vrouw

Lisa: ‘Niet iedereen snapt het, maar ik wil mijn moeder nooit meer zien’

Lisa (39) heeft geen contact meer met haar moeder.  Een bewuste keuze waar ze volledig achter staat. “Nu ik zelf moeder ben, kan ik me helemaal niet meer voorstellen dat ze mij geen liefde gegeven heeft.”

Lisa: “Mijn allereerste herinnering is meteen een heel heftige. Ik was nog een peuter en aan het verdrinken. Er kwam onder water een bepaalde rust over me heen, dat weet ik nog goed. Niet veel later werd ik gereanimeerd. Later heb ik weleens gedacht: had me toen maar laten gaan. Ik ben zo vaak zo verdrietig en eenzaam geweest.
Mijn ouders hadden die bewuste dag op vakantie niet goed op me gelet, het was een voorbode voor de rest van mijn leven. Ik heb een diepongelukkige jeugd gehad. Ik ben opgegroeid in een gezin met een broer en een zus. Mijn moeder was een controlfreak. Ze zat overal bovenop en nam ons kinderen alles uit handen. We konden niets goed doen, we werden altijd afgesnauwd. Als ik lekker had buiten gespeeld, vroeg ze niet hoe ik het had gehad, maar wees ze me woedend op de vlekken in mijn kleding. Ze maakte me ontzettend onzeker.
Het liefst speelde ik bij andere kinderen, alles beter dan thuis zijn. De enkele keer dat ik een vriendinnetje mee naar huis nam, kraakte mijn moeder alles steevast af. De ene vriendin die bang was voor onweer, noemde ze een jankerd. En de vriendin die een keer met haar schoenen in de buurt van onze bank kwam, had direct bij haar afgedaan – zij hoefde nooit meer te komen. Ik liep voortdurend op eieren, bang om een fout te maken.
Mijn vader had een eigen zaak en was vooral druk met werken. Hoe minder energie hij in ons hoefde te steken, hoe beter. ‘Laks’ omschrijft hem als vader het best.”

Fysiek geweld

“Het ontbrak ons, los van liefde, aan weinig. Alles werd afgekocht. We mochten bijvoorbeeld kiezen tussen ons partijtje vieren of een televisie met ingebouwde videorecorder. Daar kozen we natuurlijk voor en het scheelde mijn ouders weer de moeite van het organiseren van een feestje.
Zolang ik me kan herinneren, werd er fysiek geweld gebruikt bij ons thuis. Als er iets omging, een glas bijvoorbeeld, kreeg je meteen een flinke ram. En als je het echt te bont had gemaakt, werd je afgeranseld in de schuur. Die klus nam mijn vader op zich. We mochten kiezen of we klappen kregen met een riem, mattenklopper of met een houten lepel. In het begin kies je voor dat waarvan je verwacht dat het het minst pijn doet. Later werd ik opstandig. Krijg de pest maar, dacht ik en dan koos ik voor de riem. Ik sloot mezelf geestelijk af voor de fysieke pijn. Dissociatie noemen ze dat.
Mijn vader had het aan zijn hart. ‘Als er wat met je vader gebeurt, houd ik jou daar verantwoordelijk voor’, zei mijn moeder vaak, als er weer ruzie was. Hij overleed uiteindelijk na een lang ziekbed, waardoor ik wist dat het niet door mij kwam. Hij kreeg in elk geval geen hartstilstand in woede. Ik was vijftien toen hij stierf. Vrijwel direct daarna ben ik het huis uit gegaan, ik wilde weg, niet meer bij haar zijn. Ik heb wat rondgezworven vond en zo nu en dan onderdak gevonden bij vriendjes. Hoewel, vriendjes… Het waren mannen bij wie ik mocht slapen in ruil voor seks. Op m’n zeventiende verdiende ik genoeg geld om een eigen zolderkamer te huren.”

