
Lezeressen vertellen: ‘De dag… dat ik brak met mijn familie’
25 juni 2025
Voor de een is het de dag dat ze zich weer vrij voelde, voor de ander de zwartste dag uit haar leven. Deze vrouwen namen de moeilijke beslissing te breken met hun familie.
‘Aan tafel bij de notaris zagen we elkaar voor het laatst’
Annelies (51): “Aan het sterfbed van onze moeder zaten we nog met z’n drieën, mijn oudste zus Sandra, mijn jongste zus Belinda en ik, de middelste. Heel hecht zijn we nooit geweest, maar mantelzorgen en die laatste fase, dat hadden we toch maar volbracht samen. Ik was trots op ons en blij dat we dit voor onze moeder konden doen. Het volgende op de lijst, de verdeling van de erfenis, leek me een formaliteit. Alles door drieën, zoals onze ouders het hadden bedacht.
Maar nog voor de crematie begon het gesteggel al. Veel geld op de bank was er niet, maar het huis zou best wat opleveren. En er waren sieraden. ‘Die zijn voor mij’, verkondigde Sandra op de dag voor de uitvaart. ‘Dat heeft mama altijd gezegd.’ Tot mijn verbijstering beaamde Belinda dat. Ik wist van niets en ik kan het me ook niet voorstellen. Maar toen wist ik nog niet dat die twee onder één hoedje speelden. Want de relatief nieuwe auto, die was voor Belinda, dat had onze moeder blijkbaar óók gezegd. Ja, knikte Sandra fanatiek. Zij had het ook gehoord, voor Belinda’s nieuwe bedrijfje.
In de tijd daarna werd het ene vuile spelletje na het andere gespeeld. Het kwam erop neer dat zij er met van alles vandoor gingen en ik vooral het opruimen voor mijn rekening kon nemen. Ze wilden ook overal een vergoeding voor. Even heen en weer naar mijn moeders huis, daar moest een reiskostenvergoeding voor komen, opgeteld bij wat we via de notaris nog zouden krijgen. Regelden ze iets met de bank of makelaar, dan declareerden ze daar uren voor met een tarief van meer dan honderd euro. Knettergek, weet ik nu, maar overdonderd door hun gegraai ging ik erin mee.
Vier maanden later zaten we bij de notaris. Ik had een foto van onze moeder meegenomen, dat voelde wel gepast. ‘Doe even normaal’, zeiden mijn zussen in de wachtkamer. ‘Dit is gênant.’ Toen brak er echt iets in mij. ‘Weet je wat pas gênant is,’ siste ik, ‘jullie idiote hebzucht. Of denken jullie dat ik niet doorheb wat hier gebeurt? Jullie hebben alles van waarde onderling verdeeld en nu willen jullie extra geld lostrekken voor jullie zogenaamde werkuren.’ Ik gooide al mijn frustratie eruit. Eenmaal bij de notaris aan tafel, was de sfeer ijskoud.
Na die afspraak ben ik weggegaan en heb thuis de foto van mijn moeder opgehangen. Daarna ben ik met mijn man en kinderen uit eten gegaan en heb ik op de rekening van mijn beide kinderen een bedrag gestort als startkapitaal voor een huis, ooit. Dat voelt goed, dat het geld van mijn moeder een bestemming krijgt. Aan mijn zussen heb ik die dag zo min mogelijk gedacht, dat was nog te pijnlijk. Ik lag die avond wel wakker van de vraag of ik nog contact moest zoeken en besloot bewust: van mij gaat het niet komen. En van hen komt het ook niet, ik heb nooit meer iets van ze gehoord – nu al ruim een jaar. Ik kan niet zeggen dat het me niets doet, het voelt toch wel incompleet. Maar ik heb geen spijt. Ze hebben hun ware aard laten zien en daar wil ik niets meer mee te maken hebben.”
‘Ze kiezen voor hun geloof en niet voor hun kind’
Elvia (33): “Als kind wist ik niet beter: de Jehova-gemeenschap was onze familie, wij gingen langs de deuren om het woord te verspreiden en feestjes vierden we niet. Ik groeide daarmee op en ik wist ook: uitstappen is geen optie. Dan zou ik tegen mijn familie kiezen. Lange tijd kon ik me dat niet voorstellen, maar toen ik in de twintig was, merkte ik dat me niet comfortabel voelde in het systeem van de Getuigen. Ik wilde vrijheid en vooral: ik wilde een relatie met de jongen op wie ik verliefd was. Dat was een studiegenoot, geen Jehova. En daar konden mijn ouders niet mee leven.
