relatie koppel

Lezeressen over onvergetelijke vakantieliefdes: ‘Giullio was anders’

Vlinders in je buik op vakantie, hoe heerlijk is dat! 8 lezeressen halen herinneringen op aan die vakantieliefde van lang geleden.

‘Ik kon mijn ogen niet van hem afhouden’

Miek (48): “Na de middelbare school ging ik een zomer lang werken als vrijwilliger in een kibboets in Israël. Twee dagen nadat ik was aangekomen, gonsde het in de kibboets: Steve en Mike komen terug! Het waren twee Engelse jongens die een paar weken hadden rondgereisd, maar nu dus weer terugkwamen, begreep ik. Ik weet nog goed dat ik een paar dagen later de bar binnenliep en mijn ogen niet kon afhouden van de knappe man met donkere krulletjes en groene ogen die daar zat. Dat bleek Steve te zijn. Maar hij was al bezet, hij had een Deense vriendin in de kibboets. Toen we later die week met een groep bij het zwembad lagen, pakte hij zachtjes mijn hand. Hij bleek net zo gefascineerd door mij als ik door hem. Steve maakte het uit met zijn Deense vriendin, wat even een drama was onder de vrijwilligers, tot het Deense meisje iemand anders vond. Lang verhaal kort: ik heb tien jaar lang een relatie gehad met mijn zomerliefde van toen.”

‘Ineens lachte Antonio verleidelijk naar een ander blond meisje’

Jolien (40): “Mijn dochter van zeventien gaat deze zomer voor het eerst met vriendinnen op vakantie naar Spanje. Ik moest meteen denken aan mijn eigen avonturen toen ik zo oud was. Ik was in de ban van Antonio, een Spaanse twintiger met wie ik de hele dag al zat te flirten en ’s nachts in de disco danste. Mijn vriendinnen wilden gaan en lieten me – na lang aandringen – de keus: of nu met ons mee of in je eentje twee kilometer teruglopen naar de camping via een pikdonkere weg. ‘Ga maar vast, ik kom later’, lalde ik. ‘Weet je het zeker?’ ‘Ja.’
Mijn vriendinnen vertrokken. In de minuten die volgden, zag ik in mijn ooghoek ineens dat Antonio verleidelijk lachte naar en intiem danste met een ander blond meisje. Ik was op slag nuchter. Snel heb ik mijn spullen gepakt en ben ik achter mijn vriendinnen aangegaan. Die nacht spookt nu nog weleens door mijn hoofd. Wat ik toen leerde, vertel ik nu aan mijn dochter. ‘Hoe verliefd je ook denkt te zijn, blijf altijd bij je vriendinnen.’ Als een jongen echt de moeite waard blijkt, komt het vanzelf goed. Mijn Antonio stond een dag later voor mijn tent, schuldbewust keek hij me aan en zei: ‘Ik was je ineens kwijt vannacht.’”

‘Het moest gewoon gebeuren, als afsluiting van al die zinderende zomers vol verlangen’

Yvonne (48): “Twee keer ben ik op ponykamp geweest in Egmond. Op mijn dertiende en veertiende. En beide keren had ik dan een soort van verkering met Ruurd Jan, een jongen die daar woonde. Ik vond hem heel leuk, maar eenmaal thuis hadden we geen contact meer. Toen ik zestien was, ging ik met een vriendin op vakantie naar Egmond – mijn idee. Ruurd Jan was nergens te bekennen. Na wat navragen, bleek dat hij in het ziekenhuis lag. Ik weet nog dat ik daar bij hem op bezoek ben gegaan, maar veel is er toen natuurlijk niet gebeurd.
Nog een jaar later had ik net verkering met Menno, echt de liefde van mijn leven – we zijn nu nog samen. En toch… met Ruurd Jan was ik nog niet klaar. Dat jaar vierde ik dus weer, met dezelfde vriendin, mijn vakantie in Egmond. Ruurd Jan was allang weer gezond en wel thuis, en die zomer hebben we opnieuw veel tijd met elkaar doorgebracht. We hebben zelfs voor het eerst en meteen voor het laatst met elkaar geslapen. Het moest gewoon gebeuren, als een soort afsluiting van al die zinderende zomers vol verlangen. Daarna heb ik hem nooit meer gezien of opgezocht. Alleen denk ik af en toe, zoals nu, nog even aan hem terug.”

