Vrouw (22)

Valerie: ‘Mijn ouders vinden mijn salaris en opleiding te min’

De ouders van Valerie (29) runnen een succesvol bedrijf en ook haar broer en zus timmeren flink aan de weg. Zelf deed ze een mbo-opleiding tot verzorgende. “Mijn ouders vinden dat te min.”

Valerie: “We waren een paar weken geleden op de verjaardag van mijn opa. De hele familie was er, dat komt niet vaak voor. Ik hoorde mijn moeder het hoogste woord voeren tegen haar neven en nichten. De enige twee namen die ze noemde waren Ralf en Juliëtte – de namen van mijn broer en zus. Ze vertelde honderduit over hoe goed ze het deden en over het huis van zeven ton dat mijn broer recent heeft gekocht. Mijn naam viel niet. Tja, wat moet je vertellen over iemand die ‘slechts’ voor oude mensen in een verpleeghuis zorgt. Ze vinden dat ik goed werk doe, dat zeker. Maar werk telt voor hen pas echt mee als je er een torenhoog salaris mee binnensleept.
Ik ben altijd al een buitenbeentje geweest in ons gezin. Ik ben de middelste, een sandwichkind. Mijn broer Ralf is drie jaar ouder dan ik en trok als oudste alle aandacht naar zich toe. En mijn zus weer als jongste. Ik heb me in mijn jeugd best onzichtbaar gevoeld. Het draaide altijd om Ralf en Juliëtte, ik hing er een beetje bij. Misschien is dat een onterecht gevoel geweest, maar ik hoor er meer middelste kinderen over. Het gevoel zal toch ergens vandaan komen…
Ralf is een ongelooflijke streber. Hij is precies mijn vader, heel prestatiegericht. Dat uitte zich toen hij jong was in sporten. Als Ralf verloor met voetbal, kwam hij huilend het veld aflopen. Het is maar een spelletje, dacht ik dan. Als ik dat hardop zou zeggen, zou hij mij waarschijnlijk wat hebben aangedaan. Ik wist precies wanneer ik maar beter mijn mond kon houden. Later, op de middelbare school, moest en zou hij de beste van de klas zijn. Nou is hij ook echt heel slim. Leren gaat hem heel makkelijk af. Maar hij deed er ook veel voor om uit te blinken. Alles om uiteindelijk te kunnen studeren in Leiden, een soort heilige graal bij ons thuis, want dat heeft papa ook gedaan.”

Geld als drijfveer

“Juliëtte lijkt weer heel erg op mijn moeder. Bij haar draait veel om aanzien. Dat uitte zich op jonge leeftijd al in een extreme liefde voor merkkleding. Ze zag er altijd geweldig uit; mij konden al die dure spullen gestolen worden. Ze had op haar dertiende haar eerste bijbaantje; geld is haar drijfveer. Na de havo heeft ze een hbo-opleiding gedaan – iets economisch, vraag me niet wat precies – en is ze via haar stageplek aan haar huidige baan gekomen. Ze verdient heel goed voor iemand van haar leeftijd – ze is 26 – en heeft een vriend die, net als mijn ouders, een eigen bedrijf heeft. Kinderen willen ze nog niet, net als mijn broer trouwens. Eerst carrière maken is hun plan. Dat lukt ze aardig. Ze rijden allebei in een prachtige auto, wonen riant, reizen veel en gaan de helft van de week uit eten voor mijn gevoel.
Ik ben een kopie van mijn oma. Mijn oma is altijd thuisblijfmoeder geweest, haar leven stond in het teken van haar vier kinderen. Ze zorgde met overgave, ik herinneren me haar als de liefste vrouw die ik ken. Bij haar logeren was een feestje. Ze nam alle tijd voor me. We gingen samen wandelen in de bossen, taarten bakken of gewoon eindeloos kletsen met talloze kopjes thee. Dat ze overleed toen ik dertien was, voelt nog steeds als een gemis. Ik was mijn soulmate kwijt. De enige in onze familie waar ik me echt mee verbonden voelde.
Leren ging mij, in tegenstelling tot Ralf en Juliëtte, niet goed af. Ik heb dyslexie wat alles sowieso al wat meer bemoeilijkt. Daarover hebben mijn ouders talloze keren gezegd dat ze niet begrijpen hoe ik daar aan komen. ‘Wij hebben geen enkele moeite met taal, integendeel’, zeiden ze dan, alsof ze er niets mee te maken hadden. Zoiets wil je als kind niet horen. Ik heb ook gewoon het geduld niet om lange lappen tekst tot me te nemen en van een vak als wiskunde zie ik tot de dag van vandaag het nut niet. Ik wilde iets voor een ander betekenen later, dat heb ik vroeger zelfs letterlijk in het vriendenboekje van mijn beste vriendin geschreven.”

