
Laurien stopte met topsport om er voor haar zieke zus Marije te kunnen zijn
30 september 2025
Kort nadat Laurien Leurink (30) in 2021 olympisch goud won met het Nederlands hockeyelftal, hoorde ze dat haar zus Marije (32) niet meer beter zou worden. Laurien hing haar hockeystick aan de wilgen om er voor Marije te kunnen zijn. “Het klinkt misschien gek, maar de diagnose heeft ons ook veel moois gebracht.”
Laurien: “Sinds we weten dat Marije ziek is, is onze band erg veranderd. We waren als kinderen heel close, maar zijn elkaar in onze studententijd een beetje uit het oog – niet uit het hart! – verloren. We spreken nu veel af, ons contact is intensief. De ene keer doen we niet meer dan wat bij elkaar op de bank hangen, de andere keer stappen we in de auto en gaan we ‘ergens heen’, een kringloopwinkel bijvoorbeeld.”
Marije: “Onze broer Wouter (35) en Laurien gingen allebei naar het gymnasium. Ik zat, een paar niveaus lager, op een andere school. Zij levelden daardoor beter, denk ik. We gingen allebei een ander pad op, maar wat bleef, was onze gedeelde liefde voor hockey.”
Laurien: “De gemeenschappelijke factor bij ons thuis is altijd hockey geweest en Wouter, Marije en ik waren ook nog eens bovengemiddeld goed. Op zaterdagen speelde ik om tien uur in de C, dan Marije om twaalf uur in de B en Wouter rond twee uur in de A. We waren de hele dag op de club te vinden. Daarnaast deden we aan turnen en waren we muzikaal. Wouter en Marije speelden piano en ik speelde blokfluit, ik heb zelfs aan concoursen meegedaan. Op m’n twaalfde kwam ik bij Marije in het hockeyteam. Dat was wel even zoeken, tussen de oudere meiden. Ik wilde erbij horen en dat pakte niet altijd even goed uit. Ik kan me herinneren dat we als pubers na een training, schreeuwend naar elkaar op de scooter ruzie maakten. ‘Hebben jullie het naar jullie zin gehad?, vroegen onze ouders, als we met rode ogen van het huilen thuiskwamen. ‘JA!’ antwoordden we dan in koor. Ze hadden natuurlijk echt wel in de gaten wat er speelde.
Op m’n achttiende werd ik gevraagd mee te doen met het Nederlands Elftal. Ik was hier nog niet aan toe. Ik wilde bij een studentenvereniging en met vriendinnen naar Chersonissos. Ik was rebels. Ik ging terug naar Jong Oranje. Twee jaar later werd ik opnieuw gevraagd. Toen wilde ik er wel voor gaan.”
Klachten
Marije: “Laurien deed in 2016 mee aan de Olympische Spelen in Rio, wij zijn met het hele gezin mee geweest, het was supertof. De stad ademde de Spelen en ik ben met mijn vader, broer en Lauriens vriend naar de Copacabana geweest, om daar naar het beachvolleybal te kijken. Dat was zó vet. Voor Laurien waren de Spelen dubbel. De dag voor haar vertrek overleed haar schoonmoeder en op de dag van aankomst brak onze moeder haar bovenarm, zij moest meteen geopereerd worden. Nederland won zilver. Het was echt een Spelen van uitersten, een Spelen om nooit te vergeten. Ik heb nooit gedacht: had ik daar maar gestaan. Ik heb van dichtbij meegemaakt wat ze ervoor moest doen. Ik had en heb daar alleen maar respect voor. Zelf ging ik samenwonen in Arnhem. Ik had mijn leven lekker op de rit.
Vier jaar na die Spelen kreeg ik klachten. Ik had bloed bij mijn ontlasting en dacht aan aambeien. Daarnaast voelde ik een knobbeltje in mijn lies. Ik heb het even aangekeken, ik moest echt een drempel over om het met iemand te delen. Ietwat lacherig vertelde ik het mijn zus.”
Laurien: “Ik kan me herinneren dat ik boos werd. ‘Liever dat je een keer te veel naar de huisarts gaat dan een keer te weinig’, heb ik gezegd.”
