Miriam

Miriam: ‘Leven in de wildernis is alsof je uit de tijd stapt’

In de natuur voelt Miriam (36) dat ze leeft. Dan staan haar zintuigen op scherp en staat ze in contact met haar intuïtie. Vanwege lichamelijke problemen van haar man Peter (66) wonen ze nu alweer twee jaar in een huis. Maar ze willen snel de wildernis weer in.

Reizen op intuïtie

Miriam: “Ken je het kinderboek Ronja de roversdochter, over een meisje dat samen met haar vriend door de uitgestrekte bossen van Zweden zwerft? Samen vangen ze wilde paarden, die ze tam maken en waar ze eindeloos op rijden. ’s Nachts slapen ze bij het vuur in een grot. Als kind wilde ik ook zo vrij zijn en dat verlangen bleef.

Toen ik 22 was, vertrok ik zonder plan naar India. Ik was nieuwsgierig naar wat er zou gebeuren als ik op mijn intuïtie zou reizen. Voor mijn reis regelde ik niets, behalve een ticket. Dit experiment voelde als een verademing. In Nederland deed ik op hoog niveau aan polsstokspringen en ik was net afgestudeerd aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Al heel lang leefde ik zo gezond mogelijk om goed te kunnen presteren.

Het grootste obstakel dat mijn vrije leven in de weg had gestaan, was heimwee, maar daarmee had ik afgerekend kort voordat ik naar India vertrok. Ze zeggen weleens dat als je op reis gaat, je huis je thuis niet meer is omdat alles verandert in de tijd dat je weg bent. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat dit klopt. Na mijn studie werkte ik een jaar op een school in Zimbabwe. Ik miste mijn ouders en zussen verschrikkelijk. Toen ik eindelijk thuiskwam, voelde ik me daar ook verloren: in mijn afwezigheid was iedereen inderdaad verder gegaan. Ik realiseerde me dat ook ik mijn eigen plan moest trekken.”

Diepe verwantschap

“Ik koos voor India omdat het leven daar goedkoop is. Met mijn spaargeld kon ik het lang volhouden. Ik stapte er een compleet andere wereld in: overal hing de geur van wierook en klonken de stemmen van Indiërs, die altijd veel en vlug spreken.

Na vijf maanden door India gereisd te hebben, ontmoette ik Peter in een restaurantje. Hij had alles achtergelaten in zijn geboorteland Nieuw-Zeeland, omdat hij in totale vrijheid wilde leven. Peter trok vaak alleen de natuur in. Eigenlijk leidde hij het leven waar ik van droomde, al wist ik dat toen nog niet. Wel voelde ik meteen een diepe verwantschap met hem. Ik besloot bij hem te gaan zitten. Dat lijkt misschien een impulsieve actie, maar in India is het heel gebruikelijk dat buitenlanders een praatje met elkaar maken.

In dat restaurantje aten Peter en ik rijst met peulvruchten en speelden we schaak. Hij intrigeerde me door zijn manier van denken. Nog voordat ik hem goed kende, hield ik van hem. En het klinkt vreemd, maar nadat ik voelde dat ik bij Peter wilde blijven, hoorde ik van binnen een stem zeggen: ‘Als je met deze man verder gaat, zul je hem zien sterven.’ Peter is een stuk ouder dan ik. We schelen dertig jaar. Ik was 22 en Peter 52 toen we elkaar ontmoetten.

Als ik hem in Nederland was tegengekomen, was ik misschien niet verliefd op hem geworden. Onbewust word je toch beïnvloed door heersende normen en cultuur. In India kon ik blind op mijn intuïtie varen.”

Helemaal mijn eigen plan

“Diezelfde dag ging ik met Peter mee naar zijn hutje. We werden verliefd en kregen een relatie. Onze eerste expeditie was een twee maanden durende tocht door de Himalaya. We leefden van bessen die we onderweg vonden en tsampa, een soort fijne havermout die we hadden meegenomen. We sliepen in grotten bij een vuur, om de luipaarden op afstand te houden.

Na drie maanden kwamen mijn ouders naar India om me op te zoeken. Toen moest ik wel vertellen over onze relatie. Als je helemaal je eigen plan trekt, zit daar ook een verdrietige kant aan. Ik wilde verder met Peter en blijven reizen, maar de keerzijde was dat ik mijn familie sporadisch zou zien. Het is best een proces geweest om daarmee om te gaan.

Peter en ik kenden elkaar een jaar toen we naar zijn geboorteland vertrokken. Nieuw-Zeeland is prachtig, met zijn gigantische bergen en ruige natuur. Om een verblijfsvergunning te krijgen, werkte ik als sportdocent op een middelbare school. Ik vond het maar niets om in een veilig huis te wonen waarin nooit iets gebeurde. Het voelde als een gevangenis. Elke boom, bloem en wild dier heeft de drang om te overleven. Het geeft kracht en inspiratie om daarmee in verbinding te staan. Ik miste de natuur ontzettend.”

Alles is een avontuur

“Na een jaar, toen ik mijn verblijfsvergunning had, besloten Peter en ik de wildernis in te trekken. Hoe lang we weg zouden blijven, wisten we niet. Als je vrij wilt zijn, moet je onzeker durven zijn. Natuurlijk vond ik dat best eng, maar nadat ik de eerste stap had gezet, voelde alles wat volgde als avontuur.