‘Dit keer blijf ik misschien wel voor altijd’

Jessica (38): “Op een Grieks eiland liep ik acht jaar geleden Frank tegen het lijf die destijds op de basisschool twee klassen boven mij zat. Hij vertelde dat hij Nederland voorgoed had verlaten en op het eiland een mooie olijfgaarde had gekocht. Hij leefde van de olijven en de olie. Soms had hij veel geld, soms niets. Maar daar ging het volgens hem niet om in het leven. ‘Ik ben niet bezig met de vraag: hoe kom ik rond, maar meer met: wat brengt de dag me? En vandaag brengt hij jou’, zei hij met een twinkeling in zijn ogen.
Ik zou die avond samen met mijn moeder terugvliegen naar Nederland, maar Frank nodigde me uit te blijven. Ik twijfelde. Ik deed nooit iets spannends of onverwachts, had al jaren dezelfde baan en dezelfde routines. Diep van binnen wilde ik avontuur, een lossere levenshouding. Dit moest ik een kans geven.
Ondertussen zijn we dus acht jaar verder. Frank en ik hebben een knipperlichtrelatie. Als ik in Nederland ben, verlang ik intens naar hem. Ben ik bij hem, dan slaat na een paar dagen de twijfel toe. Zijn leven is zo anders dan dat van mij. We hebben al van alles geprobeerd: hij hier, ik daar, een tijdje afstand… Ondertussen weet ik dat hij zijn eiland nooit gaat verlaten. Wil ik de rest van mijn leven met hem delen, dan moet ik naar hem toe. Tijdens de coronapandemie miste ik hem vreselijk, dat wil ik niet nog eens meemaken. Zodra ik vakantie heb, vlieg ik naar hem toe. Dit keer blijf ik misschien wel voor altijd.”

‘Toeterende auto’s en fluitende mannen’

Anneke (45): “Vijftien was ik. Hooguit. Samen met mijn twee hoogblonde zussen trok ik veel bekijks tijdens onze familievakantie in Italië. Overal toeterde auto’s en floten mannen naar ons. Ik vond het best intimiderend. Tot ik Sergio, een knappe Italiaan tegen het lijf liep. Het werd iets tussen ons en voortaan flaneerde hij mét mij én mijn zussen over de boulevard. Het werd uiteindelijk een vakantieliefde om nooit te vergeten, misschien wel vooral omdat we van het gefluit en getoeter verlost waren.”

‘We bedachten al namen voor toekomstige kinderen’

Marscha (49): ‘Met een salto belandde hij op mijn handdoek. ‘Du mayonaise, Hollandaise’, grapte hij. Ik was achttien en voor het eerst met vriendinnen op vakantie in Istrië in voormalig Joegoslavië. Tuurlijk had ik hem al gespot, hij zat de hele tijd vanaf de rotsen te kijken met zijn vrienden. Saban was super atletisch, guitig ook. Het was duidelijk: hij had zijn zinnen op mij gezet. De eerste dagen speelde ik nog hard to get, maar daarna liepen we hand in hand en zoenend door de straatjes van ons vakantiedorp. We hadden een geweldige tijd en bij het afscheid wisselden we adressen uit.
Een jaar lang bleven we contact houden. Saban belde elke avond stipt om kwart over elf. ‘Du sollst nicht anrufen’, riep mijn vader tegen hem, als ik te laat was bij de telefoon. Het jaar erop zagen we elkaar weer. Opnieuw was ik hoteldebotel. Al was het anders dit keer. We hadden serieuze gesprekken, vrijden onder de sterrenhemel en bedachten namen voor onze toekomstige kinderen. Saban was Albanees. Hij vertelde hoe ongelukkig hij was omdat zijn toekomstperspectieven in Joegoslavië slecht waren. Hij was vastbesloten ergens anders een nieuw leven op te bouwen. Niemand kon toen nog bevroeden dat hij nog geen jaar later zou vluchten voor de burgeroorlog in zijn land.
Hij belandde in Duitsland. Ineens was hij vlakbij. Ik had destijds net mijn huidige man ontmoet, maar ik moest naar hem toe en weten hoe hij zich voelde, wat hij wilde en of er een toekomst samen inzat. We spraken af op een station. Ik heb daar twee uur op hem gewacht, tevergeefs. Nu zo veel jaar later, denk ik nog weleens: wat was er gebeurd als hij toen was komen opdagen. Was ik dan weer gevallen voor zijn charmes? Of was het gebleven bij een vakantieliefde?”