Ik heb van alles geprobeerd: met mijn ouders praten, met andere Jehova’s, met mijn vriendinnen van binnen de gemeenschap. Maar ik ving overal bot. Ik heb het ook uitgemaakt met mijn vriend, omdat ik niet durfde te kiezen maar hem ook niet wilde beletten een ander meisje te zoeken. Na een paar maanden liefdesverdriet en met hulp van anderen die al uitgestapt waren, kwam ik uiteindelijk tot de conclusie: een geloofsgemeenschap die me zoveel pijn bezorgt, kan niet míjn gemeenschap zijn. Misselijk van angst heb ik toen mijn beslissing genomen.
Mijn ouders keerden zich onmiddellijk van me af – hoe kún je van je eigen kind, denk ik nu. Maar zij deden het, helemaal geïndoctrineerd door wat hen door de Jehova’s is verteld. Het gebeurde bij hen thuis en ik zal nooit vergeten hoe mijn moeder me kil aankeek en zei: ‘Satan de Duivel waart hier rond.’ Het voelde alsof ik werd verscheurd vanbinnen. Ik ben via de achterdeur weggegaan en eenmaal bij mijn vriend – ik had hem inmiddels gesmeekt bij me terug te komen – in de auto heb ik geschreeuwd, gehuild en zelfs overgegeven. We zijn naar het strand gereden en hebben daar een tijdje gezeten, ik zei niks, voelde me leeggetrokken en lamgeslagen.
Ik zie deze dag nog altijd als de zwartste dag uit mijn leven, al begrijpt niet iedereen dat. De vrienden die ik sindsdien heb gemaakt kennen mijn verhaal, maar als buitenstaander is het moeilijk om de Jehova-gemeenschap te begrijpen. ‘Ik zou blij zijn als ik van zulke ouders af was’, zeggen ze, maar blij ben ik niet. Mijn afkomst, mijn jeugd, wie ik ben, wat me heeft gevormd, het is allemaal terug te voeren op de mensen die me op de wereld hebben gezet. En van wie ik nu afgesneden ben. Dat zal altijd een wond blijven die pijn deed. Maar ik weet ook waarom ik het heb gedaan. Ik heb de liefste man ter wereld en twee kinderen die opgroeien in de vrijheid om zelf een geloof te mogen kiezen, of niet. Dat is me alles waard.”
‘Dat bericht bevestigde wat ik altijd al wist’
Iris (48): “Ik denk dat mijn oudste broer de dag dat hij dat appje stuurde niet snel zal vergeten. ‘Knorretje en Snorretje komen ook’, stond er, en dan een smiley met een gek gezichtje erbij. En ja, Knorretje en Snorretje, dat waren mijn man Eelco, voorzien van een snor, en ik, trotse drager van maat 46.
Dat berichtje bevestigde eigenlijk alles wat ik al wist. Sinds mijn vroegste jeugd val ik erbuiten. Mijn twee oudste broers zijn tien en twaalf jaar ouder, met mijn twee zussen daaronder scheel ik acht en zes jaar. Ik ben de nakomer en, in hun ogen, minder geslaagd dan zijzelf met hun artsen- en advocatenbanen. Ik ben maar een ‘simpele’ schoonmaakster, Eelco werkt in de bouw. ‘Bij jou was het wel zo’n beetje op’, grapten mijn broers en zussen vaak, maar dat is natuurlijk niet lollig. Als kind voelde ik me vaak minderwaardig, als volwassene ging dat niet over. Waren we met z’n allen bij elkaar, dan maakte de rest grapjes die ik niet snapte. Ook over mij en Eelco, waar we bij waren. Nu begrijp ik hoe dat kan: ik zat niet in hun groepsapp. Wel in de familieappgroep, waar mijn broer dus per ongeluk dat berichtje in stuurde nadat hij me even daarvoor voor een feest had uitgenodigd.
Woedend was ik, ik smeet nog net niet mijn telefoon tegen de muur. Ook Eelco ontplofte. Als we op dat moment naar mijn broer waren gereden, was het niet erg goed afgelopen. Maar dat deden we niet. Ik heb hem gebeld, hij nam niet op. Ik heb alle anderen gebeld, alleen mijn jongste zus nam op en zei dat ik het allemaal niet zo serieus moest nemen. Ik schreeuwde dat ik het wel heel serieus nam en dat ik niet op aarde ben om als onderwerp voor hun giftige grappen te dienen. Toen hing ik op. Mijn broer belde nog terug, ik heb alleen opgenomen om te zeggen dat dit de laatste keer was dat ik hem sprak.
Het kwam er allemaal uit in een opwelling, maar daarna voelde ik me zó sterk en licht tegelijk. Alsof ik letterlijk bagage was kwijtgeraakt. Dat gevoel was er al meteen. Ik ben voor het eerst écht voor mezelf opgekomen. Ik heb de familieappgroep verlaten en zorg dat ik alleen nog bij onze vader – hij zit in een verpleeghuis – kom als de rest er niet is. Niet zo moeilijk, ze laten zich amper zien.”
