Placeholder

Menthe (22) wist negen maanden lang niet dat ze zwanger was

Menthe (22) genoot volop van ’t studentenleven én trainde vier tot vijf uur per dag met het Nederlands team paardrijden. Tot ze totaal onverwacht beviel van een baby. “Eenmaal van de schrik bekomen, zag ik hoe de toekomst met mijn dochter zou zijn: mooi en heel verrassend.”

Menthe (22) genoot volop van ’t studentenleven én trainde vier tot vijf uur per dag met het Nederlands team paardrijden. Tot ze totaal onverwacht beviel van een baby. “Eenmaal van de schrik bekomen, zag ik hoe de toekomst met mijn dochter zou zijn: mooi en heel verrassend.”

Menthe: “Normaal gesproken heb je negen maanden waarin je je rustig kunt voorbereiden op de komst van een baby. Bij mij liep dat net even anders; ik had precies drie kwartier. Ik wist namelijk helemaal niet dat ik in verwachting was. Sterker nog, toen ik eenmaal doorhad dat de buikkrampen die ik had weeën waren, mocht ik al bijna persen.

Achteraf vind ik het nog altijd een ongelofelijk verhaal. Maar ik heb geen duidelijk lichamelijk signaal gehad dat ik weleens zwanger zou kunnen zijn. Eerlijk gezegd was ik daar ook niet mee bezig. De relatie die ik in het begin van mijn zwangerschap nog had, liep stuk en we gingen ieder onze eigen weg. Bovendien was ik  druk met mijn sport; ik reed paard, zat in het Nederlands team, en trainde vier tot vijf uur per dag.”

Wat kwaaltjes
“Wel ben ik – teruggerekend in die negen maanden – een paar keer bij de huisarts geweest. In februari 2015, ik was toen drie maanden zwanger, had ik wat kwaaltjes: ik had last van rommelende darmen en een paar weken later kwamen daar vermoeidheidsklachten bij. De huisarts liet mijn bloed prikken en daaruit bleek dat ik een veel te laag HB-gehalte had. Ik kreeg ijzertabletten en knapte enigszins op. In elk geval deed ik vanaf dat moment weer alles wat ik normaal gesproken ook deed. Ik reed paard, deed mee aan wedstrijden, ben zelfs nog een keer van mijn paard gevallen. Ook ging ik – in de achtste maand van de zwangerschap – op vliegvakantie met familie. Ik dronk, rookte af en toe en at filet americain. Het zijn allemaal dingen die ik nooit had gedaan als ik had geweten dat ik in verwachting was.”

Ik wil het niet!
“Je zag het ook niet aan me. Ik was wel wat voller geworden, maar niet overdreven. Ik heb de baby nooit voelen bewegen en ik had al helemaal geen zwangere buik. Dus er ging geen belletje rinkelen. Ik werd ook elke maand netjes ongesteld, hoewel minder dan voorheen en zonder buikkrampen. Maar dat vond ik wel prima. Het enige waar ik last van bleef houden, was die vermoeidheid. Bovendien at ik heel weinig. Ik kon elke keer maar een paar happen wegkrijgen, terwijl ik wel aankwam. Drie dagen voor de bevalling ben ik met die klachten nog eens naar de huisarts geweest. Hij vermoedde een schildklieraandoening. Met een goed dieet moest ook dat op te lossen zijn.”

‘Na afloop zei ik tegen haar: ‘Moet je mijn enkels eens zien, ze zijn zo dik.’’

Heel veel pijn
“Ik weet nog dat ik een dag voor de bevalling een wedstrijd reed. Daarna was er een feest waar ik met mijn moeder heen ging. Na afloop zei ik tegen haar: ‘Moet je mijn enkels eens zien, ze zijn zo dik.’ We dachten dat het een combinatie was van te lang staan en het warme weer. Maar de volgende ochtend voelde ik me echt niet lekker. Ik had buikpijn. En gedurende de dag werd die pijn alleen maar erger. ’s Avonds tegen een uur of zes kermde ik het uit en zei ik tegen mijn moeder dat ik dacht dat ik dood zou gaan, zo’n last had ik. Mijn moeder heeft me uitgekleed en onder de douche gezet. Ze zag dat ik bij elke pijnscheut dubbelklapte en dat het daarna wel weer even ging. ‘Je hebt weeën’, zei ze ineens. ‘Dit zijn weeën, dat kan niet anders.’ Toen ik me realiseerde wat ze zei, raakte ik in paniek. ‘Nee!’ gilde ik. ‘Ik wil het niet. Ik wil geen kind.’ Ik was totaal overstuur. Terwijl mijn moeder heel kalm bleef. Ze zei: ‘Rustig maar. Geen zorgen. De ambulance is al onderweg. We gaan naar het ziekenhuis en daar helpen ze je.’”

