Van advocaat in New York naar chocolatier in Den Haag: Tlalit gooide het roer om

Ze had een topbaan bij een advocatenkantoor in New York, met uitzicht op Central Park, maar Tlalit (47) haalde er geen voldoening uit. Chocola is haar grote passie en nu heeft ze een winkel in Den Haag waar ze haar eigen bonbons maakt en verkoopt. “Goede chocola voelt bijna als een drug.”


Schermafbeelding 2025 11 19 Om 13.19.56

Tlalit: “Als ik voorheen mensen van vroeger tegenkwam, schaamde ik me een beetje om te moeten zeggen dat ik mijn opleiding aan de prestigieuze Columbia University heb opgegeven om chocola te maken. Maar eigenlijk was nooit iemand verbaasd. Een oud-collega zei: ‘Je was een goede advocaat, maar chocola was altijd al jouw ding.’ Voor mijn verjaardag kreeg ik meestal exclusieve bonbons cadeau en ik had een sterke mening over wat ik wel en niet lekker vond. Goede, donkere chocola geeft me een gevoel van kalmte, warmte en voldoening. Ik voel het in mijn hart, als een soort drug.
Als kind hield ik al enorm van zoetigheid. Van mijn vader kreeg ik iedere week één KitKat-reep, die ik meestal in één keer opat. Wanneer ik de kastjes afstruinde naar meer, vond ik alleen de donkere chocola die mijn vader zelf door zijn warme melk roerde. Eerst vond ik die bittere smaak helemaal niet lekker, maar na een tijdje raakte ik eraan verslaafd en lustte ik zelfs geen repen uit de supermarkt meer. Die bevatten vaak weinig echte cacao en vooral veel suiker en plantaardig vet. Kwalitatief goede chocola is prijzig, maar dat had ik ervoor over. Tijdens onze studententijd hadden mijn vriend – inmiddels echtgenoot – en ik weinig te besteden. Als we uit eten gingen, sloeg ik bewust het toetje over, zodat ik van het geld dat ik uitspaarde een paar blokjes goede chocola kon kopen.

Ik heb er nooit over nagedacht om van mijn hobby mijn beroep te maken. Bij ons thuis werd het vroeger als vanzelfsprekend gezien dat je naar de universiteit ging en daarna een respectabele baan kreeg met hoog aanzien en een goed salaris. En omdat ik altijd al een hoog rechtvaardigheidsgevoel had, was het voor mij op de middelbare school al duidelijk dat ik advocaat wilde worden. Ik was dan ook supertrots toen ik werd aangenomen bij een van de beste rechtenopleidingen ter wereld: Columbia Law School in New York. God weet hoeveel slapeloze nachten ik heb besteed aan het uit mijn hoofd leren van wetboeken van duizenden pagina’s, maar het was het waard: na mijn afstuderen kreeg ik al snel een fantastische baan bij een grote advocatenfirma. Ik had een kantoor op de hoek van Fifth Avenue, keek uit over Central Park en had een startsalaris dat ik amper kon geloven. Yes, ik ga rijk worden! dacht ik.”

Gouden kooi

“Al snel leerde ik ook de schaduwkant van zo’n topbaan. Mijn werkdagen liepen naadloos in elkaar over. Soms ging ik alleen om vijf uur ’s ochtends even snel naar huis om te douchen. Officieel werkte ik vijf dagen, maar in de praktijk ging ik meestal ook in de weekends door. Iedereen deed dat. Toen ik mijn eerste kind kreeg, wilde ik niet dat die alleen door de babysitter werd opgevoed. Mijn baas vond het goed dat ik op woensdagen vrij was, maar nog steeds rinkelde dan de hele dag mijn telefoon. Negeren kan niet. Er wordt van je verwacht dat je altijd beschikbaar bent. Het voelde alsof ik opgesloten zat in een gouden kooi. En hoewel het me in het begin nog veel voldoening gaf om te vechten tegen machtige bedrijven, kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik alleen maar werkte om rijke mensen nóg rijker te maken.
Na een paar jaar zei ik tegen mijn man dat ik dit niet lang meer volhield. Dat zag hij ook wel, maar stoppen kon niet zomaar. Hij werkte in de financiële wereld en had ook een goed inkomen, maar met ons appartement in downtown Manhattan en de bijbehorende levensstandaard konden we ook niet zonder mijn salaris. Dus ging ik door, tot ik op het randje van een burn-out zat.”

