vrouw

Roline wil heel graag kinderen, maar haar man niet

Dat haar man geen kinderen wilde, wist Roline (40) vanaf het begin van hun relatie. Maar stiekem verwachtte zij dat hij wel van gedachten zou veranderen.

Roline: “Tot lang na mijn studie heb ik nooit aan kinderen gedacht. Ik richtte me met plezier op mijn werk als manager en maakte snel carrière. Bovendien had ik in die tijd helemaal geen leuke langdurige relaties. Dat veranderde toen ik Thijs ontmoette op een borrel. Hoewel hij in het begin van onze relatie al duidelijk maakte dat hij geen kinderen wilde, dacht ik dat het wel goed zou komen. Ik wist toen niet eens zeker of ik zelf wel kinderen wilde, dus ik maakte me er niet zo druk om. Voor het eerst in mijn leven had ik een goede relatie, dat vond ik veel belangrijker. Twee jaar later zijn we getrouwd.”



Naïef

“Na ons huwelijk kochten we een huis dat we helemaal wilden verbouwen. We maakten twee slaapkamers, eentje voor onszelf en een logeerkamer. Op een dag, toen alles klaar was, stond ik in die logeerkamer om me heen te kijken. Ineens schoot er door mijn hoofd: dit is echt de perfecte babykamer. En meteen daarna dacht ik: ik geloof dat ik graag kinderen met hem wil. Ik zag het helemaal voor me: een schattig kindje in een mooi ingerichte babykamer. We zouden samen met ons kind gaan reizen, musea bezoeken, koken en verder alles wat wij leuk vinden doorgeven. Zo’n levendig kind om je heen brengt heel wat met zich mee, maar het leek me vooral heel gezellig. In mijn fantasie bleef het bij één kind, dat leek me al heel wat. Naïef als ik was, dacht ik dat Thijs het ook een leuk idee zou vinden. Dus gooide ik een balletje op. Hij kapte het meteen af. Hij heeft helemaal niets met kinderen en hij wil ze niet, dat wist ik toch? Op dat moment voelde ik niet eens zo veel, ik probeerde het rationeel te benaderen. In mijn hoofd maakte ik snel een lijstje met wat er zo fijn aan is om geen kinderen te hebben. Al wist ik best dat het moedergevoel onderin mijn buik niet zomaar weg te denken was.

Na dat korte gesprek ben ik driekwart jaar niet over kinderen begonnen tegen Thijs. Ik hoopte dat mijn kinderwens vanzelf weg zou gaan. Maar zo werkte het niet. Daarom begon ik er voorzichtig weer over te praten. Dat waren lastige gesprekken. Ik heb Thijs zo vaak gevraagd waarom hij geen kinderen wil, maar een antwoord heb ik nooit gekregen. Ik denk niet dat hij de reden voor mij verzwijgt, hij weet het zelf ook echt gewoon niet. Hij heeft er in ieder geval nooit anders over gedacht, nooit over getwijfeld. Toen ik een keer aan zijn moeder vertelde dat ik graag een kind wilde en hij niet, zei ze: ‘Dat is toch niets nieuws?’ Daarna is ze er nooit meer op teruggekomen. Waarschijnlijk is ze zich er niet eens van bewust wat dit voor mij betekent. Ook met mijn schoonvader heb ik het er een keer over gehad. Hij begon meteen te huilen, omdat hij nooit opa zou worden. Voor mijn verdriet was geen plaats. Ik heb me in mijn hoofd gehaald dat mijn schoonmoeder het me ergens kwalijk neemt, dat het mij óók niet was gelukt om Thijs over te halen. Misschien dacht ik dat alleen maar doordat ik zo teleurgesteld was in mezelf, omdat ik hem niet kon overtuigen. Ook nam ik het mezelf kwalijk dat ik ineens zo graag een kind wilde, terwijl ik altijd had geweten dat Thijs dat niet wilde.”

