Canva1 2021 07 19t152840.742

Asha schreef ooit: dik zijn is heerlijk. Dat heeft ze geweten…

Dik én gelukkig zijn, dat gaat heel goed samen, vindt wetenschapsjournalist Asha ten Broeke (38), die regelmatig over het onderwerp schrijft. “Ik vind het ontroerend dat door wat ik schrijf dikke vrouwen anders naar zichzelf durven te kijken, dat ze hun zelfhaat durven los te laten.”

Asha: “Ik ben altijd dik geweest, en zo lang ik me kan herinneren, werd ik uitgescholden om mijn gewicht. Als kind vond ik dat moeilijk. Je kunt je niet verstoppen voor hoe je eruitziet. Toen ik tien was, kwam er een fase waarin ik echt een hekel aan mijn lichaam kreeg. Ik zat op turnen, dan moest je altijd in van die strakke pakjes, dus dan zag je alles. Tijdens een turn-uitvoering probeerde ik heel ongemakkelijk mijn armen voor mijn buik te houden, zodat niemand zag dat ik een buikje had. Ik kon op zich best aardig turnen, dat was het probleem niet, maar ik voelde me opgelaten over dat buikje. In mijn dagboek schreef ik waarom ik nou zo’n vet varken was en waarom ik niet normaal was. Ik had er een moord voor gedaan om dun te zijn. Ik snapte ook niet waarom ik dat niet was. Al kon ik ook wel zien dat mijn vader en moeder ook dik waren.”

Groen voedsel

”Mijn vader was eigenlijk wel extreem dik. Hij ging op dieet toen ik een jaar of twaalf was. Hij deed het Modifast-dieet, met van die gore shakes, en een diëtist die dat begeleidde. Als gezin moesten wij ook meedoen. In onze keuken hing een lijst met groen voedsel, dat mocht je altijd, gele dingen die je af en toe mocht, en rood was absoluut verboden. Mijn favoriete ontbijt, een boterham met hagelslag, stond natuurlijk op de rode lijst. Ik was braaf, dus ik probeerde het goed te doen en er was in huis ook niet zo veel te eten. Dus ik had vaak honger. Toen was ik een tijdje bijna dun.
Ik zat vol in mijn groeispurt, en achteraf was dat de ongezondste periode in mijn leven. Ik had het er laatst nog over met een diëtist, die zei dat je zo je stofwisseling ruïneert. Als je in de groei te weinig eet, krijg je een lichaam dat superzuinig is afgesteld. Het probeert op weinig calorieën je basisstofwisseling te laten draaien, want je hebt een soort kunstmatige voedselschaarste meegemaakt op een cruciaal moment in de ontwikkeling van je lichaam. Daarna kwam ik natuurlijk weer aan, want toen gingen we normaal eten. Ik was opnieuw dik.
Dat was een moeilijk periode. Ik had er even aan mogen ruiken en toen was het opeens weg. Ik kan het niemand kwalijk nemen dat mijn stofwisseling schade is toegebracht, want toen was nog helemaal niet bekend dat het zo werkt. Maar een strikt dieet, of eigenlijk alle vormen van dieet, werkt eerder averechts. Ik zou er niet aan beginnen. Dat heb ik sindsdien ook nooit meer gedaan. Streng diëten is gewoon niet goed voor je lichaam. In het begin vliegen de kilo’s eraf, maar het brengt je stofwisseling in de war. De iets minder strenge diëten hebben nog steeds als probleem dat het gewicht er op termijn weer gewoon aan komt, ‘met rente’, zoals ze dat noemen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bijna iedereen die op dieet gaat, na een jaar of vijf zwaarder is dan voordat zij dat dieet begonnen – of even zwaar, maar zelden lichter.”

