Placeholder

Ervaring: Ziekte van Graves

Lisette (27) kreeg opeens een heel dikke nek. Ze bleek geen onschuldig griepje te hebben, zoals ze eerst dacht…

Lisette (27) kreeg opeens een heel dikke nek. Ze bleek geen onschuldig griepje te hebben, zoals ze eerst dacht…

Lisette: “Gezondheidsklachten zijn mij lange tijd onbekend geweest. Sterker nog: tot twee jaar geleden zat ik bijna altijd lekker in mijn vel. Maar toen kwam er een kink in de kabel. Ik voelde me al een tijdje moe en viel in een paar maanden tijd tien kilo af. En dat terwijl ik niet aan het lijnen was of meer sportte dan gewoonlijk.

Ineens een dikke nek
Had ik een avond fastfood gegeten, dan zag ik de volgende dag op de weegschaal dat ik wéér was afgevallen. Ik was niet te zwaar of zo, maar er kon best iets af en ik vond het dan ook mooi meegenomen. Verder had ik geen klachten, dus ik dacht er niet over om naar de huisarts te gaan. Totdat ik op een zaterdagavond opeens een heel dikke nek kreeg. De maandag daarop ben ik meteen naar de dokter gegaan. Misschien had ik een griepje of opgezette klieren?

De huisarts vertelde mij dat ik de ziekte van Graves had. Mijn schildklier werkte te snel, waardoor ik zoveel was afgevallen en voortdurend een opgejaagd gevoel had. Iedereen kan dit krijgen. Ik moest naar een internist voor verdere behandeling. Weer thuis tikte ik deze ziekte in op internet. Ik vond veel informatie. Op een forum voor mensen met deze ziekte las ik over patiënten die niet meer konden werken. Laat staan dat ze de kracht en energie hadden om te sporten. Dat was een harde klap. Zou ik mijn leventje ook moeten opgeven?

Stemmingswisselingen
De internist ontdekte dat mijn hartslag per minuut in rust honderdzestig was. Dat was veel te hoog. Als je je inspant, gaat je hartslag nog verder omhoog. Ik had wel een hartaanval kunnen krijgen, maar gelukkig waren we er op tijd bij…

De internist gaf me twee soorten medicijnen. Het ene was een remmer, die ervoor moest zorgen dat mijn schildklier trager ging werken. Het andere was een hormoon, dat de schildklier juist aanspoort om ‘aan de slag te gaan’. Het is moeilijk om een evenwicht te vinden tussen die twee. De arts vertelde dat we tien weken lang een beetje moesten zoeken en uitproberen.

Die periode van tien weken was voor mijn vriend het moeilijkst. In het begin was ik namelijk nog niet goed ‘ingesteld’; zo heet het als je arts nog zoekt naar de juiste verhouding medicijnen. Mijn schildklier bleef eerst te snel werken. Ik hield daardoor een opgejaagd gevoel, was heel druk, kletste aan één stuk door. Daarbij had ik erge stemmingswisselingen. Ook had ik meer slaap nodig. Door de medicijnen had ik last van haaruitval. En mijn ogen puilden een beetje uit. Gelukkig steunde mijn vriend me en paste hij zich aan als dat nodig was. Op mijn werk heb ik me maar één middag ziek hoeven te melden, maar mijn leidinggevende en collega’s lieten vaak weten dat ik het moest aangeven als het me te veel werd.

Negatieve reacties
Bijna een jaar later slikte ik de juiste verhouding medicijnen. Onder begeleiding van mijn internist stopte ik met de pillen. Mijn schildklier kon weer uit zichzelf gaan werken, soms gebeurt dat. Mijn schildklier deed wel iets, maar werkte toch te traag. Mijn arts besloot toen dat ik voor de rest van mijn leven een pil moest slikken.

Hoe gaat het nu?
Het enige waar ik nog steeds last van heb, is dat ik drukker ben dan vroeger. En doordat mijn oogbollen iets van vorm zijn veranderd, is het lastiger om lenzen te dragen. Helaas zitten de tien kilo die ik was kwijtgeraakt er door de medicatie alweer aan. Verder ziet mijn leven er nog hetzelfde uit als voordat ik de ziekte van Graves kreeg. Dat schijnt heel bijzonder te zijn…"

De ziekte van Graves is een auto-immuunziekte. Er is een aantal kenmerkende verschijnselen:

  • te snel werkende schildklier
  • te langzaam werkende schildklier (in een later stadium)
  • oogklachten
  • huidaandoening aan de scheenbenen

In Nederland hebben ongeveer 75.000 mensen de ziekte van Graves. De ziekte manifesteert zich meestal tussen het vijfentwintigste en vijftigste levensjaar en komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen: zes tot acht vrouwen tegenover één man.