Canva1 2021 11 18t113321.208

Petra had een bijna-doodervaring: ‘Het was als een warme deken’

Petra (41) kreeg vlak na de geboorte van haar dochter Lotte een hartstilstand. Ze overleefde, maar had een wonderlijke ervaring tussen leven en dood. “Het was alsof ik in een andere werkelijkheid zat.”

“Er zijn niet veel mensen die weten dat ik een bijna-doodervaring heb gehad. Omdat het zo persoonlijk is en waarschijnlijk ieders voorstellingsvermogen te boven gaat, vertel ik er eigenlijk alleen maar over als mensen er echt naar vragen. Als ik mijn verhaal doe, houd ik het vaak zo luchtig mogelijk. Ik zeg zoiets als: ‘Ik heb het hierboven even bekeken, maar ik was er nog niet klaar voor.’ Alleen als mensen doorvragen en ik merk dat ze echt geïnteresseerd zijn, ga ik verder. Het is fijn om af en toe mijn bijna doodervaring te kunnen delen. Er rust nog altijd een taboe op, merk ik.”

Alarmbellen

“Negen jaar geleden beviel ik van ons tweede kind, dochter Lotte. Mijn zoon Timon was toen 3,5 jaar oud. Ik had een fijne zwangerschap en er was eigenlijk medisch gezien niks om me zorgen over te maken. Ik had alleen een ontzettend dikke buik vanwege een zware baby en een enorme hoeveelheid vruchtwater. Maar ook dat was geen reden voor paniek. Ik zat nog net binnen de toegestane hoeveelheid.
Zelf kan ik me niets herinneren van de bevalling, maar ik weet van wat me later is verteld, dat alles heel voorspoedig ging. Ik kreeg een ruggenprik en ving in een warm bad de weeën op. Toen Lotte er was, is ze bij me op mijn borst gelegd. Uitgerekend op dat liefdevolle, intieme moment ging het mis. Ik voelde me misselijk worden. De verloskundige zag mijn ogen wegdraaien en mijn nek zwol op. Een hartstilstand. Ineens gingen alle alarmbellen af. Lotte werd bij me weggehaald en ik werd een uur lang gereanimeerd. Voor mijn man Arnold was dat traumatisch. Binnen een paar seconden stond zijn wereld op z’n kop. Het ene moment vier je dat je een gezonde dochter hebt, het volgende zie je je vrouw vechten voor haar leven. Bizar.”

Overlevingskans

“Er bleek vruchtwater in mijn bloedbaan te zijn gekomen waardoor mijn bloed stolde. Ze noemen dat een vruchtwaterembolie, iets wat zelden voorkomt. Als je bloed stolt, is er niet heel veel meer nodig om een hartstilstand te krijgen. Het schijnt dat mijn hart zo hard was als een tennisbal en vol stolsels zat. De artsen discussieerden hoe ze moesten ingrijpen. Heel toevallig was er een arts aanwezig die iets dergelijks al eens eerder had meegemaakt. Hij wilde proberen mijn bloed te verdunnen met medicatie zodat de stolsels zouden verdwijnen en het hart weer bloed kon rondpompen. Maar omdat ik net bevallen was en dus nog bloedde, was de kans op complicaties – te veel bloedverlies – erg groot. Mijn overlevingskans was slechts één procent. Desondanks grepen ze in. Want niks doen was geen optie. Ik kreeg bloedverdunners én er werd nieuw bloed toegediend. Gelukkig had ik een bloedgroep waar op dat moment voldoende van op voorraad was. In totaal kreeg ik twintig liter bloed. Al met al ben ik vier keer doorgespoeld.”

