Marijn

Marijn is ongeneeslijk ziek: ‘Mijn drie vriendinnen zijn er straks voor mijn jongens’

Marijn (48) is ongeneeslijk ziek. Na haar dood staan haar man Jeroen (53) en hun zonen Kjeld (19) en Boris (16) er niet alleen voor. “Mijn vriendinnen Chantal, Jolanda en Wendy staan straks voor ze klaar”. 

Op de foto: Jolanda (linksboven), Wendy (rechtsboven), Chantal (linksonder), Marijn (rechtsonder).

Kwaadaardige poliep

“Het was 2015, ik stond midden in het leven met een drukke baan als animator bij Center Parcs, twee voetballende én puberende zoons, een man met een eigen bedrijf en volop afspraken met vriendinnen en collega’s, toen een poliep in mijn darmen kwaadaardig bleek te zijn. O mijn jongens, was het eerste wat ik dacht. Mijn eigen vader is overleden toen hij 52 was. Ik wilde niet jong doodgaan. Dat mocht niet. De poliep werd met succes verwijderd en het leven ging weer door. Twee jaar lang stond ik onder strenge controle, daarna hoefde ik drie jaar niet meer te komen. Maar al snel voelde er iets niet goed. Ik kon mijn vinger er niet precies op leggen wat het was, maar ik was continu niet lekker. Ik weet het aan de zorgen om mijn zoon Kjeld, hij heeft een pestverleden en had daar op dat moment psychisch veel last van. Uiteindelijk werd ik toch maar preventief gescand. Op mijn longen waren puntjes te zien. Uitzaaiingen, mogelijk. We zouden twee weken later naar Cuba vertrekken. ‘Ga naar Cuba, dan maken we daarna opnieuw een scan’, zei mijn arts. Anderhalve week voor vertrek, 19 februari 2019, kreeg ik bloedingen. Onderzoek wees uit dat er een grote tumor in mijn darm zat, gegroeid tot mijn staartbeen en uitgezaaid in beide longen. De arts raadde ons aan onze reis naar Cuba te maken en dat deden we. We genoten van het land, het was een geweldige vakantie. We hebben er veel gehuild en gevloekt, maar we waren ook vol vertrouwen. Direct na thuiskomst begon ik met de chemo.”

Weer leven

“Ik liet alles maar een beetje over me heen komen. Er gebeurt zo veel, er was geen tijd om na te denken. Al na de eerste dag moest ik worden opgenomen, ik was zo ziek. Overgeven, diarree, migraine: ik was tot niets in staat. In september 2019 vroeg ik om een kleine pauze. Ik kon niet meer. De uitzaaiingen in mijn linkerlong waren weg – het kon dus, pauzeren, zo leek het. Maar toen we een paar weken later weer begonnen met een lagere dosis medicijnen, zat mijn linkerlong alweer helemaal vol. Waar deed ik het voor? Ik wilde weer leven en dán maar korter. Ik besloot in Rome, de stad waar ik zo veel van hou en waar ik vroeger gewoond heb, dat ik wilde stoppen met behandelen. Jeroen was het ermee eens. En de kinderen ook. ‘Mama, jij bent zo ziek geweest. We snappen het’, zeiden ze. Die twee zijn geweldig.

We hebben nog veel gereisd met elkaar. Toronto, New York, Sicilië en in mijn eentje drie weken naar Rome. Jeroen had dat laatste voorgesteld, mede omdat ik me tijdens mijn chemo’s in Rome iedere keer zo goed voelde. Mijn vriendin Jolanda bracht me weg, Jeroen kwam me halen. In Rome ontmoette ik allemaal vrienden, wat heel speciaal was. En ergens ook een soort afscheid. Veel deed ik op adrenaline. Corona sloeg toe, ik vond het heerlijk die eerste maanden. De jongens hoefden niet naar school, we konden volop van elkaar genieten.”

Plannen en eerlijk zijn

“Ik ben er nog steeds. Ik leef nog omdat ik toen gestopt ben, dat weet ik zeker. Ik slaap veel, heb pijn en alles kost me energie. Ik moet plannen en eerlijk zijn. Als iets niet gaat, zeg ik dat. Jeroen en ik rijden graag auto, gewoon een stukje naar een mooie stad of naar een kasteel in de buurt. We kletsen samen en we nemen wat te drinken mee. Als het even kan, gaan we ergens in het zonnetje zitten, we lijken wel twee oude mensen.

