vrouw

Mandy: ‘Ik ben verliefd op mijn gynaecoloog’

Niet iedereen kijkt reikhalzend uit naar een bezoek aan het ziekenhuis. Maar Mandy (31) kan er geen genoeg van krijgen. Ook al is ze gelukkig met haar vriend Hugo, ze is smoorverliefd op haar gynaecoloog, Peter. “Dagen van tevoren bedenk ik al wat ik zal aantrekken.”

“Volgende week heb ik weer een afspraak. Dinsdagmiddag, half vier. De datum en tijd staan al weken in mijn geheugen gegrift. Dan mag ik weer naar de gynaecoloog. Veel vrouwen zullen zo’n afspraak vast een ‘moetje’ vinden, maar ik ben blij dat ik mag gaan. Niet dat ik de onderzoeken zo leuk vind, of de reden dat ik überhaupt bij de gynaecoloog moet zijn, maar het bezoek op zich, daar kijk ik echt reikhalzend naar uit. Want dan zie ik hem weer. De arts op wie ik al bijna een jaar verliefd ben. Al sinds mijn twintigste heb ik veel last van menstruatieklachten. Ik had zware buikpijn die uitstraalde naar mijn rug, en had last van hevig bloedverlies. Omdat mijn klachten geleidelijk ontstonden, dacht ik dat het erbij hoorde. Daarom ging ik niet naar de dokter. En sommige vriendinnen hadden ook last van zware menstruatiepijn, dus ik dacht dat het normaal was.”

Veel pijn

“Jarenlang modderde ik maar wat aan. Vaak meldde ik me ziek omdat ik zó’n pijn had, dat ik in bed moest kruipen met paracetamol en warme kruiken. Ik was niet aan de pil, omdat ik liever geen hormonen in mijn lijf wilde. Ik was ervan overtuigd dat die meer kwaad dan goed konden doen, vooral ook omdat mijn moeder een hormoongevoelige borsttumor heeft gehad. Inmiddels weet ik dat zo’n tumor weinig te maken heeft met pilgebruik, maar destijds was ik er zeker van dat het niet goed was voor mijn lijf om hormonen te slikken. Uiteindelijk ging ik toch naar de huisarts. De menstruatiepijn leek elke maand erger te worden, net als de bloedingen. Vorig jaar had ik er genoeg van. Ik had net een nieuwe vriend, Hugo, en merkte dat hij het ook niet normaal vond. Zijn vorige vriendinnen hadden nooit zo veel last gehad van hun ongesteldheid als ik, zei hij. Dat laatste duwtje had ik nodig om naar de huisarts te gaan, en die verwees me door naar de gynaecoloog. Eerst twijfelde ik nog: was dat echt nodig? Nu ben ik blij dat ik gegaan ben. Niet alleen omdat mijn klachten zijn verminderd, maar vooral omdat ik anders Peter nooit had ontmoet. Peter, ja, zo noem ik hem. Officieel is het ‘dokter De Vries’, maar binnen zijn spreekkamer noemen we elkaar bij de voornaam. Er leek meteen een enorme klik te zijn. Ik denk dat hij dat ook heeft gemerkt. Niet dat ik me inbeeld dat ik speciaal voor hem ben. Ik weet ook wel dat dat niet zo is. Maar dat neemt niet weg dat ik enorm verliefd ben geworden op mijn gynaecoloog.”