Wonderlijk

“Terwijl artsen vochten voor mijn leven, maakte ik iets bijzonders mee. Ik noem het mijn bijna-doodervaring. Laat ik voorop stellen: van nature ben ik heel nuchter. Ik sta met twee benen op de grond. Al ben ik er sinds mijn bijna-doodervaring zeker van dat er meer is tussen hemel en aarde. Iets waar je met je gezonde verstand niet bij kunt. Misschien is het ook niet de bedoeling dat we helemaal snappen of kunnen verklaren wat ons na de dood te wachten staat. Ik weet nu in elk geval dat het niet iets is waar je bang voor moet zijn. Wat ik heb gezien en ervaren vind ik nog steeds lastig om onder woorden te brengen. Het was alsof ik in een andere werkelijkheid zat. Hoe of wat precies, kan ik nauwelijks omschrijven. Er is niet echt een menselijke ervaring die zich hiermee laat vergelijken. Er was in elk geval rust, ruimte en vrijheid. En geen enkel benul van tijd.
Ik weet nog dat ik eerst een persoon zag met een gat in zijn hoofd. Of eigenlijk was het meer een tunnel. Ik weet nog dat ik dit geen prettige ontmoeting vond. Ik wil niet, ik wil niet, spookte het door mijn hoofd. Uiteindelijk ben ik toch door die tunnel gegaan. Hoe? Geen idee, maar ik was ineens op die andere plek. Ergens waar ik nog nooit eerder was. Het was er fijn. Stil. Zonder geluiden, zonder angst, zonder zorgen. Ik voelde me veilig. Het was als een warme deken die om me heen werd geslagen. Nu ik dit zo vertel, realiseer ik me dat het allemaal wonderlijk klinkt. En tuurlijk twijfel ik wat het nu precies was, maar hoe vaker ik eraan terugdenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak: dit was echt. Het was mijn bijna-doodervaring. Dat kan niet anders. Ik weet namelijk nog heel goed dat ik daar weer weg moest. En me toen afvroeg: waarom kan ik hier niet nog wat langer blijven? Het is hier zo goed. Dat dat niet kon, vond ik echt jammer.”

Medisch wonder

“De artsen noemden me een medisch wonder. Tien dagen hielden ze me in een kunstmatige coma. Daarna werd ik heel langzaam wakker gemaakt. Ik herinner me nog dat een verpleegkundige tegen me zei: ‘Petra, gefeliciteerd, je hebt een dochter gekregen.’ En dat ik dacht: Hoe weet jij dat we een meisje krijgen? Niemand wist dat we een meisje zouden krijgen en van de bevalling herinnerde ik me niks meer. Ik raakte een beetje in paniek toen ik om me heen keek maar niks zag. Waar ben ik? Wat doe ik hier? Wat is er met me aan de hand? Waarom zie ik niks? Waarom praat ik niet goed? Heel voorzichtig werd me in het ziekenhuis verteld wat me was overkomen. Dat ik niks zag, nagenoeg blind was, kwam doordat er vanwege het reanimeren veel vocht in mijn hersenen zat. En verder kon ik niks. Niet ademen, niet praten, niet lopen. Het enige wat ik kon, was een beetje huilen. Het was overleven, een ander woord heb ik er niet voor. Mijn geluk is dat ik een sterkte vrouw ben met veel doorzettingsvermogen. Fysiek en mentaal. Ik wilde beter worden. Er alles aan doen om deze kans op een tweede leven, want zo zie ik het, te pakken.
Dat ik nooit meer de oude Petra zou worden, werd me al vrij snel duidelijk. Vroeger was mijn leven een aaneenschakeling van leuke activiteiten. Ik werkte in de zorg, was heel sportief, had veel sociale contacten en stond als jonge moeder middenin het leven. Veel was daar niet meer van over. Ik moest letterlijk alles opnieuw leren. Acht maanden revalideerde ik intern. Ik moest leren eenhandig door het leven te gaan, kreeg logopedie voor mijn spraak, fysiotherapie en leerde mijn energie verdelen. Arnold kwam vaak op bezoek met de kinderen. Lotte bracht hij ook nog eens twee keer per week extra voor therapie. Dan werd ze in een draagzak bij me gehangen en kon ik een band met haar opbouwen en praktische dingen oefenen. Omdat ik mijn linkerhand niet meer kon gebruiken, moest ik haar luier leren verschonen met één hand. Het bijzondere was dat Lotte als baby al aanvoelde dat ze me een beetje moest helpen. Op een gegeven moment was het zo dat als ik haar luier verschoonde, ze zelf haar billetjes een klein beetje omhoog deed.”

