Wat Gebeurt Er Met Jou Als Je Sjans Hebt Op Een Terras Met Een Voorbijganger Op De Fiets 2021 01 11t103419.733

Ineke: ‘Een wonder! Opeens was mijn borstkanker verdwenen’

Ineke (57) kreeg vorig jaar vreselijk nieuws: ze had uitgezaaide borstkanker. Ze werd voorbereid op een lang traject, waarvan de uitkomst niet zeker was. Tóch was ze een half jaar later helemaal schoon. “De arts zei: ‘Ik zou u best willen opereren, maar ik weet niet wat ik dan zou moeten weghalen.’”

Hoe vertel je je zussen dat je uitgezaaide borstkanker hebt? Dat was de vraag die Ineke zichzelf stelde op de dag dat ze die vreselijke uitslag kreeg. Ineke: “Ik wist dat mijn drie zussen in spanning af zaten te wachten. Maar hoe app je zoiets? Ik was in het ziekenhuis en appte maar dat we nog naar de oncoloog moesten, maar dat ik later even zou bellen. Iedereen weet dan al dat dat slecht nieuws betekent. Een van mijn zussen stelde voor om met z’n vieren bij elkaar te komen. Toen ik binnenkwam, keek ik ze aan, niemand zei iets, ze wisten het eigenlijk al. We hebben met z’n allen staan janken, onze armen om elkaar heengeslagen. Mijn man Leo was er ook bij, en een van de zonen van mijn zus. Daarna gingen we natuurlijk met elkaar praten, maar dat moment van delen met elkaar, dat was heel mooi. Ik voelde me ontzettend gesteund.”

Niet goedaardig

Ineke zit er ontspannen bij op de bank als ze vertelt over wat haar vorig jaar overkwam en over het wonder dat daarna gebeurde. Ze is net thuis uit het ziekenhuis, want ze is nog onder behandeling. Maar het gaat goed met haar. Iets wat ze nooit had kunnen denken toen ze vorig jaar zomer een aantal rare verschijnselen kreeg. “Ik kreeg opeens een beetje last van een stijve linkerarm. Ik had ook wat pijn in mijn rug en ik voelde een soort zwelling aan de buitenkant van mijn borst. Dat laatste had ik weleens eerder gehad. Destijds zei de huisarts dat het een cyste was. Ik dacht dat dit hetzelfde was. Ik moest vast wat meer bewegen, dat had Leo ook al vaak gezegd. Dus we gingen samen naar Zeeland om daar een paar weken te fietsen. Maar in augustus ging ik toch naar de huisarts, want mijn klachten waren nog niet weg. Hij stuurde me door naar de mamapoli voor een scan van mijn borst. Daarop zag de arts verschillende knobbeltjes in mijn borst, en die waren niet goedaardig. Ik moest meteen blijven om wat weefsel uit mijn borst te halen. Ik weet nog dat ik wat grapjes maakte toen ik op die tafel lag. Waarop die arts me toesprak dat ik er wel rekening mee moest houden dat het ernstig was. Op dat moment was ik er nog tamelijk nuchter onder. Als het ernstig was, kon ik het toch niet meer beïnvloeden, dacht ik.”

Dat het écht ernstig was, voelde Ineke pas toen zij en haar man een week later bij de chirurg kwamen voor de uitslag. “Ik zag al aan het gezicht van de chirurg en de assistent dat zij slecht nieuws hadden. Ik had borstkanker. En niet alleen dat, het was ook uitgezaaid. Tijdens een gesprek met de oncoloog hoorde ik dat de kanker ook in mijn lever zat, mijn ruggenwervel – vandaar die rugpijn – en in een lymfeklier onder mijn oksel, waar ik nu ook een knobbeltje voelde. Ik had een agressieve vorm van kanker die snel was opgekomen. Toen ik dat hoorde, dacht ik: nu ga ik dus dood. Bij de oncoloog hadden we een gesprek van een uur. Of nou ja, een gesprek kun je het niet noemen, want ik heb daar alleen maar zitten huilen. Wat ik nog wel uitbracht, is dat ik wilde dat ze eerlijk was: als het afgelopen was met mij, wilde ik dat weten. Ik wilde liever genieten van de tijd die ik nog had dan die ellendige behandelingen ondergaan. Nu kan ik dat wat makkelijker vertellen, maar ook nu krijg ik tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel als ik terugdenk aan dat moment. Dat uur bij de oncoloog is het kortste en tegelijk het langste uur dat ik heb meegemaakt in mijn leven.”

Helemaal uitgeteld

Nog tijdens het gesprek met de oncoloog besloot Ineke toch om een behandeling te proberen, en er meteen mee te stoppen als het alleen ellende zou brengen. “Gelukkig snapte de oncoloog wat ik bedoelde. Ze zei dat er wel degelijk goede mogelijkheden waren om de kanker te behandelen. Ze legde me uit hoe zij het traject voor zich zag: eerst zes chemokuren, daarna bestralingen en een operatie. Maar eerst wilde ze onderzoeken hoe sterk mijn rug was, want de kanker had waarschijnlijk al wat bot weggevreten. Mijn ruggenwervel zou dan kunnen instorten, waarbij ik verlamd zou kunnen raken. Mijn rug bleek inderdaad zwak te zijn. Ik kon kiezen voor een operatie om mijn rug te verstevigen met pinnen, óf een korset dragen vanaf mijn nek tot mijn middel. Ik koos voor het korset, wat ik uiteindelijk vijf maanden heb gedragen.”

