vrouw

Amarins heeft geen vriendinnen: ‘Als ik twee vriendinnen zie, ben ik stikjaloers’

Amarins (31) is een leuke jonge vrouw, met een vriend, een baan en een kinderwens. Maar zonder vriendinnen. En die mist ze heel erg in haar leven.

Niemand op bezoek

Amarins: “Als ik jarig ben, komt er bijna niemand op bezoek. Ik heb wel een leuke collega die ik uitnodig, en mijn ouders en vriend zijn er. Maar vriendinnen zitten er niet, die heb ik niet. Ik verzin dan excuses, vooral tegenover mijn collega, en zeg: ‘O, die en die konden niet komen.’ Onzin, die mensen bestaan helemaal niet. Maar zo lijkt het in elk geval nog wat. Het lijkt me geweldig een vriendin te hebben die altijd voor je klaarstaat en die je kunt bellen als je iets leuks wilt gaan doen. Die een kaartje naar je stuurt met kerst of je verjaardag… Als mijn vriend en ik op vakantie zijn en ik zie twee vriendinnen die samen op reis zijn, dan ben ik stikjaloers. Het is heerlijk om met hem weg te zijn, maar met een andere vrouw op vakantie zou ik óók wel eens willen. Het is mijn grootste wens: een lieve vriendin ontmoeten, met wie ik al mijn alledaagse dingen kan delen. Als het op mijn werk even niet loopt, of als ik andere zorgen aan mijn hoofd heb. Ik kan daar wel met mijn vriend Nick over praten, maar hij is een man. Hij zegt: ‘Het komt allemaal wel goed.’ Ik zou zo graag mijn hart luchten bij een vriendin, bijvoorbeeld ook als ik ruzie heb met mijn vriend. En horen over haar leven, wat haar bezighoudt. Ik mis het om samen dingen te delen, met iemand te winkelen of dagjes weg te gaan.”

Houvast

“Het is niet dat ik nooit vriendinnen heb gehad. Op de basisschool ging ik met een aantal andere kinderen om. Ik speelde zeker eens per week bij vriendinnetjes, en ik werd ook regelmatig gevraagd op feestjes. Ik werd ook wel eens gepest, maar daarin was ik niet de enige. De ene week was ik even de pineut, de week erna weer iemand anders. Het was nooit met z’n allen tegen één. En doordat ik mijn vriendinnetjes had, kon ik ermee omgaan. Maar in de brugklas veranderde dat. Mijn vriendinnen van de basisschool raakte ik kwijt, ik kwam maar bij één meisje van mijn oude school in de klas. Daar was ik blij om, ik was tenminste niet alleen. Maar een echte vriendin was zij niet. Als ik met haar naar school wilde fietsen, zei ze: ‘Dan moet je mij maar komen halen.’ Dat betekende voor mij een flinke omweg. Later sprak ik met haar in het midden af, maar als ik één minuut te laat was, was zij al weg. Dan moest ik alsnog alleen, wat ik vreselijk vond. Op school wilde ze niets met me te maken hebben. Ik voelde allang aan dat ik niets aan haar had en dat ze zéker geen vriendin was, maar samen met iemand naar school fietsen gaf me een beetje houvast. Het alternatief was in m’n eentje fietsen, dat was nog veel erger. In de klas had ik niet veel aansluiting bij de andere meiden. Veel van hen waren een stuk verder in hun ontwikkeling dan ik. Ik vond het bijvoorbeeld nog leuk om buiten te spelen, terwijl zij al lang bezig waren met make-up en jongens. Zo ver was ik nog niet. Daardoor viel ik buiten de groep en ik vond het moeilijk om ertussen te komen, ik ben geen type dat zichzelf op de voorgrond zet. Ik trok me liever terug, met als gevolg dat ik in de pauze in mijn eentje mijn brood opat en hoopte dat de lessen snel weer zouden beginnen. Buiten school had ik ook geen vriendinnen. Ik ging wel eens om met mijn buurmeisje, maar dat was geen echte vriendschap. Ik was te verlegen om echt contact te maken.”