Rollercoaster
“Dat was het moment waarop ik dacht: oké, ik moet me er nu aan overgeven, anders komt het niet goed. In de ambulance probeerde de verpleegkundige die er ook van overtuigd was dat ik zwanger was, een hartje te vinden. Dat lukte niet. Ze dacht dat het kindje nog heel klein was, prematuur misschien, en zei tegen mij dat ik er rekening mee moest houden dat het waarschijnlijk niet meer leefde. Ik weet niet precies meer wat ik toen dacht. Het was zo’n rollercoaster van emoties. Ik kreeg zo veel informatie in korte tijd en ik had zo vreselijk veel pijn, dat ik alleen maar dacht: laat dit zo snel mogelijk over zijn. In het ziekenhuis bleek ik al tien centimeter ontsluiting te hebben en mocht ik direct persen. Dat heb ik twee keer gedaan en toen was ze er. Een voldragen baby: 3325 gram en 52 centimeter lang.”

Soort shocktoestand
“Ze werd meteen bij me weggehaald voor onderzoek. Ik vond dat prima, wilde vlak na de bevalling sowieso nog niks van haar weten. Toen de artsen terugkwamen met het goede nieuws dat de baby, die we de eerste dagen Meisje noemden, helemaal gezond was, wilde ik haar ook nog niet zien of vasthouden. Dat kwam pas later die avond. Of eigenlijk ’s nachts. Iedereen was naar huis en ze hadden mijn baby in een wiegje bij mijn bed gelegd. Ik wist niet goed wat ik met haar aan moest. Ik had mezelf aangekleed en schoenen aangetrokken, want ik wilde naar huis. Weg uit het ziekenhuis.”

‘Vanaf het moment dat de verpleegster haar in mijn armen legde, was ik verkocht’

De baby vasthouden
“Op dat moment kwam er een verpleegster bij me zitten. Ze begreep heel goed dat ik nog in een soort shocktoestand verkeerde. Het is toch overweldigend als je ineens moet bevallen en er zo’n hummeltje naast je bed ligt. Nadat we wat hadden gepraat en zij mij enigszins had gekalmeerd, vroeg ze of ik mijn baby echt niet even wilde vasthouden. Uiteindelijk heb ik dat gedaan. En vanaf het moment dat de verpleegster haar in mijn armen legde, was ik verkocht. Ze reageerde op mijn stem en als ik naar haar keek, kon ik alleen maar denken: jij hoort bij mij. Een paar dagen later heb ik haar Charlotte Aimee genoemd.”

Dol op kinderen
“Er is nog wel een maatschappelijk werkster langs geweest, dat is gebruikelijk in uitzonderlijke situaties als de mijne. Zij vertelde me dat ik drie dagen de tijd kreeg om te beslissen of ik de baby wilde houden of ter adoptie wilde afstaan. Daar heb ik wel over nagedacht. Ik was immers negentien, woonde nog thuis, ik studeerde, reed veel paard en ging graag op stap. Dat leven zou ik grotendeels moeten opgeven. Aan de andere kant: ik was toen al dol op kinderen, heb altijd graag moeder willen worden. Charlotte was dan misschien zes of zeven jaar te vroeg gekomen, het idee dat ze ergens anders zou opgroeien, stond me tegen. Ik zou mezelf bij ieder blond meisje dat ik tegenkwam op straat afvragen: is dit misschien Charlotte? Dat toekomstbeeld kon ik niet verkroppen. Ik besloot haar zelf op te voeden.”

Lees verder in Vriendin.