In september begonnen de chemo’s, in combinatie met immunotherapie. “Die kreeg ik elke drie weken. De eerste twee weken na zo’n chemokuur was ik helemaal uitgeteld. Het was heftig, mijn haar viel uit, ik droeg een pruik. Pas in de laatste week krabbelde ik weer op. Mijn man zei na de eerste chemo: ‘Kom, je moet iets doen, je moet aansterken.’ Dat hadden ze gezegd in het ziekenhuis. Mijn man moest voor zijn werk een paar dagen van huis zijn. We besloten om toen samen in een hotel te gaan slapen. Dat zijn we daarna blijven doen in het ritme van die chemokuren: elke drie weken samen een weekendje weg.” De hotelweekendjes weg werden een fijne toevoeging aan hun leven en relatie.

Medeleven van iedereen

“Leo wilde sowieso graag helpen. Hij hing overal in huis briefjes op, dat ik me dagelijks moest wegen en goed moest blijven eten, want mijn eetlust verdween. Eerlijk gezegd irriteerde me dat in het begin. Tot ik besefte dat dat zijn manier was om ermee om te gaan, en dat gaf mij toch weer steun. Dat medeleven van iedereen om mij heen voelde fijn. Al die kaartjes die mensen mij stuurden. Zelf ben ik daar nooit zo van geweest. Maar nu ik zelf ziek ben geweest… ik kan die kaartjes niet weggooien. Van buren met wie ik weinig contact had, kreeg ik een zelfgemaakt engeltje. Dat vond ik zo lief dat ik ervan moest huilen. Ik heb ‘m opgehangen in huis. Op mijn werk hadden ze ook zoiets leuks bedacht. Elke week stuurde iemand mij een blad over iets dat die persoon interesseerde met een lief kaartje erbij. Zo kreeg ik een blad over raceauto’s, borduren, handlettering en klarinet spelen. Al die bladen heb ik ook nog steeds.”

Na de derde chemokuur moest Ineke terug naar het ziekenhuis om te kijken of de chemo aansloeg. “Dat was in december, en er was toen al een enorme verbetering te zien. Een van de artsen zei: ‘We zien dat de bestraling en de chemo goed werkt.’ Dat was raar, want ik had nog helemaal geen bestraling gehad. Het zag er dus beter uit dan alleen de chemo had kunnen doen. Vanaf dat moment hoefde ik dat korset niet meer aan.” Aan het einde van de zes chemokuren, in januari, moest Ineke opnieuw een scan laten doen. “Maar ik kreeg maar geen afspraak om de uitslag te bespreken. Ik dacht: wat duurt het lang. Uiteindelijk moest ik in februari nóg een scan laten maken. Daarna moest ik bij de chirurg komen. Ik had een afspraak om kwart voor negen. Leo en ik werden te vroeg naar binnen geroepen, dat was nog nooit eerder voorgekomen. De chirurg zei meteen dat hij goed nieuws voor me had. Hij liet me de foto’s van de scan zien en zei: ‘Ik zou u best willen opereren, maar ik weet niet wat ik dan zou moeten weghalen. Ik zie namelijk helemaal niets meer.’ Hij was helemaal euforisch en ging de oncoloog erbij halen. Die zei dat het inderdaad soms kon gebeuren dat de chemo zo goed uitpakte dat de kanker daarna meteen helemaal verdwenen was. Het was nog niet klaar, zei hij erbij, ik moest verder worden behandeld met immunotherapie. Maar het was duidelijk dat ik blij mocht zijn. Dit gebeurt niet vaak bij mensen met uitgezaaide borstkanker. Na zo’n diagnose als dit mag je blij zijn als je drie jaar daarna überhaupt nog leeft.”

Een echt wonder

“Het is echt een wonder hoe het bij mij is gelopen. Ik hoefde niets meer: de operatie en bestralingen waren niet meer nodig. Leo en ik liepen daar weg, en op die gang in het ziekenhuis waren we alleen maar aan het lachen. We zijn in dat restaurant gaan zitten met een kopje thee en wat lekkers erbij. Ik was zo blij. Het was geweldig nieuws. Dit keer kon ik het wel gewoon op de app zetten. Iedereen was ontzettend blij voor mij. Ook al wisten we niet hoe het verder zou gaan. De onzekerheid over de verdere behandeling zat daar wel als een dikke laag onder.”

Inmiddels is Ineke nog steeds in behandeling. “Op de scans kunnen ze niets meer zien. Dat wil niet zeggen dat alles helemaal weg is. Daarom krijg ik om de drie weken immunotherapie, dan zit ik een middag aan een infuus om eventuele actieve kankercellen te onderdrukken. Daar heb ik gelukkig geen last van. Ik voel me goed. Al is mijn energieniveau wel iets lager dan vroeger. Ik werkte altijd vijf dagen per week. Nu ben ik een dag minder gaan werken. Ik vind het fijn om wat meer vrij te zijn, ook om elke drie weken zo’n lang weekend weg te gaan met mijn man. Je gaat natuurlijk nadenken over wat je hebt meegemaakt, en dat is heel wat. Maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ik een leuk leven heb, en wil daar ook niet veel in veranderen. Het zijn de kleine dingen die ervoor zorgen dat je het net wat leuker hebt. Ik hoef geen drastische dingen zoals een wereldreis, of stoppen met werken. Het zijn niet altijd de grote, meeslepende dingen die het leven mooi maken. Het zit ‘m juist in zo’n weekend weg, of een appje of kaartje. De kanker sluimert nog in mijn lichaam, en mijn gevoel is wel dat ik hier uiteindelijk dood aan ga. Maar nu nog even niet. Het is een wonder wat er is gebeurd, en zo blijf ik er ook naar kijken. Een wonder waar ik nog steeds van geniet.”