Marije: “De huisarts verwees me door naar het ziekenhuis, waar ik al een week later terechtkon – precies op mijn 28ste verjaardag. Het feestje heb ik maar gecanceld, want ik ging ervan uit dat het verwijderen van aambeien pijn zou doen. De arts was een paar minuten bezig en zei vervolgens dat ik me weer aan mocht kleden. ‘Wat ik zie, heeft niet het uiterlijk van een aambei’, zei hij. Ik werd naar de maag-darm-leverafdeling doorverwezen voor een endoscopie, om mijn gehele darmen door te gaan. Op oudejaarsdag kon ik terecht voor het onderzoek, waar ik helemaal leeg voor moest zijn. Ik ruik nog de geur van versgebakken oliebollen, terwijl ik daar als een zoutzak zonder energie op de bank lag. Ik kreeg een licht roesje en de arts stuitte tijdens het onderzoek met de camera op honderden poliepen. De ‘aambei’ bleek een tumor. Of het kwaadaardig was, wisten ze nog niet. Het was een heel nare manier om de jaarwisseling in te gaan.”
Stoma
Laurien: “Ik was bij mijn beste vriendin toen Marije belde en mij vertelde dat het mogelijk kanker was. Ik heb heel even gehuild en daarna heb ik geprobeerd het los te laten. Om één uur vroeg ik mezelf af wat ik op het feestje deed. Ik was niet in de stemming. Mijn gedachten waren alleen nog maar bij Marije.”
Marije: “Ik bleek inderdaad kanker te hebben. Er volgden allemaal onderzoeken en mijn eicellen werden met spoed ingevroren. Het bultje in mijn lies bleek een uitzaaiing. Uit DNA-onderzoek kwam naar voren dat het een genetische afwijking is, ontstaan bij mij: ik ben het foutje. Ik werd bestraald en kreeg chemo en was vooral heel moe. De prognose was goed. Toen de tumor zo klein mogelijk was, werden mijn dikke darm en endeldarm verwijderd, want de poliepen die daar zaten, zouden honderd procent zeker kwaadaardig worden. Ik kreeg een permanente stoma, waar ik na de operatie vol trots over sprak. ‘Kijk, er zit een zak aan mijn lijf!’ Laurien stelde voor om ’m een naam te geven.”
Laurien: “Ja, ik volgde op Instagram een dame die haar stoma Dory had genoemd. Die van Marije werd Nemo. Tijdens haar operatie was ik in Tokio, het was één dag voor de Spelen. Het was coronatijd, we speelden zonder publiek. Niemand hoefde dus een keuze te maken, mijn ouders konden bij mijn zus blijven. Pas toen ik hoorde dat ze goed uit de operatie was gekomen, kon ik me focussen op hockey. We wonnen goud en ik heb ervan genoten. Alles leek weer goed te komen.”
Marije: “Ik heb er ook zo ontzettend van genoten. Ik keek echt non-stop televisie in het ziekenhuis. Na de overwinning heb ik Laurien heel even aan de telefoon gehad. We waren allemaal in tranen, het was echt alle emotie bij elkaar. Twee weken na mijn operatie zagen we elkaar weer. We hebben elkaar omhelsd en eindeloos geknuffeld. Het was zo’n fijn weerzien.”
Ongeneeslijk ziek
Marije: ‘Mijn revalidatieproces duurde een half jaar. Mijn relatie liep in die tijd op de klippen en ik ben op mezelf gaan wonen. Eind 2021 voelde het alsof ik alle shit achter me kon laten. Ik had zin in 2022. Vertrouwen in de toekomst. Maar toen kwam in juli 2022 de CT-scan ter controle. Ik had geen klachten en ik voelde me goed. In de uitslag in mijn medisch dossier lazen we dat er uitzaaiingen in het buikvlies, in de lever en in mijn longen waren gezien. Ik ga dood, was het eerste wat ik dacht. Het was weekend en vakantietijd, het hoe en wat precies wisten we niet. Ik zonderde me sociaal af en ben bij mijn ouders gaan logeren. In mijn hoofd nam ik afscheid en verdeelde ik mijn meubels en mijn geld.”
