harttaal

Redacteur Jolanda gaat in ‘schrijftherapie’ bij Harttaal

Redacteur Jolanda (49) kan geen ‘nee’ zeggen. Om erachter te komen waarom dat zo is, en om hier beter mee om te kunnen gaan, volgt ze iets speciaals. Een schrijfsessie bij Harttaal.

Harttaal

“Schrijven is een prachtig middel dat je kunt gebruiken wanneer je jezelf beter wilt leren kennen”, zegt Wies Enthoven, oprichtster van Harttaal. Ik zit in haar prachtige praktijkruimte in Amsterdam-Noord voor een één-op-één schrijfsessie. Ze gaat me niet leren beter te schrijven, maar me helpen om al schrijvend te onderzoeken wie ik ben, wat mij bezighoudt en welke lessen en inzichten ik kan halen uit alles wat ik meemaak. Uiteindelijk kan het leiden tot meer focus, meer zelfvertrouwen, creativiteit en het me een duidelijker beeld geven van wat ik werkelijk, tot in mijn botten, voel en denk, vertelt Wies.

Harttaal is gebaseerd op het Amerikaanse Proprioceptive Writing van Linda Trichter Metcalf. Wies: “Als journalist schreef ik jaren voor kranten en tijdschriften, tot ik ziek werd. Dat was vlak na de geboorte van mijn eerste kind. Ik kreeg ME/CVS, het chronische vermoeidheidssyndroom. Bijna negen jaar lang kon ik vrijwel niks, was alles me teveel. Ik zat zelfs lange tijd in een rolstoel. Toch vond ik een manier om beter te worden. Hoe, dat is een lang verhaal. Ik had ook niet de manier gevonden om beter te worden, maar wel het geluk om beter te worden. Daar wilde ik een boek over schrijven, want misschien kon ik op die manier anderen helpen. Een van de dingen die ik wilde delen was dat het schrijven op zich me ontzettend had geholpen gedurende dat hele proces van ziek-zijn. Dat inzicht was eigenlijk het begin van Harttaal.

Schrijven deed ik in feite mijn hele leven al. Dagboeken, korte zinnetjes, ideeën… Zelfs toen ik hartstikke ziek was, krabbelde ik met mijn laatste krachten af en toe dingen op papier. Ik las veel over het positieve effect van schrijven op je gezondheid. Hier in Nederland was daar niet veel over bekend, maar in Amerika deed men er veel onderzoek naar. Ik stuitte op het boek Writing the mind alive van Linda Trichter Metcalf en Tobin Simon. Het werd mijn bijbel. Ik wilde meer weten over haar schrijfmethode en volgde eerst een cursus bij Linda en uiteindelijk zelfs een complete studie, zodat ik nu hier in Nederland mijn eigen vertaling van de schrijfmethode kan overbrengen aan anderen.”

Kaars aan, Bach aan

Terwijl ik in een comfortabele stoel tegenover Wies zit, legt ze uit wat er gaat gebeuren. Ik mag straks aan een van de lege tafels (dus zonder koffie, want dat leidt af!) gaan zitten en een of meerdere vellen wit, blanco papier (dus zonder lijntjes!) pakken en een pen. Voordat ik überhaupt begin te schrijven is het de bedoeling dat ik in mezelf keer. Dat doe ik door een kaars aan te steken, mijn ogen te sluiten en een paar keer diep adem te halen. Dan zet Wies de muziek aan. Johann Sebastian Bach. Deze muziek volgt je hartslag. 60 slagen per minuut. En daar word je rustig van. Wies slaat op een gong, die ze ooit meebracht uit Birma. Het is een teken dat ik kan beginnen met schrijven. Zolang de muziek speelt, mag ik door. 25 minuten lang.

Ik schrijf op: waarom kan ik geen nee-zeggen? Het is een universele vraag. Eentje waar vast meer vrouwen tegenaan lopen of misschien zelfs mee worstelen. Wies heeft zojuist nog verteld dat ik nu vooral moet neerpennen wat ik hoor. Ik moet als het ware mijn gedachtes vangen op papier. Dat is even wennen, want mijn gedachtes gaan op dit moment nog alle kanten op. Het is een kakofonie van stemmen in mijn hoofd. Daarvoor heeft Wies een trucje. “Schrijven is vertragen, vertragen en nog eens vertragen. Je bent op het papier aan het denken. En oprecht benieuwd naar wat je denkt. Door telkens jezelf de vraag te stellen: wat bedoel ik met…? vertraag je jouw denken. Helemaal als je die vraag ook nog eens opschrijft.
In mijn geval schrijf ik dus: wat bedoel ik met nee-zeggen? Ik schrijf een heel relaas op over hoe ik in elkaar steek. Dat ik vrijwel nooit nee zeg. Ook niet als het om dingen gaat die ik helemaal niet leuk vind om te doen. Dat ik hierdoor (zelfs op zondag) al opsta met een to-do-list in mijn hoofd, mezelf vaak voorbijloop, te veel stress heb en er geen leuker mens op word. Dat geen nee kunnen zeggen waarschijnlijk te maken heeft met dat ik anderen niet wil teleurstellen, maar ook dat ik het fijn vind om anderen te helpen, te verzorgen. Dat ik daarin soms doorsla, control freak als ik ben.

