Canva1 2021 08 04t132513.433

Marica ging op de fiets de wereld rond: ‘Alles wat ik nodig heb, zit in mijn fietstassen’

Op haar twintig jaar oude fiets trapte Marica de wereld over. Ze reed maar liefst zestienduizend kilometer. En overal waar ze kwam, kreeg ze een warm onthaal. “De wereld is een stuk vriendelijker vanaf de fiets.”

Marica (52): “Voor mijn vijftigste verjaardag gaf ik mijzelf een wereldreis cadeau, per fiets. Ik vond vijftig worden een mijlpaal en was toe aan een nieuwe reis. De aarde is rond en als ik vanaf mijn verjaardagsfeestje maar lang genoeg de verkeerde kant op fietste, zou ik vanzelf weer thuiskomen. Hoelang mijn tocht zou duren en waar het mij zou brengen, wist ik niet, maar dat vond ik juist fijn. Op mijn fiets ben ik vrij. Alles wat ik nodig heb, zit in mijn vijf fietstassen. Als ik ergens langer wil blijven, laat ik mijn tentje staan en als ik weg wil, pak ik ‘m weer in. Reizen per auto is een totaal andere ervaring. In een auto heb je een soort harnas om je heen en sta je minder in contact met de plaatselijke bevolking. Als ik een klein dorpje in een verlaten gebied binnen fiets, rennen kinderen nieuwsgierig met mij mee. Iedereen wil weten waar ik vandaan kom en wat ik heb meegemaakt. De wereld is echt een stuk vriendelijker vanaf de fiets.
De eerste keer dat ik een lange fietstocht maakte, was achttien jaar geleden. Ik was 34 jaar en kon mijn draai in Nederland niet vinden. Na jarenlang overal op de wereld te hebben gewerkt in de reisbranche, dacht ik dat ik moest settelen. Ik vond een mooi appartement in Amsterdam en een kantoorbaan met een goed pensioen. Ik had het allemaal prima geregeld voor later, maar het maakte mij niet gelukkig. Naarmate mijn werkdagen eentoniger werden, vroeg ik me steeds vaker af: wat als er geen later is? Mijn vader overleed toen ik 23 jaar oud was op 54-jarige leeftijd. Ik wilde graag nog een lange reis maken op de fiets van Vuurland, het meest zuidelijke puntje van Zuid-Amerika, naar Alaska. Ik zag de expeditie als de afsluiting van mijn avontuurlijke en rusteloze leven. Als ik terug zou zijn, zou ik me écht gaan settelen, nam ik me voor. Maar het liep allemaal anders. Tijdens mijn eerste fietstocht, ver weg van alle verplichten en verwachtingen, voelde ik dat ik altijd vrij wil blijven.”

Feestlocatie als vertrekpunt

“Toen ik na anderhalf jaar thuiskwam, schreef ik een boek over mijn tocht en ik begon een reisbureau, ging werken als fotograaf, maakte reisgidsen en bleef reizen. Mijn familie en vrienden waren dan ook niet verbaasd toen ik ze een paar jaar geleden vertelde dat ik op wereldreis zou gaan. Voor mijn vijftigste verjaardag huurde ik een grote boerderij zodat iedereen kon komen om mij te feliciteren én uit te zwaaien. De feestlocatie werd het beginpunt van mijn tocht. Van daar reed naar Antwerpen, waar ik op een vrachtschip stapte naar Uruguay. In principe legde ik alle afstanden af per fiets, maar als de reis over water ging, pakte ik een boot. Reizen per bus of trein deed ik niet omdat het dan te verleidelijk werd dit vaker te doen. Ik wilde per se de wereld rondfietsen. Op het vrachtschip leefde ik 47 dagen met de bemanning en zeven andere passagiers die net als ik op weg waren naar Zuid-Amerika. We aten met elkaar en wandelden over het dek om wat lichaamsbeweging te krijgen. Na verloop van tijd voelden ze als familie. We deelden zó lang zóveel met elkaar.” 

Verpletterende schoonheid

“De eerste dagen in Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, vond ik daarom verschrikkelijk. Ik miste mijn medepassagiers. Maar afscheid nemen hoort ook bij reizen. Het is de keerzijde van nieuwe mensen ontmoeten. In Montevideo trof ik in de binnentuin van een jeugdherberg twee blowende jongens. Als vijftiger die nog nooit drugs had gebruikt, liet ik me niet weerhouden om een praatje met ze te maken. De meeste tips doe ik op door gesprekken te voeren met plaatselijke bewoners. Zij kunnen het beste vertellen welke gebieden veilig zijn, waarop je moet passen en wat je echt gezien moet hebben. Thuis lees ik me natuurlijk wel in en ik navigeer met mijn telefoon. Het belangrijkste is dat ik nooit zonder eten en drinken kom te zitten. Koken doe ik op een benzinebrander, een heel handig ding. Ik kan de brander vullen aan de pomp.

Van Uruguay fietste ik naar Argentinië, waar ik graag de watervallen van Iguaçu wilde zien. Die zijn ongeveer twee kilometer lang en gemiddeld zestig meter hoog. Tijdens een eerdere reis had ik ze bewonderd, maar ik was zo onder de indruk van die verpletterende schoonheid dat ik er nog eens naartoe wilde. Nadat ik in Argentinië bij een tante van een kennis logeerde, fietste ik via het Andesgebergte naar Bolivia. De tocht door de bergen was zwaar. Hoe hoger je komt, hoe minder zuurstof er is. Toen ik Bolivia bereikte, had ik een fikse luchtwegontsteking. Ik had te veel van mijn lichaam gevergd. Vijf dagen lag ik ziek in een hotelkamer. Toch voelde ik me niet verloren. Bolivia is een van mijn lievelingslanden, ik ben er al zeven keer geweest. Ik hou van de puurheid van de lokale bevolking en van de ruige natuur. Nadat ik was opgeknapt, fietste ik naar het Casa de Ciclista in Uyuni, een huis waar fietsers gratis kunnen verblijven.

