Canva1 2024 01 23t135907.271

Aarti’s broertje Ashwin werd slechts acht jaar

Het verlies van een dierbare is ongelooflijk verdrietig. Over hem of haar praten, kan soms helpen. Wie was degene die overleed en wat is zijn/haar verhaal? Deze week vertelt Aarti (41) over haar broertje Ashwin die door ziekte op z’n achtste overleed. “Ik gaf heel veel om hem en was altijd bezorgd over zijn gezondheid.”

Aarti: “Mijn broertje Ashwin is geboren met een zeldzame afwijking aan zijn galwegen. Omdat Ashwin heel vaak ziek was, kreeg hij op zijn derde als eerste kind in Nederland de helft van een volwassen donorlever. Hier knapte hij aanzienlijk van op, maar hij moest wel de rest van zijn leven medicatie slikken om afstoting tegen te gaan.”

Andere school

“Op zijn vierde ging Ashwin naar school. Ik was op dat moment zes jaar, waardoor we nog even bij elkaar in de kleuterklas zaten. Iets wat we heel leuk vonden, want we waren superhecht met elkaar. Helaas ging Ashwin al snel naar speciaal onderwijs. Door zijn vele ziekenhuisbezoeken miste hij te vaak school en daarom was het reguliere basisonderwijs niet meer passend voor hem.
Omdat een simpele verkoudheid of griepje heel gevaarlijk voor hem was, logeerde ik vaak bij een oom en tante. Ook omdat mijn vader en moeder regelmatig met Ashwin naar het ziekenhuis moesten. Eigenlijk woonde ik het grootste deel van de tijd bij familie en was ik amper thuis. Als kind vond ik dat best moeilijk. Ik miste mijn ouders en broertje enorm en was altijd heel blij als ik ze weer kon zien.”

Dondersteen

“Ashwin en ik waren de enige kinderen van onze ouders. Hoewel we twee handen op één buik waren, hadden we net als veel andere broers en zussen ook weleens ruzie. Ashwin kon op zulke momenten best slim zijn. Dan ontblootte hij zijn buik en zei hij tegen mijn ouders of andere familieleden dat ik hem in zijn lever had geschopt. Vervolgens werd iedereen boos op mij, terwijl ik zoiets nooit zou doen. Wat dat betreft was Ashwin echt een dondersteen. Hij wist dat hij het lievelingetje van de familie was en ook hoe hij mij kon pakken als we elkaar irriteerden. Toch kon ik niet lang boos op hem blijven. Ik gaf heel veel om hem en was altijd bezorgd over zijn gezondheid.”

Leukemie

“De jaren gingen voorbij, totdat Ashwin op zijn achtste leukemie bleek te hebben. Ik weet nog precies de datum waarop mijn vader dat aan mij vertelde, 16 december 1992. Ashwin lag weer in het ziekenhuis en mijn vader vertelde dat Ashwin een vorm van kanker had (leukemie noemde hij niet, daar kwam ik later pas achter). Ik stortte helemaal in. Huilend vroeg ik of hij doodging, maar mijn vader zei dat ik moest stoppen met huilen. Ik denk dat mijn vader zelf ook doodsbang was om Ashwin te verliezen en dat mijn vragen hem alleen maar angstiger maakte. Volgens hem zou er niks met Ashwin gebeuren. De artsen waren druk met hem bezig en het zou allemaal goedkomen. Ik geloofde hem niet. Ergens wist ik: het is klaar.”

Kaal

“Na zijn eerste chemokuur in december/januari was Ashwin helemaal lamgelegd en kon hij niet meer lopen. Ook verloor hij al zijn haar. Voor hem was dat het allerergste wat er kon gebeuren. Hoewel hij nog maar acht jaar was, was hij best ijdel. Zo was hij altijd bezig met zijn haar en moest hij opeens kaal door het leven. Spiegels vermeed hij en dat vond ik ontzettend moeilijk om te zien. Samen met mijn moeder probeerde ik hem daarom steeds op te peppen. Dan zeiden we bijvoorbeeld dat hij prachtig was en trots op zichzelf mocht zijn dat hij al zoveel had doorstaan. Jammer genoeg overheerste bij hem vooral de teleurstelling dat hij geen haar meer had.”