Rouwen

“Rond mijn veertigste verjaardag raakte ik depressief. Veertig voelde als een soort deadline als ik ooit nog een kind zou willen. Ik wilde dat Thijs me zou helpen om met mijn verdriet om te gaan, maar dat kon hij niet. Hij werd steeds stiller, liep weg als ik erover begon. Voor hem was het ontzettend moeilijk om mij zo verdrietig te zien, hij voelde zich schuldig. Maar hij kon ook niets aan de situatie of zijn gevoelens veranderen. Ruzie hadden we niet, maar leuk was anders. We hebben één keer therapie geprobeerd, maar dat werkte niet. Ik zat te praten, hij zweeg. Langzaam maar zeker werd me duidelijk dat ik dit zelf moest oplossen. Dat vond ik zó moeilijk, dat ik dit alleen moest verwerken. De eerste stap was dat ik tegen mezelf heb gezegd dat ik na mijn verjaardag mijn droom van een kindje los moest laten. Dit was mijn manier om te beginnen met rouwen. Het lukte me niet om met andere mensen over mijn gevoelens te praten. Ik wist niet hoe ik het uit moest leggen. Voor mezelf heb ik veel opgeschreven. Ik stortte me op mijn werk, dat was mijn manier om met verdriet om te gaan. Soms ging ik zwaar gedeprimeerd naar mijn werk. Dan pakte ik koffie, zette ik mijn gezicht op leuk en kwam ik de dag door. Mijn collega’s hadden niets door, blijkbaar kon ik de knop omzetten. Thuis heb ik wel gehuild, ook waar Thijs bij was. Ik was boos op mezelf, op hem, op de hele wereld. Soms bleef ik een hele dag in bed. Of ik ging alleen langs het strand lopen en ergens een half uur stilzitten. In die periode dacht ik dat de zon nooit meer zou gaan schijnen.”

Onbegrip

“Na een tijdje had ik zo veel geschreven, zo veel gehuild, toen was het wel op. Doordat de emoties afnamen, kon ik ook beter de woorden vinden om er met anderen over te praten. Vaak draaide zo’n gesprek uit op een teleurstelling. Ik had niet het idee dat mensen me echt begrepen. Vriendinnen adviseerden me dat ik maar stiekem moest stoppen met de pil. Of ze zeiden: ‘Je wist toch dat Thijs geen kinderen wilde?’ Of: ‘Ik ken iemand die op haar 44ste nog zwanger raakte.’ Wat helemaal verkeerd viel, was de opmerking van een vriendin dat het vast nog wel een keer zou komen. Ik had haar net verteld dat ik bezig was met afsluiten! Het lijkt wel of veel mensen niet echt luisteren. Mijn vader weet het wel, maar dat is geen prater. Mijn moeder vond het sneu voor me en dat was het dan. Na één gesprek vragen mensen er niet meer naar. Ik begin er zelf ook niet gemakkelijk over, moet ik toegeven. Als je kinderen hebt, kun je erover praten. Heb je ze niet, dan vinden mensen het lastig om erover te beginnen. Sommige mensen denken dat ik van mijn vrijheid geniet, anderen beginnen een verhaal over hun nichtje of buurmeisje dat uiteindelijk toch zwanger raakte. Maar dat is het niet. Mijn man wil geen kinderen en dat accepteer ik. Meestal valt het gesprek dan volledig dood. Eigenlijk begrijpt alleen mijn zusje me. Zij staat open voor mijn verhaal en mijn gevoelens, zonder in te vullen. Bovendien leent ze regelmatig haar dochtertje aan me uit, heel lief. Ik neem mijn nichtje mee naar het theater of in de zomer naar de speeltuin. Ook verwen ik haar graag, bijvoorbeeld met iets moois voor haar kamertje of een nieuwe jurk. Het verdriet om mijn onvervulde kinderwens is niet meer zo allesoverheersend. Ik probeer me te richten op de positieve kanten van een leven zonder kinderen. Ik heb meer vrijheid om keuzes te maken. Zo heb ik eind vorig jaar besloten om mijn eigen bedrijf te starten, iets wat je misschien minder snel doet als je kinderen hebt. We kunnen blijven reizen naar Afrika, wat we graag doen, en hoeven in de planning, route en manier waarop we reizen geen rekening te houden met een kind. Om een beetje leven in de brouwerij te brengen, hebben we vorig jaar twee kittens in huis genomen. Het is gezellig thuiskomen met twee miauwende katers om je heen.”

