Placeholder

Stefanie: Snoepfestijn

Met een broodbak vol stukken komkommer en een bidon met water beginnen Adriana en ik aan de laatste avond van de avondvierdaagse.

Met een broodbak vol stukken komkommer en een bidon met water beginnen Adriana en ik aan de laatste avond van de avondvierdaagse.

Direct na de start hoor ik geritsel van verpakkingsmaterialen. ‘Ik heb honger’, zegt Adriana.
‘We hebben net gegeten’, antwoord ik, maar geef Adriana en haar vriendinnetje toch een stuk komkommer. Ze knabbelen er dankbaar aan. Ik ben blij dat ik geen snoep heb meegenomen.

Adriana’s vriendinnetje krijgt een pakje drinken. Ik pak de bidon, maar Adriana wil ook een pakje drinken. Haar humeur daalt, maar klaart weer op als ze een snoepje van haar vriendinnetje krijgt. Er staan ouders, grootouders, ooms en tantes langs de route met grote puntzakken in hun handen. Gekleurde snoepjes lachen de kinderen vanuit de zakken toe. Geregeld neemt een kind vol blijdschap een snoepzak in ontvangst.

Adriana loopt intussen naast een ander vriendinnetje, dat haar een lolly uit haar zakje belooft. Een passerende moeder houdt haar kinderen een bakje met Marsjes voor. Ben ik de enige barbaarse moeder die geen snoep heeft meegenomen? Kinderen geven elkaar lekkers. Ik heb toevallig een pakje suikervrije kauwgom bij me en laat Adriana kauwgompjes uitdelen.

Mijn kind is moe, de komkommer is op, de kauwgom is uitgekauwd en de beloofde lolly mag pas uit het zakje als we bij de finish zijn. Dat heeft die moeder goed bedacht. Zo slim was ik niet eens met de komkommer.

Dan zien we Dirk staan. Adriana blijkt ineens te kunnen rennen. Ze krijgt toch wat lekkers: een chocolademedaille die schraal afsteekt bij die enorme puntzakken. Bij de finish krijgt Adriana de lolly van haar trouwe vriendinnetje. ‘Ik mag toch nooit lolly’s?’ vraagt Adriana, als ze het zoete bolletje in haar mond heeft veiliggesteld. ‘Voor een keer mag het en ik vond het erg lief van Suzanne’, antwoord ik.

Adriana kan niet slapen. Ik moet bij haar blijven, maar ben misselijk. Ik heb nog niets gegeten of gedronken. ‘Ik ga wat drinken’, zeg ik. Adriana is te moe om te protesteren. Als ik theewater heb opgezet, stop ik een chocoladekoekje in mijn mond. Nog voordat de thee klaar is, kijk ik bij mijn dochtertje en geef haar een kusje. ‘Heb je chocolade gehad?’ vraagt Adriana.  ‘Ik moest even iets eten’, biecht ik op. ‘En ik niet?’ klinkt het verwijtend. ‘Sorry, maar ik had nog niets gehad en ik dacht dat je sliep en jij hebt je tanden al gepoetst.’

Zucht! Ik ben niet alleen barbaars, maar ook hypocriet.