Jeroen gaat het zonder mij supergoed doen, dat weet ik zeker. Maar ik vind het voor mijn jongens fijn als er straks ook een vrouwelijk persoon in hun leven is, een zacht iemand die een mamaknuffel kan geven. Mijn drie vriendinnen Chantal, Jolanda en Wendy gaan die rol in hun leven vervullen. Zij worden straks de surrogaatmoeders voor mijn jongens. Deels heb ik dat officieel gevraagd, deels boden ze het zelf al aan. Dat geeft me een fijn en ontzettend opgelucht gevoel.

Chantal is mijn oudste vriendin. We kennen elkaar sinds de middelbare school en we waren allebei nogal jongensachtig en echte voetbalgekken, we zijn wat keren naar PSV geweest samen. Kjeld is voor FC Groningen en Boris voor Feyenoord. Als ik er niet meer ben, neemt Chantal ze mee naar het stadion, als PSV tegen Groningen of Feyenoord speelt dan. En ook naar Rowwen Hèze en misschien ooit naar Rome, om daar herinneringen op te halen.

Jolanda leerde ik kennen op een straatfeest, ze woonde een paar huizen verderop. Nu hebben zij en haar man op een andere locatie in het dorp een meubelzaak waar ze boven wonen. Kjeld wast om de week haar auto en dan blijft ie altijd kletsen. ‘Mama, jij vertrouwt Jolanda 100%, dus ik ook’, zei hij ooit. Hij kan zijn ei bij haar kwijt en heeft er ook gelogeerd toen wij op vakantie waren.

Wendy ken ik van ‘Muziek op schoot’, waar ik met Kjeld naartoe ging toen hij een peuter was. Zij was er met haar dochtertje. Wendy heeft een speciale band met Boris. Boris is nogal aan mij gehecht en de kinderpsycholoog had hem gevraagd wie hij nog meer zou vertrouwen. Dat was Wendy. Zij neemt die taak heel serieus, dat ontroert me echt.”

Dankbaar

“Dat zij na mijn dood een rol in het leven van mijn kinderen gaan vervullen, stelt me gerust. Ik ben zo dankbaar en zo blij dat ik deze drie vrouwen in mijn leven heb. Ik zeg dat weleens tegen ze, maar niet vaak genoeg. Wat ze voor mij doen, vinden zij volstrekt vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Ze laten mij niet vallen. Het was zo bijzonder om elkaar voor de fotoshoot voor Vriendin weer vast te mogen houden. We hadden alle vier een sneltest gedaan en keken toch wel wat gespannen naar het resultaat uit. Toen we alle vier negatief bleken, zijn we elkaar joelend in de armen gevallen. Vooral de handen vasthouden vond ik heel fijn. Ik genoot er enorm van.

Ik weet niet of ik over een maand nog leef. Ik weet niet of ik deze zomer nog ga meemaken. Ik heb nog wel honderdduizend plannen, van een kinderboek afmaken tot nog één keer naar Rome gaan. Maar als het niet lukt, is het ook goed. Natuurlijk baal ik ervan dat ik door corona nu niet op een terrasje kan zitten of dat de bioscopen gesloten zijn. Maar ik wil geen energie verspillen door daar moeilijk over te doen, ik kan er toch niets aan veranderen. We hebben een groot tweepersoonsbed in de woonkamer laten zetten, waar we vaak met z’n vieren op liggen. Dat zijn mijn geluksmomentjes. Samen met mijn drie mannen.”

‘Als ik straks met haar jongens in het stadion ben, dan is Marijn bij ons’

Chantal (48): “Het is onwerkelijk dat Marijn niet meer beter wordt. We kennen elkaar al sinds de brugklas, ik heb haar zien ontwikkelen van een ietwat onzekere puber tot deze powervrouw. En ze is vooral de meest geweldige mama denkbaar, daar ben ik weleens jaloers op. Een paar maanden terug wees ik haar op de tekst van een liedje van mijn favoriete band, Heilige Antonius van Rowwen Hèze. ‘Soms is het beter iets moois te verliezen. Beter verliezen dan dat je het nooit hebt gehad.’ Ik voel dat heel sterk naar haar toe en Marijn wenst dat gevoel ook haar jongens toe. Ze is zo positief en vol levensvreugde, je hebt bijna niet door hoe ziek ze is. Dat mooie van Marijn, wil ik dicht bij haar jongens houden. Ik wil ze meenemen, samen naar voetbal. Daar in dat stadion zijn, dat is echt iets van mij en Marijn, dan zal ze extra dicht bij ons zijn. Het geeft mij troost dit voor haar te mogen doen. Ik zie Marijn terug in haar jongens. Boris lijkt enorm op haar en in Kjeld zie ik haar vader. Ik hoop dat we nog meer herinneringen mogen maken samen.”