Voor hem gekozen

“Het onderbuikgevoel van het missen van een kind blijft regelmatig terugkomen. Dat laat ik dan maar toe. Ik ken moeilijke momenten. Bijvoorbeeld als ik met mijn vroegere oppaskind, nu een jongen van dertien, op stap ben geweest en ik hem weer thuis aflever. Straks komt nog de menopauze, dat lijkt me heel confronterend. En daarna het moment dat vriendinnen allemaal oma worden. Natuurlijk denk ik weleens: wat als ik bij Thijs was weggegaan? Ik had een ander kunnen zoeken, of er alleen voor kunnen gaan. Maar ik heb voor hem gekozen en we hebben een heel fijn huwelijk. Ik vind mijn leven met hem zo leuk. Uiteindelijk vind ik dat toch belangrijker dan een kind. Aan de andere kant: wie zegt dat hij bij mij blijft? Straks blijf ik alleen achter. Of erger nog: hij gaat ervandoor met een andere vrouw met wie hij wél een kind krijgt. Daar zou ik behoorlijk ziek van zijn. Thijs wordt boos als ik zulke dingen denk. Zo zit hij helemaal niet in elkaar, zegt hij. Dat weet ik ook wel en ik weet ook zéker dat hij heel veel van me houdt. Maar het is voor mij best lastig om nu vrede te hebben met de situatie, terwijl ik niet zeker weet hoe het op de lange termijn uitpakt. Hij heeft gelukkig aandacht voor mijn pijn. Als we langs een babyzaak lopen, knijpt hij even in mijn hand. Als we op kraamvisite zijn, zie ik dat hij mij in de gaten houdt. Ik verwijt hem niets, ik wist vanaf het begin dat hij geen kinderen wilde. Ik had wel graag begrepen waarom hij geen kinderen wil, want ik heb nu werkelijk geen idee. Andersom verwijt Thijs mij ook niets. De crisis die ik heb doorgemaakt heeft ons meer verbonden met elkaar. Ik merk dat we gemakkelijker met andere problemen kunnen omgaan. Het moeilijkste in het hele proces vond ik de eenzaamheid. Want verdorie, wat was ik alleen hierin.”

Inspiratie

“Als je ongewenst kinderloos bent omdat je partner geen kinderen wil, is dat toch iets anders dan wanneer je samen kinderen wilt en het niet lukt. Voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen heb je een vereniging, websites en boeken. Maar over ongewenste kinderloosheid in ándere situaties, zoals die van mij, lees je niet zo veel. Daarom wil ik een boek schrijven. Niet alleen voor mensen met een partner die geen kinderen wil, maar ook voor mensen die kinderloos zijn omdat ze geen partner hebben, te laat waren of om een andere reden hun kinderwens niet konden vervullen. Met dit boek wil ik hen, én hun omgeving, de kans geven hun verhaal te vertellen. Ik wil ze inspiratie geven om de soms lastige periodes door te komen en de omgeving deelgenoot te maken van wat het betekent om geen kinderen te hebben. Ook wil ik graag specialisten spreken die in hun praktijk mensen in deze situatie tegenkomen, zoals psychologen. Thijs juicht mijn idee om een boek te schrijven toe. Hij ziet dat het mij helpt bij de verwerking van mijn eigen verdriet. Het is inderdaad wel een beetje therapeutisch. Als ik kan vertellen over mijn plan voor het boek, dan is dat voor mij meteen een kapstokje om het over dit onderwerp te hebben. Ik hoop dat mensen mij en anderen in deze situatie wat beter gaan begrijpen. Dat zou het gemis van een kind al een stuk draaglijker maken.”