Nieuwe manier van leven

“Het was dus een geluk bij een ongeluk dat mijn man een baan kreeg aangeboden in Brussel. Aangezien de Belgische wet heel anders is dan de Amerikaanse, kon ik daar niet zomaar aan de slag. Maar dat gaf niet, want ik wilde toch geen advocaat meer zijn. Ik besloot een master Science of Education aan de universiteit van Leuven te gaan volgen. De opleiding vond ik inspirerend en leren ging me goed af, maar na mijn afstuderen had ik nog steeds geen idee wat ik wilde doen. De meeste goede banen waren fulltime en ik had inmiddels drie kinderen. Mijn eigen moeder was als lerares vroeger altijd ’s middags thuis, wat ik zelf als kind heel fijn vond. In New York dacht ik daar nooit zo over na, niemand gaat daar immers om vijf uur naar huis, maar in België viel het me op dat mensen veel meer tijd doorbrengen met hun gezin. Hoe langer ik daar woonde, hoe meer die manier van leven me ging bevallen.
Pas toen mijn man zei dat we misschien terug zouden gaan naar New York, realiseerde ik me wat ik het meest zou gaan missen: de chocola. In België heeft vrijwel ieder dorp, hoe klein ook, één of meerdere chocolaterieën. Mijn lievelingswinkel had een raampje, zodat je de eigenaar bezig kon zien in zijn atelier. Je proefde echt de liefde en de versheid waarmee de bonbons werden gemaakt. Opeens wist ik het: dit is wat ik wilde doen met de rest van mijn leven!”

Heel veel oefenen

“Ik vroeg de eigenaar van de winkel of ik zijn stagiaire mocht zijn. ‘Eerst naar school’, zei hij en hij schreef de naam van een opleiding op een papiertje. Klein probleempje: het was een Franstalige school en ik sprak alleen Engels. Dat was een aparte gewaarwording: ik had aan twee van de meest gerenommeerde universiteiten van de wereld gestudeerd, maar nu zat ik opeens als 36-jarige tussen twintigers en was ik de kneus van de groep. Ik werd letterlijk uitgelachen om mijn steenkolenfrans en in de lunchpauzes zat ik in mijn eentje mijn broodje te eten. De taal van chocola begreep ik echter wel. Bij mijn examens wist ik alle antwoorden, maar omdat ik een deel in het Engels had geschreven, weigerde de docent me door te laten gaan naar het tweede jaar. Jammer, maar stiekem vond ik de chocola die ik op school maakte toch niet lekker. Bovendien geloof ik dat je meer leert in de praktijk.
Ik heb wat losse cursussen gevolgd, maar vooral heel veel thuis geoefend. Dag in, dag uit werkte ik aan recepten, net zo lang tot ze helemaal perfect waren. Omdat ik veel meer chocola maakte dan wij thuis – of onze buren en vrienden – konden opeten, kwam mijn man op het idee om het te verkopen op de kerstmarkt. De dag erna stond mijn telefoon roodgloeiend van mensen die méér wilden. Ik maakte een logo, bestelde doosjes en ging vanuit huis leveren aan bedrijven, scholen, bakkerijen en restaurants.”