We namen zo min mogelijk spullen mee op onze onze tocht. Hoe lichter onze rugtassen waren, hoe makkelijker we ons konden verplaatsen. Als nomaden trokken we met een klein tentje door de ruige natuur. In de wildernis leven is niet zonder risico en kan zelfs gevaarlijk zijn. Vooral de rivieren zijn grillig: er zijn mensen die, in een poging over te steken, om het leven zijn gekomen doordat ze werden meegesleurd door de stroming. Ook moet je weten welke planten en vruchten je kunt eten en hoe je in leven kunt blijven. Gelukkig had Peter veel kennis en ervaring.

Het was geweldig. Net of we uit de tijd stapten. Afspraken of verplichtingen hadden we niet meer, het enige wat telde, was de dag zelf. Als je in de wildernis leeft, is alles onzeker. We wisten niet waar we zouden slapen, of we genoeg drinkwater zouden vinden en of we iets te eten vonden. Maar juist de gedachte dat we nooit wisten hoe het zou lopen, gaf me het gevoel dat ik leefde.”

Zware winter

“In de natuur voelde ik me veel beter dan toen ik nog onder een dak woonde. Alles nam ik intenser waar, omdat mijn zintuigen beter werkten. Mijn zicht en gehoor verbeterden. Ik begon ook aan te voelen welke planten heilzaam waren om te eten. Ik denk dat onze voorouders ook over dit soort intuïtie beschikten.

Ontberingen waren er ook. Onze eerste winter was zwaar. Het was ijzig koud en we kregen niet genoeg voedingsstoffen binnen om ons warm te houden. Ik was vegetariër, maar ben toen vlees gaan eten omdat ik de voedingsstoffen echt nodig had. En dus leerde ik iets nieuws: jagen. In Nieuw-Zeeland stikt het van de possums, een klein buideldier. Omdat er zo veel zijn, worden ze gezien als plaag. Het is niet verboden op ze te jagen. Ik oefende met pijl en boog en kon ons voorzien van vlees. Zo kwamen Peter en ik ook de winters door.

Het lijkt misschien harteloos om te jagen, maar dat is het niet. Sinds ik jaag, heb ik nog meer respect gekregen voor dieren en heb ik ze beter leren kennen. Ik weet nu alles van possums, geiten en hazen: waar ze grazen, paren en slapen. Als ik jaag, ben ik hypergefocust. Ik voel dan ook dat de mens deel uitmaakt van de kringloop van het leven, dat Peter en ik ook sterfelijk zijn. Mijn grootste angst was om Peter te verliezen. Gelukkig voelde ik me sterk en fit. Als hij zijn rugtas niet meer kon dragen, zou ik dat voor hem doen, dacht ik vaak.”

Niet veel nodig

“Zo gingen jaren voorbij. Soms lifte ik naar de stad om meel te kopen. Peter bleef dan in de jungle. Vier jaar geleden kwam mijn boek uit: Mijn leven in de wildernis. Ik schreef het in het bos. De opbrengst van mijn boek was voldoende om van te leven. Peter en ik hadden niet veel nodig, de natuur was ons thuis.

Twee jaar geleden wandelden we door de bossen van Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Bulgarije. Tijdens onze tocht kwamen we veel mensen tegen en ik kon er niet jagen, maar toch voelden de bossen uitgestrekt. Ook de natuur in Europa is prachtig. In de media hoor je dat het zo slecht gaat met de aarde, maar daar merkten Peter en ik weinig van. Wij leefden in overvloed.

Tot we twee jaar geleden in Australië in de wildernis waren en Peter ernstig ziek werd. Zijn nieren werkten niet meer. Artsen zeiden dat hij moest dialyseren. Zijn enige hoop op herstel zouden donornieren zijn. Ik bood Peter mijn nier aan, maar hij weigerde. Hij had altijd vrij geleefd en dat wilde hij blijven doen.

Omdat een nomadisch bestaan te belastend voor zijn lichaam was, besloten we een huis te huren in Nieuw-Zeeland. Net als vroeger voelde ik me opgesloten. Ik miste het gevoel van de wind op mijn huid en het geluid van het ruisen van een beekje. Peter vond het heel naar dat ik mijn vrije leven moest opgeven voor hem, maar natuurlijk wilde ik bij hem zijn.”

Verbondenheid

“Leven in de bewoonde wereld was wel wennen. In de supermarkt kon ik kiezen uit duizenden producten en via een mobiele telefoon stond ik continu in contact met mijn familie. We stuurden elkaar de hele dag foto’s en berichten, maar ik miste het gevoel van verbondenheid dat ik wel had als ze me een lange mail schreven. Ik snap nu waarom mensen aan yoga doen en superfoods eten: als je in de wildernis leeft, heb je daar geen behoefte aan, daar ben je altijd in het nu.

De vluchtige manier van hoe men tegenwoordig leeft, zorgt volgens mij voor langdurige stress. Peter spaarde zijn energie door zich hiervoor af te sluiten. Hij besloot zijn lichaam de tijd te geven en te vertrouwen op de natuur. Alles wat leeft, heeft een grote drang en kracht in zich om in leven te blijven. Bang voor de dood is hij niet.

Wat in theorie niet mogelijk zou zijn, gebeurde: na acht maanden begon Peter zich beter te voelen. Zijn nieren begonnen weer te werken. Natuurlijk was ik ontzettend opgelucht. Ik hou zielsveel van Peter en wil zo lang mogelijk bij hem zijn. Ik weet dat er een dag komt dat hij er niet meer zal zijn. Hoewel het mijn hart zou breken, durf ik hier realistisch in te zijn. Gelukkig is ons avontuur nog niet afgelopen. Binnenkort willen we weer de wildernis in. Waar weten we niet. Wij leven zonder plan.”