Daar trof ik een aantal vrouwen die net als ik door Zuid-Amerika fietsten. De gezelligheid gaf mij nieuwe energie om verder te gaan. In het huis ontmoette ik ook Chepe uit El Salvador. Hij hield ervan de lokale inwoners om de weg te vragen en fietste zonder navigatie. Met hem reed ik van de Boliviaanse Hoogvlakte richting het Amazonegebied. Daarna fietste ik via Brazilië alleen naar Guyana richting Suriname. Eng vind ik het niet om alleen te reizen. Tijdens de vele tochten die ik maakte, waren de ervaringen met andere mensen heel positief. Dat heeft mijn blik gekleurd en mijn vertrouwen in de mensheid gesterkt. Vroeger vond ik het soms eng om ’s nachts alleen in mijn tent te liggen, tegenwoordig niet meer.

De wegen in het regenwoud van Guyana waren onbegaanbaar. Dagenlang reed ik door dikke modder. Doordat ik mijn fiets telkens uit de modder moest trekken, brak mijn stuur. Gelukkig kwam ik onderweg iemand tegen die er een pin in zette en mijn stuur aan het frame laste. Zo kon ik weer even voort. Mijn fiets is al twintig jaar oud, maar dat vind ik een voordeel. Een nieuwe fiets wordt snel gestolen, die van mij kan ik gerust even parkeren als ik een winkeltje in duik om een boodschap te doen.”

Bootliften

“In Suriname trof ik mijn moeder, die ook dol is op reizen. Samen met haar vrienden zouden we een paar weken door Suriname trekken. Mijn moeder bracht een nieuw stuur en een koekenpan voor mij mee. Het stuur was afkomstig van de fiets van Bas, een goede vriend van me. Bas en ik hadden dezelfde fiets en dus paste zijn stuur perfect op die van mij. Nadat ik weer afscheid had genomen van mijn moeder en haar vrienden, wilde ik het Caribisch gebied oversteken door te eilandhoppen. Via het Caribisch gebied kon ik naar Cuba reizen. Het viel nog niet mee om mensen met zeilboten bereid te vinden mij mee te nemen. Gelukkig vond ik toch telkens een boot waar mijn fiets en ik op mee mochten en zo kwam ik aan in de Dominicaanse Republiek. Via Cuba reisde ik vervolgens naar Miami.

Als je rond de wereld fietst, zie je welke problemen er spelen. Ik reed door regenwouden die werden gekapt voor de sojateelt en zag dat sommige steden zo vervuild zijn door alle industrie dat de inwoners de zon niet meer zien schijnen. De wereld is echt prachtig, maar we moeten er beter voor zorgen. Nog een reden waarom ik van reizen per fiets houd: het is totaal niet belastend voor het milieu. Iedereen is ook gelijk op de fiets. Als rijke westerling steek ik niemand de ogen uit. Als iemand vraagt hoeveel mijn fiets kost, antwoord ik: ‘een maandsalaris.’ ‘Die van mij ook’, zegt degene dan vaak.”

Terug naar huis

“Ik was een jaar onderweg toen ik Miami bereikte. Bas, die me altijd opzoekt als ik een tocht maak, kwam ook deze keer om een stuk mee te fietsen. Samen fietsen we van Florida naar Californië. Toen we in Texas waren, belde mijn moeder met het bericht dat er in China een gevaarlijk virus rondwaarde. Ik dacht: dat waait wel over. Na Amerika zou ik via Azië en Rusland naar huis fietsen. Nog nooit had ik mij laten tegenhouden door grenzen of omstandigheden, dus ook tijdens deze reis niet. Maar al snel werd gesproken van een pandemie. Campings werden gesloten en openbare toiletten mochten niet meer worden gebruikt. Kon ik het nog maken om als buitenlander verder te fietsen terwijl de wereld op slot ging? Ik vond van niet.
Tegen al mijn principes in nam ik het vliegtuig naar Nederland. Omdat mijn huis was verhuurd, logeerde ik in het huis van vrienden in Hindeloopen. Het zorgde ervoor dat het abrupte einde van mijn wereldreis wat minder rauw op mijn dak viel. Hindeloopen is schitterend. Ik liet alles wat ik had gezien en beleefd bezinken en schreef een boek over mijn fietsreis rond de wereld: Dwaalspoor.
Toen mijn uitgever mij vroeg om een boek te schrijven over de mooiste fietsroute van Nederland stortte ik me daarop. Samen met Bas verkende ik de mooiste fietspaden en stippelde ik een route uit van het Zeeuwse Vlissingen naar het Friese Harlingen, Fietsen van Walcheren naar de Waddenzee heet het boek over deze route. Nederland is schitterend, maar zodra het kan, ga ik weer het land uit. Mijn reis rond de wereld ga ik niet afmaken, ik begin gewoon weer opnieuw, maar dan via de andere kant. Ik weet ook al wanneer ik zal vertrekken: op de sterfdag van mijn vader, 26 februari 2023. Dat is het jaar waarin ik 54 word, net zo oud als mijn vader was toen hij stierf. Als je iets wil, moet je het gewoon doen.”