Vijftig smaken

“Toen we in 2021 voor het werk van mijn man naar Den Haag verhuisden, zei ik na een week al: ‘Ik ga een winkel openen.’ Veel te vroeg, vond mijn man, we waren nog niet eens gesetteld! Maar ik voelde dat dit wél het moment was. In die tijd zat mijn huwelijk op een dieptepunt. Ik zat al twaalf jaar met de kinderen thuis, terwijl hij zo ongeveer getrouwd was met zijn werk. De balans tussen ons was zoek. Dus heb ik doorgezet en mijn winkel geopend. Hoewel ik geen idee had hoe ik zoiets moest aanpakken, heb ik alles in mijn eentje gedaan. De naam, ADEA handcrafted chocolate, is gebaseerd op de voorletters van mijn vier kinderen, die inmiddels zeventien, vijftien, dertien en negen zijn. En net als mijn grote voorbeeld in België heb ik in de winkel een raampje dat uitkijkt op mijn atelier, zodat mijn klanten kunnen zien hoe ik werk.
Chocola is bij uitstek een product dat je lang kunt bewaren, maar ik geloof dat de smaak het beste is als het versgemaakt is. Ik werk ook alleen met pure ingrediënten: geen kleurstoffen, smaakversterkers, olie of gluten en in verhouding heel weinig suiker. De prijs van cacao is de laatste tijd enorm gestegen en daarom gebruiken veel chocolamakers daar steeds minder van, maar ik weiger in te leveren op kwaliteit. Soms krijg ik weleens opmerkingen van klanten die mijn bonbons te duur vinden, maar dan zeg ik altijd dat er genoeg goedkopere alternatieven zijn voor wie het verschil niet proeft. Op goede chocola hoor je je tanden bijvoorbeeld niet stuk te bijten. De buitenlaag van de bonbon moet dun zijn en vooral niet overheersen, zodat alle aandacht naar de vulling gaat. Die moet niet te vloeibaar zijn en ook niet te hard, maar perfect in balans qua smaak en structuur.
Ik ben ooit begonnen met twintig smaken, maar inmiddels heb ik er meer dan vijftig. Mijn persoonlijke favorieten zijn crème brûlée, yuzu en venkel. Mijn jongste zoon is verslaafd aan de orangettes, die neemt hij zelfs mee naar school. Bij alles wat ik maak, zijn mijn kinderen de standaard. Te veel suiker is niet gezond, dus ik wil lekkernijen maken die ik hen veilig kan geven. Zelfs mijn witte chocolade heeft daardoor meer cacao en minder suiker dan gemiddeld. Al blijft het natuurlijk een traktatie. Tegen mijn klanten zeg ik daarom altijd: niet meer dan twee per dag. Zelf houd ik me ook aan die regel, al moet ik tijdens het maakproces natuurlijk wel kleine beetjes proeven. In ruil daarvoor sla ik een stuk taart op een verjaardag of een toetje in een restaurant meestal af. Ik heb nog steeds liever een chocolaatje, haha.”

Genieten

“Soms denk ik nog weleens: ben ik niet te intelligent om chocola te maken? Het is natuurlijk zonde dat ik twee dure studies heb ‘weggegooid’ om in een winkel te staan. Aan de andere kant ben ik rechten gaan studeren omdat ik mensen wilde helpen en uiteindelijk is dat ook wat ik nu doe. Chocola maakt mensen echt gelukkig, dat zie ik dagelijks. Van mensen die op weg naar hun werk even stoppen voor een bonbon ‘to go’ en daarna stralend weer wegfietsen, tot oudere mensen die langzaam al hun zintuigen kwijtraken maar nog wel enorm genieten van de smaak van chocola.
Vlak bij de winkel zit een hospice. Laatst kwam een man samen met zijn oude vader. Ze zaten samen een tijdje aan het tafeltje buiten, met allebei twee bonbons. Toen ik de koffie kwam brengen, zei de zoon: ‘Mijn vader is heel ziek, maar jouw chocola heeft hem zo blij gemaakt vandaag.’ Op zulke momenten denk ik: ik geef echt iets terug aan de maatschappij, misschien wel meer dan ik deed toen ik nog advocaat in New York was. En, niet in de laatste plaats, ik ben zelf ook veel gelukkiger. Ik maak nog steeds lange dagen, maar ik kan ook een leuke moeder zijn voor mijn kinderen. Mijn huwelijk heeft de moeilijke fase overleefd. We zijn er zelfs veel sterker uitgekomen. En hoewel ik nog steeds lange dagen maak, word ik elke ochtend vrolijk wakker. Dan denk ik: zal ik vandaag frambozenganache gaan maken of pistache? En dan kan ik niet wachten tot ik mag beginnen.”

Foto: Amaury Miller
Visagie: Nicolette Brøndsted

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen
Persoonlijke verhalen
112025 Vriendinclub 820x270

Uit andere media


Meer van Marion