Dagtaak om dun te blijven

“Ik heb overigens een voorkeur voor het woord dik boven het woord overgewicht. Dat impliceert dat er een gewicht is dat je zou moeten hebben en waar je dus overheen kunt. Zelf zit ik net in de categorie mobide obesitas – voor een gezond gewicht zou ik zeker zo’n veertig kilo moeten verliezen. Dat is zonder maagoperatie bijna niet te doen, en met een maagoperatie is dat op de lange termijn ook vaak moeizaam. Er is een klein groepje bij wie dat lukt. Ik heb voor een boek dat ik heb geschreven onderzoek gedaan naar die een à twee procent die het wel lukt met een dieet. Het zijn mensen die daar hun nieuwe leven van maken. Zij wegen alles, ze berekenen elk hapje eten dat hun mond in gaat en sporten drie of vier uur per dag. Ze zijn, kortom, de hele dag bezig met dun blijven. Het is bijna een nieuwe baan. Toen ik dat hoorde, dacht ik: ik heb al een baan, en die is heel leuk.”

Voorbeeldig dieetgedrag

“Toen ik een aantal jaar geleden ziek werd – ik heb de ziekte van Sjögren, een auto-immuunziekte – zei iedereen dat ik moest afvallen. Ik zei: dat afvallen parkeer ik even, want ruim 95 procent lukt het niet en ik heb geen reden om te denken dat ik tot die kleine groep behoor die het wel lukt, want ik heb dus al een baan. Maar voor een ziek lichaam moet je nog beter zorgen dan voor een gezond lichaam, dus ik wilde wel iets doen om mezelf en mijn gezondheid zo goed mogelijk te helpen. Zo kwam ik bij een diëtiste terecht. Ze adviseerde me om weinig suikers te eten, volkorenproducten en veel groenten. Ik moest een eetdagboek bijhouden. Daaruit bleek dat ik elke dag 1500 calorieën eet. Dat geeft wel aan hoe mijn stofwisseling in de war is, want dat is wat mensen eten die op dieet zijn. Bij mij is dat een normale dag. Ik sport of beweeg daar een of twee uur per dag bij, gewoon omdat ik het leuk vind. Ik wandel graag, het liefst zo’n tien kilometer per dag. Dat is voorbeeldig dieetgedrag. Maar ik word er niet dun van.
Ik kan me voorstellen dat mensen gezond willen leven. Maar ik vind dat het hoog tijd is dat artsen ophouden met tegen mensen zeggen dat ze moeten afvallen. Alsof dat zomaar even kan, terwijl de meeste dikke mensen dus nooit dunne mensen worden. Behalve soms met een operatie. Als een dieet een pil zou zijn, zou die nooit de markt op komen, want het is zo verschrikkelijk ineffectief. Bovendien zijn de meeste mensen die diëten op een verstoorde manier met eten bezig. Je vergeet door diëten hoe je intuïtief kun eten, dus hoe je naar je lichaam luistert en probeert aan te voelen wat je lichaam nodig heeft en hoeveel dan. Je verstoort dus je gevoel voor wat je wilt eten. Bovendien krijg je last van extreme vermoeidheid doordat je te weinig brandstof binnenkrijgt. En dan is het voor veel mensen ook nog psychologisch moeilijk om na alle complimenten over hoe dun ze zijn geworden, weer die blikken te krijgen als ze zijn aangekomen. Dat is slecht voor hun zelfbeeld.”