‘Ik hoef eindelijk niet meer aan hun verwachtingen te voldoen’
Justine (44): “Als je me vijf jaar geleden had verteld dat ik op een dag zou breken met mijn ouders, zou ik dat idee te bizar voor woorden hebben gevonden. Ik zou onze band ‘goed’ hebben genoemd: ik zag ze zo’n een of twee keer per maand en stuurde appjes naar de familieapp – ik deed precies wat er van mij werd verwacht. Maar onderhuids speelde er veel meer. Ik kreeg een burn-out, ook al kan ik best wat stress aan. Maar dit ging verder dan werkdruk. Met een therapeut ging ik de diepte in en besefte dat ik nooit, maar dan ook nooit het gevoel heb dat ik goed genoeg ben. En dat komt door mijn ouders.
Als kind was ik de droom van elke ouder: braaf, netjes, goed op school. Maar voor mijn ouders was het nooit goed. Had ik een acht, moest het een negen zijn. Deed ik het leuk met handbal, waren ze teleurgesteld dat ik niet bij de selectie zat. Had ik een prima vriendje, was hij niet bijzonder genoeg. Uiteindelijk neem je dit over als kind. Het wordt de stem waarmee je tegen jezelf praat.
Nu zie ik in dat ik als kind nooit aan hun verwachtingen had kúnnen voldoen. Het is een vorm van kindermishandeling om het zelfvertrouwen van je kind zo af te breken. Ik heb moeten leren om trots te zijn op mezelf. Inmiddels kan ik het, maar alleen omdat ik mijn criticasters heb losgelaten. Het kon niet anders.
Het is nu twee jaar geleden dat ik mijn ouders voor het laatst heb gezien. Ik wilde niet het contact verbreken, maar wél het gesprek aangaan. Ergens koesterde ik de hoop dat ze me zouden begrijpen. Nou, ik kwam bedrogen uit. Bloednerveus ging ik bij ze langs. Vertelde dat ik een burn-out had en dingen uit moest zoeken en dat ik over vroeger wilde praten. Mijn vader viel uit en zei dat ik me iets had laten aanpraten door zo’n ‘zieleknijper’. Ik verzamelde mijn moed en zei: ‘Jullie gaven me het gevoel dat ik nooit iets goed deed. Hoe hard ik het ook probeerde, het was nooit genoeg.’ Het voelde bizar om dit uit te spreken, ik trilde helemaal. Daarna zei ik nog: ‘Dat heeft mijn zelfvertrouwen aangetast.’
Mijn ouders konden niet geloven dat hun kind het waagde om kritiek te leveren. Mijn vaders blik werd kil. ‘Onzin’, zei hij. Mijn moeder hield het bij misprijzen. Het was duidelijk dat mijn woorden niet op begrip konden rekenen. Dat ik hén bekritiseerde, was natuurlijk onvergeeflijk.
‘Ik kan niet verder als we het hier niet over kunnen hebben’, zei ik nog, maar er kwam geen reactie. Toen ben ik weggegaan. Ik ben naar de hei gereden en heb daar gehuild. Ik voelde me leeg, opgebrand, mijn fundament weggeslagen. Maar ik was ook trots op mezelf, en dat heb ik niet vaak. Trots dat ik had gezegd wat ik écht voelde. En nee, mijn ouders gingen dat niet begrijpen, maar moet ik het dan maar niet zeggen?
De dagen erna bleef het stil, de weken erna ook. Ik had het moeilijk, had continu buikpijn, heb ook vaak genoeg op het punt gestaan om sorry te zeggen, me weer in mijn rol te voegen van kind dat niets goed kan doen. ‘Niet doen’, zei mijn man. ‘Uiteindelijk vind je rust.’
Nog één keer heb ik een bericht gestuurd naar mijn moeder, drie weken na het gesprek. ‘Als jullie ooit openstaan voor een gesprek hierover, sta ik dat ook’, stuurde ik. Er kwam geen reactie. Ook mijn broer spreek ik ook nooit meer. Hij heeft de kant van mijn ouders gekozen en het contact kwam toch altijd van mij uit. Met hem kan ik dit onderwerp niet bespreken, hij doet alles af met ‘het verleden verander je niet’. En dat is ook zo, maar erkenning is het enige wat ik vraag en als zelfs dat te veel is, hoeft het van mij niet. Maar ik sta altijd open om te praten, mochten zij dat willen. De deur zal nooit helemaal op slot gaan.
Als ik vriendinnen met hun ouders zie, doet het pijn. Als er iemand van de leeftijd van mijn ouders overlijdt, denk ik: nu leven ze nog, krijg ik geen spijt? Maar ik weet dat het contact me altijd onder water gedrukt zou houden, in de rol van het kind dat ik niet meer ben. Dat ik niet meer aan hun verwachtingen hoef te voldoen en hun continue teleurstelling in mij niet hoef te voelen, geeft me heel veel vrijheid en rust.”
Foto: Getty Images
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
Uit andere media