In huiselijke kring bijvoorbeeld. Als ik bij man en kinderen ben, wil ik nog weleens mijn hulp aanbieden. Hulp waar echt niemand op zit te wachten. Hoe vaak ik zoonlief wel niet ongevraagd advies geef op welke manier hij het beste zijn huiswerk kan maken zodat zijn eindexamen appeltje-eitje wordt. Ik zoom hier wat dieper op in. Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat ik zelf nog met een soort van trauma zit vanwege mijn eigen eindexamen. Ik zakte in 6 VWO, terwijl ik er destijds echt niet beroerd voorstond. En toch zakte ik. Omdat, weet ik met de kennis van nu, ik alles zelf uitvogelde en niemand me hielp omdat ik ook aan niemand liet zien hoe ik zat te worstelen.
Dan stopt de muziek en moet ik nog vier vragen beantwoorden. Hoe voel ik me? Welke gedachtes had ik wel, maar heb ik niet opgeschreven? Welk verhaal vertel ik hier en vormt dit een onderdeel van een groter verhaal? En ten slotte: waar wil ik de volgende keer over schrijven? Ik leg mijn pen neer.

Onderliggende gedachtes

“Lees maar voor wat je hebt geschreven”, nodigt Wies me uit. Dat doe ik. Al neem ik ook alvast een voorschotje op het geschrevene. Ik zeg haar dat ik het idee heb dat ik een verhaal vertel dat ik altijd vertel. Voor mij is dat wat ik geschreven heb niet echt nieuw. Wies stelt me gerust. “Wat ik vaak zie bij een eerste schrijfsel, of Write zoals wij dat noemen, is dat het vaak heel rijk is aan ideeën, gedachtes, beelden of meningen. Als je meer wilt weten over jezelf, moet je proberen specifieker te zijn. Deconstrueer je gedachtes, trek ze als een watje uit elkaar. Dus in plaats van sprongetjes te maken in tijd of in onderwerpen, moet je langer stilstaan bij een zin of zelfs een woord. En keer op keer dezelfde vraag beantwoorden: wat bedoel ik met…? Als je dat doet, komt er vaak een onderliggende gedachte boven. Eentje waar je misschien al die tijd overheen hebt gedacht. Dat is een grote verschil met bijvoorbeeld dagboekschrijven. In een dagboek schrijf je ‘Ik ben boos’. Bij Harttaal onderzoek je: ‘Wat bedoel ik met boos?’ Het antwoord op die laatste vraag geeft je veel meer informatie.”

Wies vertelt dat gedachten verschillende vormen kunnen hebben. Sommige mensen denken heel beeldend, anderen voelen vooral. Alles is goed en iedereen kan erop vertrouwen dat je ook aan die beelden en gevoelens woorden kunt geven. Na wat feedback op mijn tekst (nogmaals: niet op hoe ik heb geschreven, maar vooral op wat ik heb geschreven) vraag ik Wies wat dit schrijfritueel mij kan opleveren. “Zoals je misschien al gemerkt hebt, gaat dit heel erg over What it’s like to be me. Hoe is het om Jolanda te zijn. We hebben het vermogen om zonder hulp van buitenaf te weten wie we zijn en wat we voelen. Echt waar. Met dat talent zijn we geboren. Wat je hier doet, is niets nieuws. Dat kun je al. Maar veel van ons zijn het kwijtgeraakt gedurende het leven. Of eigenlijk dóór het leven. Alles wat we meemaken en leren via ouders, school of religies kleurt onze gedachtes. Dat wat jij echt denkt, wie jij echt bent, verdwijnt naar de achtergrond. Door op deze manier te schrijven, kom je dichter bij jezelf. Je vergaart zelfkennis. En daardoor zul je uiteindelijk beter weten wat goed voor jou is. Dat kan iets kleins zijn, maar ook iets groots. Je kunt erachter komen dat je de relatie moet beëindigen met iemand of ander werk moet gaan doen. Dat kan pijnlijk zijn. Het alternatief is je gedachtes wegdrukken. Maar ik verzeker je, ze komen als een boemerang terug. En dan drie keer zo hard. Van dat wegdrukken, van het niet luisteren naar jezelf, word je doodmoe of erger: word je ziek. Krijg je een burn-out.”