Bloednerveus

“Ik kan me zo’n beetje elke seconde van die eerste afspraak herinneren. Ik was bloednerveus, wist niet zo goed wat me te wachten stond. Bovendien was ik bang dat de arts me een aansteller zou vinden. Ik bedoel: naar een specialist voor menstruatiepijn? Als hij had gezegd ‘neem maar een pijnstiller en val me niet lastig’, zou ik niet verbaasd zijn geweest. Toen ik hem voor het eerst zag, dacht ik: o nee, hij is nog knap ook. Peter is hooguit tien jaar ouder dan ik, sportief en verzorgd. Helemaal mijn type. Ik schaamde me bijna om naar binnen te gaan in de spreekkamer. Een arts die me een aansteller vond, leek me al best gênant. Maar een knáppe arts die zo’n opmerking maakte, leek me een regelrechte afgang. Maar dat zei Peter helemaal niet, hij wist me meteen op mijn gemak te stellen. Hij had de verwijsbrief van mijn huisarts gelezen en zei: ‘Het is goed dat je hier bent. Je had alleen al jaren eerder moeten komen.’ Dat vond ik zo’n geruststelling, ik voelde me meteen beter. De zenuwen verdwenen. Het voelde ook helemaal niet ongemakkelijk om met hem over mijn menstruatie te praten, terwijl ik dat zelfs bij mijn eigen vriend wel vind. Het leek alsof we gewoon gezellig zaten te kletsen. Ik maakte grapjes, hij lachte en leek het wel gezellig te vinden. Hij creëerde meteen een soort vertrouwelijkheid, het was alsof we elkaar al jaren kenden. Helemaal niet de sfeer die je tussen een arts en een patiënt zou verwachten en daarom juist zo fi jn. Dat Peter zei dat hij een inwendige echo ging maken, vond ik wel wat minder geslaagd, maar ik troostte me maar met de gedachte dat hij dat tientallen keren per dag doet. De echo was minder ongemakkelijk dan je zou verwachten, al zal het nooit mijn hobby worden om in zo’n stoel te liggen. Het blijft ergens natuurlijk gênant, met je voeten in de beugels. Maar na de echo was de sfeer weer precies zoals daarvoor. Peter vertelde dat hij dacht dat ik endometriose had, een chronische, pijnlijke ziekte waarbij het baarmoederslijmvlies zich buiten de baarmoederholte bevindt. Toen hij vol vertrouwen zei dat hij een behandelplan ging opstellen, werd ik wel emotioneel. Al die jaren van pijn, ziek zijn en gedoe, en nu bleek dat er toch een behandeling mogelijk was.”

Troosten

“Peter zag dat het me raakte en zei begripvol: ‘Je hebt een hoop pijn gehad, hè?’ Dat was de druppel, ik moest huilen. Hij reageerde warm en betrokken en troostte me door me gerust te stellen. De volgende keer zou hij een plan van aanpak hebben. Hij zou niet rusten voor mijn endometriose onder controle was, beloofde hij. Ik voelde me zó begrepen en zó gesteund. Op wolken liep ik de spreekkamer uit.” “Op dat moment begon het aftellen naar de volgende afspraak. In het begin dacht ik nog dat het kwam doordat ik eindelijk geholpen werd, maar gaandeweg realiseerde ik me dat dat niet het enige was. Peter zat voortdurend in mijn hoofd. Thuis stelde ik me onbewust voor dat hij me kon zien. Ik was vrolijk, maakte grapjes, deed meer moeite voor mijn uiterlijk. Het sloeg nergens op, Peter woont niet eens bij me in de buurt. Maar ik had gewoon zin om me sexyer te kleden. Eerst wilde ik het nog niet echt aan mezelf toegeven, maar toen ik merkte dat ik op mijn werk soms minutenlang voor me uit zat te staren, denkend aan Peter, kon ik er niet meer omheen dat ik verliefd was.”