Zo beu

“Ik werk als wetenschapsjournalist, onder andere voor de Volkskrant, en besloot te gaan schrijven over deze onderwerpen toen er een nieuwe richtlijn voor huisartsen kwam. Daarin stond dat huisartsen bij dikke patiënten altijd een gesprek moesten beginnen over dat het nodig was om af te vallen. Ongeacht wat hun kwaal was, dus ook als je kwam voor een ingegroeide teennagel. Dat vond ik verschrikkelijk. Dat kun je mensen toch niet aandoen? Je moet als dik persoon gewoon naar de dokter kunnen en geholpen worden voor waar je voor je komt. Als je een oorontsteking hebt, wil je niet horen dat je eerst af moet vallen. In Nederland hoor je veel te weinig over het pleidooi om dikke mensen gewoon dik te laten zijn. Niet alleen omdat diëten niet werken, maar ook omdat ik denk dat er belangrijker dingen in het leven zijn dan dun zijn of te proberen dun te worden. Wij dikke mensen zijn de mensheid geen dunheid verschuldigd. Als ik de keuze had tussen dik en gelukkig, of dun zijn en ongelukkig, dan wist ik het wel.
Drie jaar geleden schreef ik een column met de kop ‘Dik zijn is heerlijk, en ik kan het iedereen aanraden.’ Ik was het zo beu op dat moment, het was lekker om dat op te schrijven. Ik kreeg er veel reacties op. De meeste mensen waren hartstikke pissed off. Die vonden dat ik obesitas liep te promoten, en dat is duur. Dat argument komt altijd meteen op tafel: dikke mensen zijn duur, want die hebben hogere zorgkosten, en ‘daar moeten wij voor betalen, omdat zij een vetklep willen zijn.’ Ze vonden dus dat ik reclame maakte voor iets dat ongezond en duur is, en dat mag niet. Je moet per se blijkbaar zo gezond mogelijk leven. Dat vind ik bizar, want dat verwachten we van dunne mensen ook niet de hele dag door. Als je dun bent, kun je roken, zuipen en McDonalds eten tot je erbij neervalt. Maar dat kun je niet aan je lichaam afzien, dus daar kom je rustig mee weg.”

Strijdlustig

“Dat waren dan nog de beleefde reacties. Er waren er ook wel onbeleefdere bij, zal ik maar zeggen. Sterker nog, er zijn nog steeds mensen die aan mijn column refereren, en ook Geenstijl heeft het er nog weleens over. Sommige mensen hebben het nog steeds moeilijk met dat ene zinnetje, dat vind ik dan wel weer grappig. Ik werd wel strijdlustig van dat soort reacties. Kijk, ik heb een hele ontwikkeling meegemaakt sinds ik dat onzekere meisje van elf was. Ik ben nu 38 en moeder van twee dochters. Met mijn zelfbeeld zit het daardoor wel snor inmiddels. Dus ik denk dan bij dat soort bagger: ik besta, en staat het je niet aan? Jammer dan. Gelukkig zijn er ook veel mensen in Nederland die op een genuanceerde manier denken over dik zijn. Die waren heel positief over mijn column. Het is een soort bevrijding om zo’n zin te lezen. Je claimt voor jezelf een ruimte in de maatschappij om ongegeneerd jezelf te zijn, en dat is een lekker gevoel.”

Reden voor een feestje

“Een aantal jaar geleden bleek uit een onderzoek van het CBS dat een op de drie mensen met obesitas tevreden en gelukkig met zichzelf was. Dat vonden veel mensen schokkend. Gelukkige dikke mensen, dat was een maatschappelijk probleem dat moest worden opgelost. Maar ik schreef: wij dikke mensen hebben in onze puberteit en misschien een deel van ons volwassen leven geworsteld, we hebben tegen de klippen op geprobeerd om dun te worden, we hebben onszelf gehaat – dat hebben we overwonnen, nu houden we van onszelf, dit is reden voor een feestje. Dit is geen probleem, dit is de oplossing.
Daarna kreeg ik mailtjes van dikke lezeressen – en daar doe ik het allemaal voor – die zeiden: ik heb nog nooit op deze manier naar mezelf gekeken. En dat wat ik schrijf, de manier verandert waarop ze naar zichzelf kijken en dat ze daardoor hun zelfhaat durven los te laten. Dat vind ik zo ontroerend. Sommige dikke vrouwen hebben al hun hele leven gehoord dat ze fout, ongezond en vies zijn. Altijd is er met afkeuring naar hun lichaam gekeken, en ik schrijf met goedkeuring over hun lichaam. Je kunt dik en gelukkig zijn tegelijkertijd. Voor hen is dat besef het begin van een kanteling. Ze doen het zware werk van zelfacceptatie natuurlijk helemaal zelf. Maar dat ik ergens een zaadje heb mogen planten, dat maakt alle bagger die ik over me heen krijg, het honderd procent waard.”

Tekst: Ella Mae Wester.
Foto: Yasmijn Tan.