Eenzaamheid

“Ik voel me eenzaam, al vanaf dat ik op de havo zat. Dat gevoel van eenzaamheid vrat mijn energie op. Het ging ten koste van mijn schoolprestaties, ik deed zelfs een stap terug naar de mavo. Gelukkig ging het daar beter. Eén meisje uit mijn nieuwe klas nam me op sleeptouw, waardoor ik in haar vriendinnengroepje terechtkwam. Ik vond het heerlijk! Het was niet het hipste groepje van de school, maar dat maakte me niets uit. Voor mijn oud-klasgenootjes van de havo was dit een aanleiding om me te pesten, maar doordat ik vriendinnen had, kon ik daar wel tegen. Ook buiten schooltijd ging ik met die meiden om, we spraken elkaar veel en kwamen op elkaars verjaardagen. Na het eindexamen gingen we allemaal een andere kant op, waardoor onze vriendschappen verwaterden. Ik heb nog lang geprobeerd contact te houden, maar het was eenrichtingsverkeer en daardoor gaf ik het uiteindelijk op. Het kwetste me als ik geen reactie kreeg. Die meiden op de mavo waren de laatste vriendinnen die ik heb gehad.”

Op de achtergrond

“Contacten had ik genoeg. Ik had een bijbaantje, waar ik leuke collega’s leerde kennen, maar ik durfde niet voor te stellen eens buiten het werk af te spreken. Ik was bang dat ze nee zouden zeggen, dat ze niet op mij zaten te wachten. Na de mavo ging ik de opleiding sociaal pedagogisch werk doen, omdat ik graag in de kinderopvang wilde werken. Ook daar vond ik geen aansluiting met andere studenten. Veel van de meiden in mijn klas kenden elkaar al en ik voelde me buitengesloten. Ik kan me niet zo goed staande houden in een groep mensen, dan word ik stil en blijf ik liever op de achtergrond. Ik probeerde heus wel eens toenadering te zoeken, bijvoorbeeld door tijdens de lunch bij anderen aan tafel te gaan zitten. Maar dan werd ik genegeerd, ik hing er maar een beetje bij. Ik ging zelfs spijbelen, zodat ik niet naar lessen hoefde die ik vreselijk vond. De sportles bijvoorbeeld. Met z’n allen omkleden in de kleedkamer, verschrikkelijk vond ik dat. Dan ging ik liever naar huis, waar ik me veilig voelde. Uiteindelijk voelde ik me zo ongelukkig op die school, dat ik besloot de opleiding ergens anders af te maken. Daar ging het gelukkig wel beter. Ik werd minder genegeerd en vond enige aansluiting in de klas, maar ik sloot geen vriendschappen. Na de opleiding ging ik aan het werk. Ik had inmiddels mijn vriend leren kennen en we woonden samen. Ik hoopte dat we leuke vrienden zouden vinden in de buurt, maar dat gebeurde niet. Het was geen gezellige, leuke wijk.”

Geen klik

“We verhuisden naar een andere plaats, een uur verderop. Ik ging in een winkel werken, omdat ik geen vaste baan in de kinderopvang kon vinden. Daar leerde ik een collega kennen die ik erg mocht. Met mensen kennen.’ Maar dat durf ik niet in mijn eentje. Straks val ik weer buiten de groep. Mijn vriend heeft een aantal goede vrienden die hij kent via de sportschool. Het zijn echt zíjn vrienden. Maar met de vriendinnen van zijn vrienden heb ik niet echt een klik. Ze zijn jonger dan ik, zitten nog volop in hun opleiding. Soms gaan ze met z’n allen weg, mijn vriend gaat dan ook mee. Ik verzin dan altijd een smoes om niet mee te hoeven gaan met zo’n uitje. Ik weet al van tevoren dat ik me in die groep heel erg op de achtergrond zou houden, dat ik niet zou weten hoe ik me moet gedragen. Dat moment ontwijk ik liever. Wel ben ik een tijdje lid geweest van een sportschool. Voor mijn conditie, maar ook om er contacten op te doen. Mijn vriend kent zijn vrienden er immers ook van. Eerst deed ik mee aan een proefles en die was erg leuk. Ik besloot meteen om lid te worden, maar na een paar lessen vond ik het er vreselijk. Ik leerde helemaal geen leuke vriendinnen kennen op die sportschool. Sterker nog: als ik de zaal binnenkwam, voelde ik me door iedereen bekeken en was ik als de dood dat ik iets stoms zou zeggen of doen.”