Schuldgevoel

“Een beetje belachelijk vond ik mezelf wel: wie wordt er nou verliefd op haar gynaecoloog? Ik voelde me ook schuldig naar Hugo. Hij wist niet beter dan dat ik gewoon een consult bij een specialist had en dat ik terug moest komen voor een vervolgconsult. Van wat er door mij heen ging, had hij geen flauw vermoeden. Maar schuldgevoel of niet, ik was wel verliefd. En ik voelde me goed. Vrolijker dan anders, opgewonden bij het idee dat ik weer naar Peter zou gaan. Hugo merkte het, vroeg wat er aan de hand was. Ik loog dat ik opgelucht was dat mijn klachten binnenkort verleden tijd zouden zijn. Hij accepteerde de smoes zonder problemen. Na twee weken mocht ik weer terug naar het ziekenhuis. Opnieuw was ik hartstikke zenuwachtig. Dagen van tevoren bedacht ik al wat ik zou aantrekken. Het moest iets zijn wat mooi zat, niet te overdreven en vooral: als ik opnieuw een echo zou krijgen, wilde ik iets dragen wat me minder naakt zou maken. Een jurkje dus. Toen Hugo op zijn werk was, trok ik van alles aan en weer uit tot ik de juiste outfit had gevonden. Wel een uur besteedde ik aan mijn haar en mijn make-up, ik werkte uiteraard mijn bikinilijn bij, schoor mijn benen en smeerde me in met bodylotion. Ik wilde zo goed mogelijk voor de dag komen. In de wachtkamer herkende Peter me meteen, hij glimlachte naar me. Ik werd helemaal warm van binnen. Tien minuten later was ik aan de beurt. Meteen was de sfeer weer zoals de vorige keer. Peter stelde voor om te beginnen met de pil als behandeling. Ik moest afwachten of die zou aanslaan en zo niet, dan zou ik eventueel iets anders moeten proberen. Peter waarschuwde me dat ik voorlopig nog wel met regelmaat naar het ziekenhuis zou moeten. Dat ik dat helemaal niet zo erg vond, zei ik maar niet.”

Argwaan

“’s Avonds vertelde ik Hugo over het behandelplan. Blijkbaar was ik wel érg enthousiast, want een beetje argwanend zei hij dat ik het zo te horen nogal goed met de arts kon vinden. En waarom noemde ik hem ‘Peter’? Ik kletste me eruit, maar na die avond werd ik wel voorzichtiger. Het is de enige keer dat Hugo iets heeft gemerkt. Althans, dat hij er iets over heeft gezegd. En dat terwijl ik sindsdien best vaak bij Peter ben geweest. Inmiddels ga ik ongeveer eens per maand. De behandeling sloeg snel aan, maar ik moet toegeven dat ik mijn klachten weleens heb overdreven. Dan zei ik dat ik nog erg veel pijn had, waardoor Peter me goed in de gaten wilde houden en ik eens per maand mocht blijven komen. Eigenlijk best erg, maar twee maanden duurt me echt te lang. Nog steeds denk ik dagelijks aan Peter, en nog steeds word ik daar blij van. Zeker als ik weer bijna een afspraak heb, of net geweest ben, voel ik vlinders. Ik verheug me er enorm op. Peter zit bijna altijd wel in mijn hoofd. Ik kijk dagelijks op zijn Facebookpagina, hoewel hij zelden iets plaatst. Er staan wel foto’s op. Zo weet ik dat hij getrouwd is en twee kinderen heeft. Nee, het was geen teleurstelling toen ik daar achter kwam. Dit is sowieso een onmogelijke verliefdheid. Ik heb nooit de illusie gehad dat Peter ook maar één seconde zou overwegen bij zijn gezin weg te gaan voor mij. Of dat hij überhaupt speciale gevoelens voor mij koestert. Voor hem ben ik een patiënt. Wél een patiënt met wie hij het goed kan vinden en met wie hij een klik heeft. Dat moet hij ook merken. Maar verliefd, nee, dat zal hij niet zijn. Ik denk er niet eens over na of ik zou willen dat hij zijn gezin zou verlaten. Het is ook niet zo dat ik mijn relatie met Hugo kwijt zou willen. Ik ben juist erg blij met hem. Maar ik geloof wel dat hoe leuk je relatie ook is, je altijd verliefd kunt worden op een ander. Zonder dat je daar iets mee hoeft te doen. Ik geniet gewoon van mijn gevoelens en gedachten. Daarmee schaad ik Hugo of onze relatie niet. Dat betekent niet dat ik me nooit schuldig voel, maar omdat deze verliefdheid toch nergens toe gaat leiden, is dat schuldgevoel niet zo heel groot. Ik wil met Hugo verder, maar Peter… Hij is gewoon heel bijzonder.”