessant. Ik ga er met plezier naartoe. Natuurlijk niet om zelf behandeld te worden, maar de sfeer, de verhalen, de sensatie – daar hou ik van. Om mijn fascinatie voor ziekenhuizen en mijn eigen ervaringen te kunnen combineren, ben ik begonnen aan een opleiding tot doktersassistente. Uiteindelijk wil ik richting oncologie.

Maar op het moment dat de behandelingen erop zaten, was ik nog niet zover. Het mentale herstel vond ik veel zwaarder dan het fysieke. Ik was het vertrouwen in mijn lichaam kwijt. Echt volledig, tot het punt dat ik angstaanvallen kreeg en de deur niet meer uit durfde. Ik was overal bang voor. Het voelde of mijn lijf me in de steek had gelaten en dat opnieuw zou doen. Mijn smaak was veranderd en mijn eetlust was weg, waardoor ik nog maar 47 kilo woog. Ik voelde me zwak, had nog veel pijn en was totaal niet meer mezelf.”

Al mijn paniek

“Mijn haar was door de chemo niet uitgevallen, maar wel heel dun en ongelijk geworden. Het zag er niet uit, elke dag stond ik te huilen voor de spiegel. Tot mijn moeder het niet meer kon aanzien en me meenam naar de kapper. Met een kort kapsel en een beter gevoel ging ik daar de deur uit. Maar dat betekende niet dat mijn angsten weg waren en dat ik me gelukkig voelde.

Een van mijn ergste angstaanvallen had ik de dag voordat ik de uitslag van een controlescan kreeg. Het was een paar maanden na de laatste behandeling en ik zou horen of de tumor nog altijd weg was. Al mijn angst en al mijn paniek kwam samen in die paniekaanval. Ik kon niet meer zitten, niet meer slikken, geen adem meer halen. Het voelde of ik stikte, ik was er echt van overtuigd dat ik doodging.

Ik was alleen met mijn zusje, mijn ouders waren op vakantie en Bas was aan het werk. Uiteindelijk belde mijn zusje de huisarts, een buurvrouw sleurde Bas zo’n beetje door de telefoon naar huis. De huisarts gaf me kalmeringspillen en uiteindelijk werd ik weer rustig. Maar het gevoel van die aanval kan ik zo nog terughalen, heel heftig. De volgende dag bleek gelukkig dat de uitslag goed was.

Voor mijn angstaanvallen kreeg ik hulp bij het Helen Dowling Instituut, waar (ex-)kankerpatiënten en hun naasten terecht kunnen voor ondersteuning bij de mentale gevolgen van kanker. Inmiddels gaat het beter. De aanvallen zijn veel minder en ik heb goede oefeningen meegekregen. Die doe ik niet vaak, maar het idee dat ik ze heb, maakt me al rustiger.”

Nog een roze wolk?

“Door mijn ziekte was het na de geboorte van Diede snel klaar geweest met mijn roze wolk. Terwijl ik daar zo naar had uitgekeken. Toen ik eindelijk was hersteld van de bevalling, wilde ik van het moederschap genieten. Ik vind het heel heftig dat ik er het eerste jaar als moeder niet voor mijn kind heb kunnen zijn zoals ik dat graag wilde.

Het was ook nog maar de vraag of ik een tweede kind zou kunnen krijgen. Voor ik begon met de behandeling kreeg ik de vraag of ik mijn eitjes wilde laten invriezen, want door chemotherapie kon ik onvruchtbaar worden. Als ik hiervoor koos, zou de kankerbehandeling twee of drie maanden later starten. Bas en ik keken elkaar aan. Nee, vonden we allebei. We hebben een prachtige dochter, de kans op nog een zwangerschap was niet nul en bovendien wilde ik zo snel mogelijk genezen.

Een paar maanden geleden droomde ik heel vreemd. Heel intens. In mijn droom was ik zwanger, maar het kind leefde niet meer en toen gebeurden er allemaal rare dingen. De volgende dag vertelde ik het aan mijn zusje. ‘Ik heb ook gedroomd dat je zwanger bent’, zei ze. ‘En mama ook.’ Ik was niet overtijd, maar besloot toch een test te doen. En jawel, compleet onverwacht was ik opnieuw zwanger. Mijn lijf deed het nog, wat een enorme opsteker.”

Morgen is ver genoeg

“De zwangerschap zelf was gewenst, maar de timing had beter gekund. Ik was net begonnen aan de opleiding tot doktersassistente, de rust was weergekeerd en Bas en ik wilden eindelijk op zoek naar een plek voor onszelf. Bas moest dus even aan het idee wennen, net als mijn ouders. Maar inmiddels kijken we heel erg uit naar de baby. Je zou misschien verwachten dat ik allemaal dingen wil inhalen die ik met Diede als baby niet heb kunnen doen. Maar dat is niet zo. Ik kijk niet meer vooruit, vandaag of morgen is ver genoeg.

Door de zwangerschap heb ik het vertrouwen in mijn lichaam teruggekregen. Mijn angsten zijn veel minder. Als ik bedenk wat mijn lijf in twee jaar tijd allemaal heeft doorstaan, ben ik zo trots. Ik kan zo veel meer aan dan ik ooit had gedacht. Vijf maanden geleden keek ik in de spiegel en zag ik een heel dun meisje dat heel bang was en het moeilijk had met zichzelf. Nu zie ik een vrouw die trots is op zichzelf en op haar lichaam. Dan denk ik: ik heb het toch maar mooi even gerockt allemaal.”

Lees ook: Barbara’s zoon werd op het nippertje gered: ‘Dit had nooit hoeven gebeuren’

Lees Vriendin digitaal

Voor €6,50 per maand

Ja, dit wil ik!

042020 Digitaallezen Hp

Wist je dat je Vriendin ook digitaal kunt lezen? Bestel ‘m hier.