‘Af en toe knepen we onszelf in de arm: gebeurt dit echt of dromen we’

Korien (32): “Doorgaans vond ik Italianen maar arrogant en luidruchtig, maar Giullio was anders. Hij was lief, zorgzaam en smoorverliefd op mij. Ik ontmoette hem op een terrasje waar ik struikelde over een losse stoeptegel, vlakbij het tafeltje waar Giullio zat met een vriend. Hij hielp me overeind en vroeg of ik iets wilde drinken. Samen met mijn vriendin beleefde ik vervolgens – ik was een jaar of twintig – de mooiste vakantie van mijn leven. De vader van Giullio zat goed in de slappe was en Giullio nam ons overal mee naartoe. Met zijn zeiljacht liet hij ons prachtige onontdekte strandjes zien, ’s avonds gingen we uiteten en ’s nachts dansten we in exclusieve clubs. Af en toe knepen we onszelf in de arm: gebeurt dit echt of dromen we.
De vakantie ging voorbij, Giullio en ik uit elkaar. En toch… ik kan het niet nalaten af en toe zijn Facebook-pagina te bekijken. Vooral op zomerse dagen kriebelt het en verlang ik naar het Italiëgevoel zoals ik onze verliefdheid altijd noem. Zelfs na twintig jaar is Giullio een prachtige man. Hij leidt nog steeds een soort van jetsetleven, maar nu met een andere vrouw en twee prachtige dochtertjes.”

‘Het verlangen naar hem is wel gesleten, maar vergeten ben ik hem nooit’

Lilian (58): “Vroeger had ik wel vaker vakantievriendjes, maar Mario – een jongen uit de kop van Noord-Holland – is de enige waar ik soms nog aan terugdenk. Ik ontmoette hem in 1982 tijdens een jongerenvakantie in Joegoslavië. Hij was er al een week met een vriend, ik had – in m’n uppie – nog vier weken voor de boeg: eerst twee weken op een zeilboot, daarna nog twee weken in een hotel in Trogir. Ik zie hem nog dat trappetje in die boot aflopen. Hij was mijn type niet, maar viel me wel meteen op. Misschien was het zijn uitstraling? Al snel raakten we aan de praat en daarna was het raak. We zijn de hele week samen geweest, hebben gelachen, gepraat, gezoend en nét niet gevreeën. Stapelverliefd. Daarna gingen zijn vriend en hij naar huis.
Het afscheid was hartverscheurend. Voor ons allebei. Hoewel ik degene was die niet met hem verder wilde: thuis had ik sinds een paar weken een vriendje dat ik niet wilde opgeven en waarmee ik uiteindelijk een relatie van zeventien jaar heb gehad. Een paar maanden na de vakantie zag ik Mario nog even terug op een reünie. We schreven elkaar nog een jaar lang brieven. Het verlangen naar hem was daarna wel gesleten, maar vergeten ben ik hem nooit. Hij was nou eenmaal mijn grootste vakantieliefde.”