Zoveel stress

“Arts worden leek me het allermooiste, maar daar moet je vwo voor hebben. Mijn ouders hebben het wel even geprobeerd te stimuleren toen ik met een mavo/havo-advies van de basisschool kwam. Ik kreeg bijles en huiswerkbegeleiding om die havo maar te halen – wie weet kon ik daarna nog wel vwo doen. Toen ik huilend vroeg of ik alsjeblieft naar de mavo mocht, omdat ik zoveel stress van alle druk kreeg, gaven ze het op. Vanaf het moment dat ik op mijn eigen niveau les kreeg, voelde ik een rust over me heen komen. Mijn beste vriendin deed ook mavo, we maakten ons huiswerk vaak samen en hielden dan volop tijd over voor onze hobby paardrijden.
Ook daarin was ik een buitenbeentje. Mijn broer en zus sportten op niveau; mijn broer met voetbal, mijn zus met hockey. Ik was in de ogen van mijn ouders de hele zaterdag ‘bij die beesten’. Dat ik geen wedstrijden reed, vonden ze heel jammer. ‘Je wilt toch zien waar je staat in je sport? Hoe goed je bent?’ vroeg mijn vader dan. Maar dat interesseerde mij niets. Ik vond het heerlijk om te poetsen, lekker een buitenritje te maken met mijn pony of wat te crossen in het weiland. Ik moest er niet aan denken helemaal opgeprikt op mijn pony dressuurproeven te rijden. Ik kreeg van het idee alleen al de zenuwen.
Na de mavo ben ik een mbo-opleiding tot verzorgende gaan doen en ik werk nu alweer zeven jaar in dit verzorgingshuis. Ik doe dat met ongelooflijk veel plezier. We hebben heel heftige tijden meegemaakt door corona, daardoor is de band met mijn collega’s heel close geworden. We zijn een hecht team en misschien wel meer vrienden dan collega’s. Daarnaast hou ik ook echt van onze bewoners. Twee bewoonsters doen me aan mijn oma denken. Ik maak altijd tijd voor een praatje en persoonlijke aandacht. Voor die mensen doe ik ertoe. Je kunt als verzorgende echt het verschil maken. Soms zie ik iemand wat down voor zich uit staren en dan zet ik gezellig een muziekje op. Als ik dan even later een lach op het gezicht zie verschijnen, heb ik mijn doel bereikt.
Mijn moeder heeft een tijdje tegen haar omgeving gezegd dat ik verpleegkundige ben. Nadat ik haar een paar keer verbeterd had, ben ik uit mijn slof geschoten. ‘Krijg je het woord verzorgende niet uit je mond? Is het te min voor je?’ vroeg ik. Ik zag aan de manier waarop ze reageerde dat ik de spijker op z’n kop sloeg. Dat deed me pijn. Misschien gaat ze, als ze ooit zelf in een verzorgingshuis zit, waarderen wat ik doe.”

Te min

“Mijn vriend Mark is loodgieter, hij heeft een eigen bedrijf en verdient een goed inkomen. We hebben daardoor een fijn koophuis kunnen aanschaffen en komen niets tekort. Toch weet ik dat ook hij voor mijn ouders te min is. Ze hebben niet zoveel met Mark en hij niet met hen. Heel soms gaat mijn vader een gesprek met hem aan, maar dat is dan alleen omdat hij Mark ergens voor kan gebruiken. Dan wil hij van zijn handigheid gebruikmaken, Mark en ik vinden het allebei heel irritant als hij dat weer doet.
Een tijdje terug waren we allemaal bij mijn ouders uitgenodigd om te komen eten. Marks auto stond bij de garage, dus we kwamen in mijn kleine derdehands bakkie aanrijden. We waren duidelijk de mismatch tussen alle grote auto’s op de oprit van mijn ouders. En zoals mijn auto een mismatch is, voel ik me dat ook in mijn eigen gezin.
Voor Mark en mij geen luxe reizen naar Bali of Zuid-Afrika. Geef ons maar een paar weken op een camping in Frankrijk. Voor ons geen zestigurige werkweek en alleen maar de focus op promoties en meer verdienen; wij willen voldoende tijd overhouden voor elkaar. Ik werk momenteel vier dagen, iets wat mijn ouders niet begrijpen. ‘Zo jong, waarom niet fulltime werken?’ vragen ze me regelmatig. Ik blijf hetzelfde antwoord geven: mijn werk is lichamelijk heel zwaar en ik wil een dag extra in de week overhouden om naar mijn paard te gaan. Mark en ik hebben dit samen afgesproken. Het is onze keuze, maar mijn ouders moeten er toch steeds iets over zeggen.”

Minderwaardigheidscomplex

“Mark en ik hebben allebei een enorme kinderwens en zijn al ruim een jaar bezig deze in vervulling te laten gaan. Dat ik vier maanden geleden een miskraam heb gehad, heb ik alleen met mijn schoonouders en beste vriendin gedeeld. Ik kon mezelf er niet toe zetten het tegen mijn eigen ouders te vertellen. Het zou in hun ogen vast weer iets zijn waarin ik ook al niet succesvol was. Ik denk dat je kunt stellen dat ik door het gezin waarin ik ben opgegroeid een minderwaardigheidscomplex heb ontwikkeld.
Ik weet zelf dat het werk dat ik doe van groot belang is, toch voel ik dat niet altijd heel sterk. Er is altijd wel een stemmetje in mijn achterhoofd dat roept dat ik misschien toch nog maar moet doorleren. En het steekt ook iedere keer weer als ik mijn zus hoor praten over een verre reis die ze aan het plannen zijn. Wat heb ik nou te vertellen over een camping? Zij doet aan diepzeeduiken, dat heeft pas aanzien.
Ik heb heel vaak overwogen het eens bij mijn ouders aan te kaarten hoe ik me voel, maar iets houdt me tegen. Ik ben bang dat ze mijn gevoel in alle toonaarden zullen ontkennen en ik me daardoor nog ellendiger ga voelen. Het is zoals het is. Het kan nou eenmaal gebeuren dat je geen klik met je eigen familie hebt.
Als ik het er weer eens moeilijk mee heb, kan ik bij Mark mijn hart uitstorten. Hij snapt als geen ander wat ik bedoel, hij kent mijn ouders inmiddels ook een beetje. Zijn eigen ouders hebben me omarmd als hun dochter, bij hen voel ik me nooit minder dan wie dan ook. Ik heb me voorgenomen dat ik met mijn toekomstige eigen kinderen geen enkel onderscheid zal maken; wat ze ook gaan doen in het leven. Geslaagd ben je ook als je gelukkig bent. En geluk zit ’m niet in een riant salaris.”

Tekst: Hester Zitvast. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.