Ontwerp Zonder Titel 2023 04 06t092714.647

Debby verloor haar laatste stukje zicht: ‘Plotseling leefde ik in het duister’

Welke dag zal jij nooit vergeten? Elke week vertellen lezeressen over een bepaalde dag in hun leven die ze altijd bij zal blijven. Deze week is dat Debby (42) die negen jaar geleden haar laatste stukje zicht verloor. “Ik vond het heel zwaar om te accepteren. Hoewel mijn zicht al niet veel was, was het alles wat ik nog had en ook dat was ik opeens kwijt.”

Debby: “Ik ben geboren met een netvliesafwijking. Hierdoor zag ik vanaf mijn dertiende nog maar twee procent met mijn rechteroog (links was ik al nagenoeg blind) en dan vooral kleuren en vormen. Waarschijnlijk heb ik voor mijn dertiende wel iets beter gezien, maar dat kan ik me niet meer echt herinneren. Voor mijn gevoel heb ik dus altijd maar twee procent kunnen zien. En hoewel dat niet altijd handig was, wist ik als kind niet beter. Het was normaal dat ik niet veel zag, maar gelukkig lieten mijn ouders me redelijk vrij. Ik groeide op in Amsterdam en samen met mijn vriendinnetje (die geen visuele beperking had) was ik veel buiten. Samen lieten we dan de hond uit of we gingen ’s zomers met een tandemfiets (ik zat achterop) naar een naastgelegen natuurgebied om te zwemmen in een meertje. Eigenlijk was mijn vriendin mijn blindengeleidenhond. Zij keek voor mij en waarschuwde me voor obstakels die ik zelf niet zag.”

Blindengeleidenhond

“Over het algemeen had ik dus best een fijne jeugd. Wat ik soms wel lastig vond, was dat ik altijd afhankelijk was van anderen. Als ik als jongvolwassene uit wilde gaan, dan moest mijn vader me altijd brengen en halen. En als ik ergens was waar ik het niet kende, dan had ik vaak iemand nodig die met mij mee keek. Het was dan ook een grote opluchting toen ik rond mijn twintigste mijn eerste blindengeleidenhond kreeg, Bart heette hij. Hij was superlief en begeleidde me goed op straat, zodat ik mijn twee procent zicht kon gebruiken om me op grotere objecten verder weg te focussen.”

Geen zicht meer

“Op een dag merkte ik op mijn 33ste dat ik vanuit mijn ooghoek opeens niet meer een wit kleedje in mijn woonkamer kon zien. Gestrest belde ik meteen de oogarts. Ik was heel bang voor een netvliesloslating, want daar had ik door alle oogoperaties die ik als kind had ondergaan een grotere kans op.”

Zorgen

“Dezelfde middag kon ik langskomen en de oogarts zag inderdaad dat er iets was met mijn oog. Wat precies, dat kon hij alleen nog niet zeggen. Hij wilde het eerst met zijn collega bespreken, maar hij was op dat moment niet in het ziekenhuis. Daarom moest ik nog een dag langer wachten. Het scheelde dat ik al een blindengeleidenhond had (Bart was inmiddels met pensioen, dus ik had een andere blindengeleidehond, maar toch maakte ik me grote zorgen. Wat als er iets was gebeurd waardoor ik ook mijn laatste stukje zicht was verloren?”

Wazig zien

“Helaas bevestigde de tweede oogarts dat waar ik al bang voor was: ik had een netvliesloslating in mijn rechteroog en moest zo snel mogelijk geopereerd worden. Met een ingewikkelde operatie werd op 17 april 2014 het netvlies in mijn oog weer vastgezet. Volgens mijn arts was het normaal dat ik na de ingreep wazig zag, dat kon wel een paar maanden duren. Hij verwachtte dat ik daarna weer mijn twee procent zicht terug zou krijgen, maar jammer genoeg gebeurde dat niet. Ik bleef heel wazig zien en kon geen kleuren en vormen meer onderscheiden. Mijn oogarts en andere artsen konden het niet verklaren. De operatie was geslaagd, want mijn netvlies zat echt weer vast, maar toch had het niet geholpen. Ik bevond me in een schemerwereld en zag alleen nog een heel klein beetje licht in extreme situaties, zoals heel fel zonlicht.”

Duister

“Wat volgde, was een moeilijke periode van rouw. Ik vond het heel zwaar om te accepteren dat ik na 33 jaar alsnog mijn laatste stukje zicht was verloren. Hoewel het al niet veel was, was het alles wat ik nog had en ook dat was ik opeens kwijt. Hierdoor kon ik niet anders dan volledig vertrouwen op mijn blindengeleidenhond en mijn familie en vrienden. Doordat ik eerst nog iets kon zien, had ik voor mijn gevoel nog een klein beetje controle over mijn zicht, maar plotseling leefde ik helemaal in het duister. Het scheelde dat mijn vriend, met wie ik toen net een jaar een relatie had, het al gewend was dat ik weinig kon zien, maar dat nam niet weg dat hij ook echt even verslagen was van het nieuws. Het liefst wilde hij natuurlijk dat deze ellende me bespaard was gebleven.”

Schop onder mijn kont

“Na een half jaar erg boos en verdrietig te zijn geweest, besloot ik mezelf een schop onder mijn kont te geven. ‘Kom op Deb’, zei ik tegen mezelf, ‘het heeft geen zin om je alleen maar terug te trekken thuis, want daar word je ook niet gelukkig van’. Daarom ging ik opnieuw met mijn hond naar buiten en dat was in het begin best spannend, maar hij begeleidde me hartstikke goed.”

Eropuit

“Het verliezen van mijn laatste stukje zicht was het ergste wat mij kon overkomen, maar inmiddels kan ik zeggen dat ik het heb geaccepteerd. Het is wat het is en het belemmert me niet om te zijn wie ik wil zijn en om te doen wat ik wil doen. Werken gaat alleen niet meer (ik werkte eerder als docent geschiedenis voor het speciaal onderwijs, maar heb door long covid geen energie meer voor), maar samen met mijn huidige blindengeleidehond Tarka ga ik er graag op uit. Zo ga ik elke week naar keramiekles en spreek ik soms ergens af met vriendinnen. Ook zwem ik één keer per week met een vriendin en dat gaat prima.”

Positief

“Wat ik vooral wil meegeven, is dat je leven niet meteen over hoeft te zijn als je geen zicht meer hebt. Natuurlijk was het voor mij een grote tegenslag, maar ik kijk liever naar de dingen die ik wel kan. En dat vind ik uiteindelijk veel waardevoller dan de dingen die ik niet kan, want ondanks mijn visuele beperking ben ik heel erg gelukkig.”

Meer weten over Debby en haar leven met een visuele beperking? Op haar blog www.tikjeanders.nl vertelt ze regelmatig wat ze meemaakt.

Tekst: Renée Brouwer
Foto’s: Aletta van Oostveen

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.