Dreigementen via sms

“Al die tijd bleef mijn moeder zich aan mij opdringen. Ze moest en zou me ergens mee helpen, met de aanschaf van een bed bijvoorbeeld. Als ik daar dan in meeging, wilde ze weer dat ik haar eeuwig dankbaar was. Steeds weer die controle. Een week voordat ik achttien werd, plunderde ze mijn hele spaarrekening. Er stond wel 20.000 euro op. Alles was weg. Als ik het geld wilde hebben, moest ik contact met haar blijven houden. ‘Stik er maar in’, heb ik gezegd.
Uiteindelijk ben ik zo vaak verhuisd, dat mijn moeder de draad kwijt is geraakt en ik een tijdje rust had. Tot ze ontdekte dat ik zwanger was. Na twee jaar radiostilte belde ze uit het niets op om me te feliciteren. ‘Nu kan ik eindelijk bij een van mijn dochters de bevalling bijwonen’, zei ze, alsof er niets was gebeurd. Ik werd zó kwaad. Wat dacht ze nou? Toen ik haar zei dat ik daar niet op zat te wachten en dat het ook echt niet ging gebeuren, werd zij op haar beurt boos. Ze dreigde mijn kind bij mij weg te laten halen. Ze zou haar connecties bij Jeugdzorg wel even inschakelen.
Haar dreigementen uitte ze per sms, die ik allemaal bewaarde. Van al haar telefoontjes hield ik een logboek bij. Vervolgens heb ik een rechtszaak tegen mijn eigen moeder aangespannen om haar te laten ophouden. Ze werd vrijgesproken, de officier van justitie vond het bewijs niet voldoende. Mijn moeder verdraaide het verhaal direct naar de buitenwereld toe. Ze vertelde iedereen dat ik uit was op haar geld. Het sloeg nergens op. Toch had de rechtszaak wel iets bewerkstelligd; ze stopte met het vele bellen, blijkbaar was ze wel bang geworden. Tegenwoordig hoor ik haar nog een keer per jaar, vaak rond haar eigen verjaardag of rond Kerst. Dan vraagt ze of ik het contact weer wil herstellen. Als ze mijn voicemail inspreekt, doet ze dat heel dramatisch. ‘Dit is waarschijnlijk de laatste keer dat je mijn stem zult horen’, zegt ze dan bijvoorbeeld. Ze doet dan net alsof ze ziek is, ze is heel manipulatief. Ik prik er inmiddels moeiteloos doorheen, na al die jaren leeft ze nog steeds.”

Geen eigenwaarde

“Omdat ik als kind vooral niet thuis wilde zijn, vluchtte ik steeds naar anderen. Eigenwaarde had ik niet. Zo kwam het dat ik op m’n dertiende in verkeerde handen viel en ben verkracht. In de therapie die ik daarvoor kreeg, sprak ik amper over wat mij was overkomen en des te meer over mijn gezinssituatie. Dáár lag de oorzaak van alle problemen.
Ik heb van m’n dertiende tot m’n 24ste af en aan allerlei psychologen bezocht. De vele therapieën hebben ervoor gezorgd dat ik er nu goed mee om kan gaan. Wat mij is overkomen, voelt als vijf levens geleden. Het neemt echter niet weg dat het nog pijn doet. Ik had veel liever gezien dat ik in een normaal gezin was opgegroeid. Als ik zie hoe mijn beste vriendin haar moeder even appt om te vragen welke sneakers zij leuker vindt, steekt me dat toch. Zoiets heel normaals, ken ik niet. Het gemis is er voortdurend, ondanks dat ik mijn moeder als persoon niet mis. Ik mis een moeder. Tijdens mijn zwangerschappen vulde ik van die boeken in en dan krijg je altijd weer de vraag wie de opa’s en oma’s van de baby zijn. Ik liet die kant van de stamboom altijd leeg.
Ik doe mijn best er niet te veel aan te denken en soms lukt me dat weken achter elkaar. Zo nu en dan is er een uitvaart of huwelijk van familie van mijn moeders kant en dan heb ik het lastig. Moet ik wel of niet gaan? En wat als ik haar dan tegen het lijf loop? De familie heeft mijn verhalen heel lang met een korreltje zout genomen. Zo erg als ik zei dat het was, zou het wel niet geweest zijn. Totdat mijn moeder zich ook tegen haar eigen zussen keerde en naar hen toe agressief werd.”