Informatie over mezelf

We lunchen en daarna mag ik nog een schrijfsessie doen. Ben benieuwd wat er komt. Ik vernauw mijn eerste vraag over geen nee kunnen zeggen in: wat bedoel ik met nee? Ik probeer de nee van alle kanten aan te vliegen. En blijf haken bij de zin: ik wil niemand teleurstellen. Hier besluit ik de vraag te stellen: wat bedoel ik met teleurstellen? Voor ik het weet, zit ik in mijn jeugd waar mijn ouders te maken kregen met een faillissement. Het huis moest worden verkocht. Ik herinner me de tranen van mijn altijd zo stoere, sterke vader. Maar ook alles waar niet over werd gepraat. De boodschap die ik oppikte van mijn ouders als kind, was: dit is vervelend, maar kom op, niks laten merken, sterk zijn en vooral doorgaan. Dat was waarschijnlijk helemaal niet hoe ze zich op dat moment voelden, maar wel wat ik oppikte. Heeft dat iets te maken met mijn geen nee kunnen zeggen, niemand willen teleurstellen en áltijd maar doorgaan?

De muziek houdt op. Ik wil doorschrijven. Want ik heb dingen opgeschreven, gedachtes die ik niet eerder aan elkaar gekoppeld heb, en er ploppen nog een aantal nieuwe op. Ik ben verbaasd. Wies legt uit dat al die gedachtes in mijn hoofd denkbeeldige puntjes zijn op papier. Door verbindingen te leggen vormen die puntjes normaal gesproken een figuur, in deze schrijfsessies vormen ze een antwoord of een inzicht.

“Je hebt jezelf zojuist nieuwe informatie gegeven. Informatie die niemand bezit, behalve jij. Een mooi cadeau. Iets waar je verder mee kunt. Er zit beweging in jouw vraag, je bent na twee schrijfsessies al verder gekomen dan je eerste oppervlakkige gedachtes. Je herkent jezelf bijvoorbeeld in je vader. En ziet ook een elfjarige Jolanda die besloten heeft dat ze sterk wil zijn. Ze wil niemand teleurstellen en niemand tot last zijn. Vooral haar ouders niet. Dit inzicht kan je misschien helpen wat milder te zijn voor de Jolanda die geen nee kan zeggen. En wie weet, gaan de volgende Writes je wel helpen om beter om te gaan met de Jolanda die geen nee kan zeggen. Ik weet uit ervaring dat het ontzettend fijn is om jezelf beter te leren kennen. Mij helpt het echt de juiste beslissingen te nemen en goede keuzes te maken. Vergelijk het met voedsel. Op een gegeven moment weet je wel van jezelf wat je wel en wat je beter niet kunt eten. Dat gaat ook gelden voor andere dingen in je leven.”

Eigen zelfhulpboek

In de auto op weg naar huis zitten er opnieuw allerlei gedachtes in mijn hoofd. Ik probeer ze te vertragen zoals ik vandaag heb geleerd. Maar het lukt niet. Ik weet: daarvoor moet ik thuis echt een tafel leegmaken, een kaarsje branden, muziek opzetten en een blanco vel papier met pen pakken. Ik besluit ter plekke dat dit halve uur per dag of, laten we niet te voortvarend starten, dit halve uur om de dag mijn nieuwe me-time-moment wordt. Want het blijft wonderlijk wat ik in nog geen uur schrijven allemaal over mezelf te weten ben gekomen. Voor mij is dit een nieuwe manier van reflecteren en naar mezelf kijken. Volgens mij kun je nog zoveel zelfhulpboeken lezen, als je zelf schrijft, maak je je eigen zelfhulpboek. En ben je in feite je eigen therapeut of life-coach. Hoe mooi is dat?

Meer info: www.harttaal.nl

Gratis webinar

Op 9 juni geeft Wies een gratis webinar aan Vriendin-lezeressen. Naast een korte uitleg over de schrijfmethode van Harttaal kun je een eerste schrijfsessie volgen via Zoom. Interesse? Je kunt je hier aanmelden.