Dankbaarheid

“Ondertussen zijn we negen jaar verder. Als ik terugdenk aan toen overheerst de dankbaarheid. Het was een heel pittige periode waar we ons als gezin goed doorheen hebben geslagen. Aan de buitenkant zie je niks aan mij. Dat is misschien wel mijn grootste handicap. Regelmatig hoor ik: ‘Hoe gaat het? Wat zie je er goed uit! Ben je alweer beter? Werk je alweer?’ Daarin word ik echt overschat. Want ondanks dat ik er goed uitzie, is er veel gebeurd in mijn hoofd en lichaam. Ik kan nooit meer werken. En moet alles plannen. Ga ik ’s ochtends wandelen, dan moet ik ’s middags rusten. Dat blijft een gevecht met mezelf, want in mijn hoofd wil ik alles. Ik accepteer het al wel meer dan ik deed in het begin, maar er zijn nog altijd momenten dat ik het lastig vind.
Gelukkig ben ik het overgrootste deel van de tijd positief. Ik kan van kleine dingetjes enorm genieten. Fietsen en de frisse wind voelen tegen mijn gezicht. Of druppels regen. Klagen over slecht weer doe ik niet meer. Over dat soort futiliteiten maak ik me niet druk. In dat opzicht sta ik echt anders in het leven. Tuurlijk heeft dat te maken met het feit dat ik er bijna niet meer was geweest. Je gaat het leven, maar ook de dood, anders waarderen. De plek waar ik was, was fijn. Daardoor ben ik absoluut niet meer bang voor de dood. Aan de andere kant probeer ik mede door die bijna-doodervaring van elke dag iets te maken, het leven te waarderen. Want laten we wel wezen: het is een feest dat ik mijn kinderen zie opgroeien en een feest dat ik nog altijd gelukkig ben met Arnold. Ik zeg vaak: ‘Als je als stel hier doorheen komt, kom je overal doorheen.’ We hebben eigenlijk altijd geprobeerd onze relatie gelijkwaardig te houden en ervoor gezorgd dat we niet in een patiënt-verzorger-verhouding terechtkwamen. We genieten zo veel mogelijk en doen nu leuke dingen op momenten dat het kan. Ik zie dat Arnold zich nog altijd doorontwikkelt op zijn werk en vind het fijn te zien dat zijn leven niet op de rem staat door mij. Het motiveert mij om thuis van alles te blijven oppakken, soms zonder, soms met een beetje hulp van anderen.”

Beperkte hoeveelheid energie

“Waar ik af en toe nog tegenaan loop, is dat ik niet altijd de moeder ben die ik wel zou willen zijn. Ik wil mijn kinderen meer bieden dan ik nu kan. Dat zit ’m vooral in de beperkte hoeveelheid energie die ik heb. Ik doe wat ik kan. En dat weten mijn kinderen ook. Eigenlijk zijn ze best tevreden. Ze helpen me in elk geval als ik dat vraag. Met even een rits dicht doen, veters strikken of een huishoudelijk taakje dat voor mij te moeilijk is… En wat we ze al jong hebben geleerd, is ook zelf hulp te vragen als ze dat nodig hebben. Daardoor zijn ze een stuk vrijer en zelfstandiger geworden.
We staan zeker niet meer elke dag stil bij wat mij is overkomen. Ik ben als persoon ook niet veranderd. Hooguit sensitiever geworden. Ik was altijd al een gevoelig persoon, dat is nog iets sterker geworden. Vaak heb ik aan een blik of één woord van iemand genoeg om te weten wat hij of zij bedoelt. Of dat ook met mijn bijna-doodervaring te maken heeft? Ik vermoed van wel.
Wat ik mijn kinderen meegeef, is: positief blijven, nooit opgeven, vechten als je iets wilt bereiken en je dromen najagen. Ik kreeg een tweede kans op leven. Met die extra tijd ga ik zorgvuldig om. Ik doe niet meer even vlug dit, even vlug dat. Dat kan ik ook niet meer. Ik word gedwongen prioriteiten te stellen waardoor ik heel bewust leef. Stiekem is dat echt een cadeautje.”

Interview: Jolanda Hofland.
Fotografie: Jasmijn Tan.
Visagie: Wilma Scholte.