‘Op momenten dat het nodig is, zal ik er zijn’

Jolanda (46): “Marijn is geen vriendin, maar een zus voor me, zeg ik altijd. En haar gezin is familie. Het voelt waardevol iets te kunnen betekenen voor haar kinderen én voor Jeroen, want laten we hem niet vergeten. Deze drie mannen zijn zo sterk, ik ben ervan overtuigd dat ze het straks fantastisch gaan doen samen. Op de momenten dat het nodig is, zal ik er zijn. Om met Kjeld te praten, bijvoorbeeld. Dat doen we al heel lang. Het laat zich lastig uitleggen, maar ik begrijp hem. Kjeld kletst op zich heel makkelijk, maar laat niet altijd het achterste van zijn tong zien. Ik probeer de juiste vragen te stellen. Hij vertelt mij daardoor soms dingen die hij zijn ouders (nog niet) vertelt. Hij vertrouwt me.

Marijn heeft vliegangst gehad. Nog altijd als ze ergens zonder haar kinderen heen vliegt, appt ze mij: ‘Zorg je goed voor mijn jongens?’ Twee zomers geleden ging Kjeld niet mee met ze op vakantie, hij zou bij oma logeren, maar uiteindelijk klopte hij bij ons aan. Het ging niet zo lekker met hem. Marijn en Jeroen stonden op het punt terug te keren, dat heb ik tegengehouden. ‘Je vraagt altijd of ik voor je jongens wil zorgen’, zei ik. ‘Dat is precies wat ik nu ga doen, jullie blijven daar.’ Kjeld heeft anderhalve week bij ons gelogeerd. Het is heel fijn dat ik die rol in de toekomst, als Marijn er niet meer is, mag blijven vervullen.”

‘Ik wil dat Boris weet dat ik er voor hem ben’

Wendy (45): “Dat Boris zelf aangaf dat hij, als zijn moeder er niet meer is, met mij zou willen praten, vind ik heel bijzonder. En ik neem dat ook heel serieus. Je kijkt in dit soort situaties vaak zo machteloos toe, terwijl je zo veel zou willen doen. Voor nu laat ik alle tijd nog aan hem en Marijn samen. Ik zeg wel regelmatig dat hij mij kan bellen, als er iets is. Als Marijn er niet meer is, wil ik hem eens in de zoveel tijd te eten vragen. Dan komt het gesprek vanzelf wel. Ik wil dat hij weet dat ik er voor hem ben. Marijn en ik denken over veel zaken hetzelfde, misschien dat hij zich daarom bij mij op z’n gemak voelt. Als er iets is wat ik de jongens later wil meegeven, is het wel hoeveel hun moeder van ze houdt. ‘Zo veel van zo veel’, zegt ze altijd. En dat merk je ook aan alles. Ik stuur Marijn regelmatig even een berichtje met ‘Ik denk aan je’. Dat is vaak genoeg, ze heeft de energie niet altijd voor een bezoekje. Ze is zo’n optimistische vrouw. En positief, spontaan en direct. Zij snapt mij zonder woorden. Toen mijn vader net overleden was, reed ik een keer langs haar huis en ben ik gestopt, heb ik aangebeld en hebben we elkaar alleen even een knuffel gegeven. Marijns vader was toen al langer overleden, zij wist wat ik nodig had. Een knuffel, meer niet. We gaan er als gezin zijn voor haar jongens en ook voor Jeroen. Kjeld en mijn oudste zijn samen opgegroeid, dat voelt heel vertrouwd. En mijn man kan het goed met Jeroen vinden. Het voelt ergens een beetje als familie.”

Lees ook: Marina verloor haar grote liefde, maar zorgt nu voor zijn kinderen