Heel eenzaam

“Ik ben geen psycholoog, maar ik vermoed dat er iets met mijn moeder aan de hand is – een persoonlijkheidsstoornis ofzo. Of ik dat zielig vind? Nee; ze heeft niets gedaan om er iets aan te veranderen. Ik kan me nog herinneren dat ik haar, toen ik dertien was, voorstelde ook eens hulp te gaan zoeken. Ik bedoelde dat heel lief, ik had toen ook nog alle hoop dat het misschien iets zou doen. Ze werd er uiteraard woest om en heeft er nooit iets mee gedaan.
Het maakt me nog steeds heel boos wat ons is aangedaan. Er is mij en mijn broer en zus een stuk onbezorgdheid afgenomen. Je jeugd krijg je niet meer terug. De mensen in mijn directe omgeving hebben allemaal een goede basis van huis uit meegekregen, ik niet. Ik stond met 1-0 achter toen ik de maatschappij in kwam. Het is ook heel eenzaam als je zo opgroeit als ik deed. Je kunt het wel tegen mensen vertellen, maar ze snappen het niet. Het is te groot, het is niet te bevatten.
In de vorige kerkgemeenschap waar ik kwam, vertelde ik nog wel dat ik geen contact meer met mijn moeder had, als mensen mij daarnaar vroegen. Daar kreeg ik niet het begrip voor waar ik op hoopte. ‘Het zijn toch je ouders!’ werd er dan verbaasd gezegd. De schuld werd bij mij gelegd. Ik moest maar vergeven – eert uw vader en uw moeder, immers. In de kerkgemeenschap waar ik momenteel kom, heb ik het niet verteld. Als iemand mij naar mijn ouders vraagt, zeg ik dat ze allebei zijn overleden.”

Geen traan

“Mijn eigen kinderen weten niet beter dan dat ze geen opa en oma van mijn kant hebben. Ze missen het daardoor ook niet. Ik zeg ze weleens voor de grap dat ik ben opgevoed door de wolven. Zo ver naast de waarheid ligt dat niet eens…  Ik heb het zelden over mijn jeugd of over mijn ouders, ook niet met vriendinnen of mijn partner. Ik vertel het nu voor het eerst in lange tijd weer, aan Vriendin. Heel soms, als ik te diep in het glaasje heb gekeken, wil er weleens iets naar boven komen, dan laat ik weleens wat los. Het sluimert wat dat betreft toch altijd onder de oppervlakte. Vaak valt het gesprek op zo’n moment dan volledig stil. Mensen weten niet hoe ze moeten reageren.
Mijn rust komt pas echt als mijn moeder dood is. Dan is het afgesloten. Ik zal er geen traan om laten. Als ik mijn jeugd een cijfer moet geven, kom ik uit op min tien. Mijn leven met mijn eigen gezin geef ik een dikke acht. Nu ik zelf moeder ben, kan ik me helemaal niet meer voorstellen dat ze ons geen liefde gegeven heeft. Bij mij gaat dat als vanzelf, ik voelde die liefde al toen mijn kinderen nog in mijn buik zaten. Het is dieptriest dat zij dat blijkbaar nooit heeft ervaren.”

Tip van de redactie

In een wereld van pijnlijke ouderrelaties biedt dit boek een lichtpunt. Het geeft inzicht in het moeilijke besluit om het contact te verbreken en ondersteunt de lezer in het omarmen van de daaropvolgende vrijheid. Verrijkt met ervaringsverhalen en expertadvies, biedt het een pad naar acceptatie en heling. Voor meer informatie klik op onderstaande button.

Tekst: Hester Zitvast. Om privacyredenen is de naam van de geïnterviewde veranderd, Haar echte naam is bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

Marloes Hospes