Hersenbloeding

“In de weken daarna bouwde Ashwin zijn weerstand weer langzaam op in het ziekenhuis. Op de dag dat hij voor het eerst zou proberen te lopen, 5 februari 1993, wilde ik heel graag na schooltijd naar hem toe. Samen met mijn nicht ging ik op bezoek, maar toen we bij zijn kamer aankwamen, waren Ashwin en mijn ouders er niet. Mijn voorgevoel zei dat het niet goed was. Ik rende naar de verpleegkundigen om verhaal te halen en zij vertelden dat Ashwin op de intensive care lag. Hij had een hersenbloeding gehad.”

Coma

“In shock werd ik naar de intensive care gebracht. Daar zag ik hem levenloos liggen: mijn lieve, kleine broertje, aan de beademing en in coma. Omdat het al laat was, moest ik ’s avonds weg van mijn ouders. Ondertussen kwamen er een heleboel familieleden. Zij mochten wel blijven, maar ik niet. . Dat vond ik zo oneerlijk. Ik wilde echt niet weg, maar had geen andere keus. Ik moest met mijn nicht mee naar huis en zou gebeld worden als er wat was.”

Afscheid

“Die nacht kon ik amper slapen. Ik dacht alleen maar aan Ashwin en wilde naar hem toe. Mijn nicht begreep het en beloofde me meteen wakker te maken als er gebeld werd. En inderdaad, dat gebeurde die nacht rond 02:00 uur. Het ging niet goed met Ashwin en we moesten naar het ziekenhuis komen om afscheid van hem te nemen.”

Laatste woorden

“Bij aankomst zat de wachtkamer van de intensive care bomvol familieleden. Ik mocht pas naar binnen nadat iedereen afscheid had genomen. Heel frustrerend, want ik begreep niet waarom alle familieleden zoveel tijd kregen en ik niet. Na lang wachten, kon ik eindelijk met mijn ouders naar Ashwin toe. Snel pakte ik zijn hand en vertelde hem dat ik heel trots op hem was en enorm veel van hem hield. Ook beloofde ik goed voor onze ouders te zorgen en hem nooit vergeten. Volgens de artsen kon hij ons al niet meer horen, maar toen ik hem vroeg om in mijn hand te knijpen, deed hij dat wel.
Nadat mijn moeder zei dat hij voor ons niet meer hoefde te vechten en mocht gaan, stopte zijn hart met kloppen. Alsof hij daarop gewacht had.”

Geen contact

“In de jaren daarna waren mijn ouders kapot van verdriet. Mijn vader zei dat ik door het overlijden van Ashwin hun dochter en zoon tegelijk was en die rol heb ik lange tijd vervuld. Ook nam ik de ouderrol op me, waardoor ik er op een gegeven moment zelf bijna aan onderdoor ging. Dat ik daarnaast al jarenlang misbruikt werd door meerdere familieleden zorgde er uiteindelijk voor dat ik als volwassene het contact verbrak met het grootste deel van mijn familie.
Inmiddels ben ik zelf moeder van twee prachtige kinderen, een dochter (10 jaar) en een zoon (8 jaar) en alhoewel mijn kinderen Ashwin niet gekend hebben, praten ze over hem alsof hij er altijd geweest is.”

Zelfde stem

“Hoewel Ashwin al bijna 31 jaar dood is, denk ik nog iedere dag aan hem. Het mooie is dat ik laatst een cassettebandje van vroeger vond. Daarop hoor je de stemmen van Ashwin en mij en toen ik het terug hoorde, viel het me op hoeveel zijn stem op die van mijn zoontje lijkt. Het is echt bizar, alsof ik mijn eigen zoon hoor praten.
Voor mij is dat een teken dat Ashwin nooit helemaal is weggegaan. Hij leeft voort in mijn hart en dat van mijn gezin en zolang ik hem levend houd in onze herinneringen, zal hij altijd bij ons zijn.”

Tekst: Renée Brouwer
Foto: eigen foto

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.