Moeder

“Inmiddels zijn mijn vriend en ik terug verhuisd naar mijn geboortestad. Ik heb een baan gevonden in een kleding- en schoenenwinkel, waar ik tweede managementassistent ben. Ik vond het spannend, zo’n verantwoordelijke baan. Maar ik besloot dat dit het moment was om wat meer op de voorgrond te treden. In het begin had ik daar echt moeite mee, inmiddels – zes jaar later – niet meer. Maar ook al ben ik nu minder stil en op de achtergrond, vriendinnen heb ik nog steeds niet gemaakt op mijn werk. Behalve die ene collega die op mijn verjaardag komt. Met haar ga ik ook wel eens winkelen, maar op de een of andere manier blijft er een afstand tussen ons. Dat komt misschien doordat ik toch niet zo veel toenadering durf te zoeken, of misschien doordat zij van nature niet iemand is die dicht bij een ander komt. Ze zal nooit een arm om me heen slaan als ik verdriet heb, bijvoorbeeld. Ze is niet een vriendin met wie ik alles zou delen, iemand die mijn eenzaamheid kan wegnemen.”

Ervaringen uitwisselen

“Ik hou er niet van om alleen te zijn. Als mijn vriend een afspraak heeft, ga ik of met hem mee of ik ga naar mijn ouders. Met mijn moeder ga ik wel winkelen of een dagje weg, maar het contact met haar is niet hetzelfde als dat met een vriendin. Ik praat met haar niet over een ruzie met mijn vriend, ik vertel het haar ook niet als ik niet lekker in mijn vel zit. Ze weet al helemaal niet hoe ik me echt voel, dat ik verdrietig ben omdat ik geen vriendinnen heb. Ik houd tegenover haar de schijn op dat ik heel gelukkig ben en ik laat niet aan haar zien dat ik me juist eenzaam voel, omdat ik niet wil dat ze zich zorgen maakt over mij. Wat ik haar ook niet vertel, is dat mijn vriend en ik al driekwart jaar proberen om zwanger te worden. Ik wil straks, als het zover is, mijn ouders met het nieuws kunnen verrassen. Bovendien vind ik dat als we aan míjn ouders vertellen dat we graag een kindje willen, we het ook aan de ouders van mijn vriend moeten vertellen. Dat willen we niet, want dan krijgen we voortdurend de vraag: ‘En? Is het al zover?’ Maar ik mis wel iemand om mijn gevoelens en ervaringen mee te delen. Met een vriendin zou ik dat wel doen, zeker als ze in dezelfde situatie zit of al kinderen heeft. Ik zou hier zo graag over willen praten. Wetenswaardigheden met haar uitwisselen over hoelang het duurt voor je zwanger raakt, en hoe zwanger zijn voelt. Nu lees ik wel eens wat op internetforums voor vrouwen die graag zwanger willen raken of het net zijn, maar ik reageer zelf nooit. Ik heb niet zo veel met internet, ik wil gewoon gezellig met iemand kletsen en dat gevoel krijg ik niet via de computer.”

Kleine wereld

“Het lijkt misschien of ik me schik in mijn leven zonder vriendinnen, maar ik weet simpelweg niet hoe ik de situatie kan veranderen. Het lijkt me vreselijk als het straks, als we een kind hebben, nog steeds hetzelfde is. Dat mijn leven alleen maar draait om mijn kind en mijn werk, dat mijn wereld zó klein blijkt en blijft. We wonen in een kinderrijke buurt. Als ik langs het veldje loop waar ik moeders met kinderen zie, denk ik wel eens: als we straks een baby hebben, wandel ik hier ook naartoe met de kinderwagen. Misschien leer ik dan andere moeders uit de buurt kennen en krijg ik eindelijk vriendinnen.”