Placeholder

Lezen: Nooit meer hetzelfde, Anja du-Bois (deel 2)

Anja’s man Herman zat jaren onterecht vast voor de Puttense moordzaak. Het is een van de grootste gerechtelijke dwalingen in Nederland. In Nooit meer hetzelfde vertelt Anja openhartig wat er gebeurt als een gezin door zo’n onvoorstelbaar lot wordt getroffen. Op Vriendin.nl kun je deze week het eerste hoofdstuk lezen.

Anja’s man Herman zat jaren onterecht vast voor de Puttense moordzaak. Het is een van de grootste gerechtelijke dwalingen in Nederland. In Nooit meer hetzelfde vertelt Anja openhartig wat er gebeurt als een gezin door zo’n onvoorstelbaar lot wordt getroffen. Op Vriendin.nl kun je deze week het eerste hoofdstuk lezen.

Deel 1 gemist? Lees het hier. 

Hoofdschuddend fietste ik even later de straat uit. Een moord, en dan in Putten, het moest niet veel gekker worden. Een scheiding stond hier al hoog op de misdaadladder en sloeg in als een bom als dat eens gebeurde. Daar was het dorp dan weken, zo niet maanden, mee bezig. Compleet overstuur. En op tv hoorde je ook nog weleens iets over een overval hier of daar, al dan niet gewapend, maar hier in Putten, daar gebeurde nooit iets! Nooit! Tot nu. En zelfs nu was het alsof de Puttenaren het niet wilden geloven, het niet konden bevatten. Het schokkende nieuws alleen mondjesmaat aankonden. En zo gebeurde het ook; heel langzaam kwam de geruchtenmolen op gang. Er was iemand verkracht en vermoord. Het was in Putten, een stewardess en nog jong ook. In het huisje van haar oma aan de rand van het bos. Echt waar? Nee! Ze woonde niet hier, maar ergens anders. Er kwam een naam bovendrijven, Christel heette ze… verschrikkelijk. Het zoemde door het dorp en iedere dag kwam er nieuws bij. Soms klopte dat en soms ook niet. Zoals dat gaat in een gemeenschap die onverwacht hard opgeschrikt is. Ook wij hoorden erover, praatten erover en leefden mee. Jeetje, je zou het maar meemaken, afschuwelijk. Die ouders ook, en haar oma! Hoe moest haar oma hiermee leven? Dat kon gewoon niet. Maar hoe vreselijk we het allemaal ook vonden, we kenden het meisje niet, dus na de eerste schok gingen we redelijk snel weer over tot de orde van de dag. Zo werkt dat nu eenmaal met een gezin, er moet gewoon van alles: gekookt, gepoetst, de koelkast moet gevuld…En ’s nachts sliepen we als rozen. Misschien Herman iets minder, maar dat had alles met zijn hernia te maken.

Totdat ome Gerrit, mijn stiefvader, op dinsdag 8 februari, naar het politiebureau moest om verhoord te worden. Natuurlijk schrokken we, logisch. Ome Gerrit in combinatie met een moord was bijna lachwekkend. Mijn oom, de vleesgeworden uitdrukking ‘Hij doet nog geen vlieg kwaad’ en dat was ook bijna heel letterlijk te nemen. Waar wij spinnen naar de eeuwige jachtvelden sloegen, liet mijn oom zo’n spin buiten gewoon weer los. Het was dus op zijn minst bizar te noemen dat die goeie man op dit moment op het bureau zat en verhoord werd. Maar goed. 
Vreemd genoeg was het anderzijds ook logisch dat hij voor verhoor opgeroepen werd. Ome Gerrit hield er namelijk een nogal vreemde gewoonte op na. Hij liet viermaal per dag zijn hondjes uit, en dan niet in de zin van een braaf blokje aan een riempje. Dit gebeurde mét de auto in het bos. En aan de rand van dat bos stond het huisje van de oma van Christel Ambrosius. Het huisje waarin zij vermoord was aangetroffen. Wat dat betreft was het niet echt raar dat de eigenaar van de Mercedes die iedere dag stapvoets in dat bos rondreed, naar het bureau werd geroepen. Daarnaast had hij een beetje het uiterlijk van een zigeuner en ach, het was mijn lieve ome Gerrit, maar ik kon me best voorstellen dat hij er voor iemand anders, zeker in combinatie met een langzaam rijdende Mercedes midden in het bos, enigszins mysterieus uitzag. 
We hadden er zelfs weleens lacherig een opmerking over gemaakt. ‘Het is maar te hopen, ome Gerrit,’ zeiden we dan, ‘dat er nooit iets gebeurt daar in dat bos, ze zouden meteen bij jou op de stoep staan. Het blijft een vreemde toestand om je hondjes met de auto uit te laten.’
Dus, ach, het zou vanzelf loslopen.

Diezelfde dag ging tegen halfvijf ’s middags bij ons de bel. ‘Dag mevrouw Du-Bois,’ zei een vriendelijke politieman nadat ik de deur had opengedaan. ‘Mijn collega en ik zijn bezig met het onderzoek naar de moord op Christel Ambrosius. Mogen we even binnenkomen?’
Ik zwaaide de deur open. ‘Ja natuurlijk, kom verder.’
‘Wat hebben jullie 9 januari gedaan?’ viel hij met de deur in huis.
‘Geen flauw idee,’ zei ik meteen, ‘maar neem plaats, dan roep ik Herman er ook even bij, want die is thuis. Koffie?’
‘Nee, dank u wel,’ zeiden ze in koor. Nog voor ik naar de trap was gelopen om Herman te roepen, kwam hij al aanlopen.
‘Oké,’ zei de eerste nogmaals, ‘wij onderzoeken de moord op Christel Ambrosius en willen jullie een paar vragen stellen. Wat hebben jullie gedaan op 9 januari?’
‘Geen idee,’ zei ik weer, ‘dat is alweer even geleden, toch?’
‘Er was schaatsen op tv,’ hielp hij me gedienstig op weg, ‘en het was zondag.’
Ik reageerde direct: ‘Als het een zondag was dan zijn we bij ome Gerrit en tante Teunie geweest. Daar gaan we namelijk altijd op zondag naartoe,’ zei ik er gedecideerd achteraan, blij dat ik iets kon betekenen. ‘Toch, Herman?’
‘Ja, dat moet wel, ik zou niet weten wat we anders gedaan hebben,’ klonk Herman laconiek.
‘Met wie?’ vroeg nummer 2.
‘Met wie? Hoezo, eh… ja, met de jongens, Herman, wie anders?’


Meer lezen? Morgen verschijnt deel 3 van het hoofdstuk dat we mogen delen. 
Anja du-Bois € 17,50 Uitgeverij De Fontein