Laurien: “Het duurde even voor de echte uitslag er was, door de vele onderzoeken die er nog volgden. Marije en ik waren samen en zaten tegenover de arts die het zwaard van Damocles liet vallen. Alsof we al hadden moeten weten dat ze nooit meer beter zou worden, vertelde hij dat Marije inderdaad ongeneeslijk ziek was. Ik bevroor. Wij allebei. Wat betekende dit?”
Marije: “Ja, je denkt dan dat je heel snel doodgaat, maar inmiddels zijn we drie jaar verder en ben ik er nog. Ik ga eerder dood dan gemiddeld, dat is zeker. Voor nu voel ik me best goed en ik zie er ook niet ziek uit. Dat is een zegen en een vloek. Ik hoef het niet te vertellen als ik daar geen zin in heb, maar dat ik me soms heel lamlendig kan voelen, is niet voor iedereen even logisch.”
Pluk elke dag
Laurien: “Ik twijfelde al over de voortzetting van mijn hockeycarrière, maar door de diagnose waren mijn discipline en motivatie in één keer weg. Er is meer in het leven dan hockey. Ik ben gaan werken en de mens achter de topsporter geworden. Ik heb een baan van negen tot vijf en sta voor het weekend nog even op een vrijmibo. Daarnaast breng ik veel tijd door met mijn mooie familie. En ik ben dus veel bij mijn zus te vinden. Bij mijn zus én Sjors…”
Marije: “Sinds april van dit jaar is er een pup in mijn leven, Sjors. Dat is altijd al een grote wens van mij geweest. Dat ik een puppy wilde, durfde ik lange tijd niet hardop uit te spreken, want hoe moet dat als je weet dat je niet heel lang meer te leven hebt? Toen ik dat uiteindelijk wel deed, was mijn familie heel supportive. Ik weet niet hoelang ik nog heb. Ik weet wel zeker dat Sjors na mijn dood een heel goed thuis gaat krijgen. Eind maart bleek mijn scan niet goed. We besloten door te gaan met de huidige therapie, want ik wil er voor honderd procent voor Sjors kunnen zijn. Vaak kies je voor zwaardere therapie, want als iets niet meer aanslaat, heeft het geen nut om ermee door te gaan. Tegen ieders verwachtingen in, bleek uit mijn scan in juni dat de ziekte stabiel was. ‘Sjors heeft de ziekte weten te onderdrukken’, zei Laurien. Dat is het mooiste wat ze ooit gezegd heeft. Ik denk inderdaad dat Sjors eraan heeft bijgedragen. Ik haal zo veel geluk uit hem. Sinds ik Sjors heb, ben ik nooit meer echt verdrietig geweest. Ik durf weer te plannen, begin september ga ik twee weken met een vriendin naar Sri Lanka. En ik ga weekendjes weg, ook met Laurien.”
Laurien: “Het klinkt misschien gek, maar de diagnose heeft ons ook veel moois gebracht. Mijn zus is ongeneeslijk ziek en ik ben gestopt met mijn topsportcarrière, omdat ik mijn tijd en energie wil steken in wat mij nu gelukkig maakt. Het leven is te kort en onvoorspelbaar, dus leef, durf te springen en kies wat je blij maakt, is mijn motto. Marije en ik leven niet in angst, maar doen wat ons gelukkig maakt. Zo zijn we nu samen ambassadeur van het Maag Lever Darm Fonds – hoe bijzonder is dat? Het heeft ons alleen maar hechter gemaakt.”
Marije: “De kanker is er altijd, in mijn werk, in mijn vriendschappen en in de keuzes die ik maak. Maar tussen Laurien en mij is het er veel minder. Het voelt bijna als normaal, het is een onderdeel van ons leven geworden. Je hebt maar één leven, leef het zoals jij dat wil. Doe de dingen die je altijd al graag wilde doen, want je weet nooit wanneer het voorbij is. Pluk elke dag alsof het je laatste is. Carpe diem.”
Foto: Robert Elsing
Visagie: Wilma Scholte
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
Uit andere media