Canva1 2023 12 13t143203.678

Aags zoon Jeroen werd jaren vermist en is onlangs gevonden

In 2019 vertelde Aag in Mijn Geheim het aangrijpende verhaal van de vermissing van haar zoon Jeroen de Wit. Sinds 18 februari 2018 had ze niets meer van hem gehoord. Ook zijn auto was nergens meer te zien. Er werd gevreesd voor het ergste. Afgelopen 11 december – bijna zes jaar later – is zijn auto met daarin zijn lichaam tijdens een duikoefening van de brandweer teruggevonden. Vijftig kilometer van zijn woonplaats Leimuiden vandaan. Eindelijk is er een einde gekomen aan de ondraaglijke onzekerheid van zijn moeder.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

 

Hier kun je het interview van destijds nog eens teruglezen.

Alle ouders vinden hun kinderen natuurlijk speciaal, maar soms valt er iets éxtra bijzonders te vertellen over je kind. Deze keer vertelt Aag (57) over haar zoon Jeroen (32), die al anderhalf jaar vermist wordt.

‘Jeroen, waar ben je toch?’

“Een paar weken na de vermissing van onze zoon Jeroen stond ik vertwijfeld langs de waterkant, terwijl er met sonarapparatuur en speciaal opgeleide speurhonden werd gezocht. Mijn hart klopte in mijn keel toen er op de bodem een autowrak werd gevonden. Misschien was het Jeroen en was hij inderdaad, zoals wij vermoedden, het water in gereden. Dan was het mysterie opgelost en kwam er een einde aan alle onzekerheid. Maar al snel bleek het niet Jeroens auto te zijn en er zat ook niemand in het wrak. Een teleurstelling, maar tegelijk voelde ik enige blijdschap: er was dus nog hoop!
Inmiddels zijn we vele zoektochten verder en is Jeroen alweer ruim anderhalf jaar vermist. Zomaar verdwenen. Zonder enig spoor. ‘Ik ga me verzuipen,’ zei hij kort voor zijn verdwijning tegen een goede vriendin. Van anderen hoorden we dat Jeroen plannen had gehad om naar Polen te gaan. Zijn gangen zijn zo goed mogelijk nagegaan. Nergens is hij op camerabeelden te zien. Hij heeft nooit meer gepind. En nooit meer contact met ons opgenomen. Dat is niets, maar dan ook echt helemaal niets voor hem. Een ander gerucht is dat hij in de plaatselijke kroeg, waar hij overigens bijna nooit kwam, ruzie heeft gehad en vermoord is. Waanzinnig. En ook dat klinkt niet als Jeroen. Maar het lastige is dat we niets kunnen uitsluiten zolang Jeroen nog niet is gevonden.”

Kwetsbaar

“Op zondagochtend 29 maart 1987 zag Jeroen het levenslicht. Een mooie, volle baby van ruim vier kilo. Een lief, vrolijk en makkelijk mannetje met prachtige ogen. De middelste van onze drie jongens. Een vlot kind ook, dat al jong kon lopen. Hij hield van vissen, ging vaak met een bootje het water op en was een heel goede zwemmer die zijn zwemdiploma’s moeiteloos haalde. Op school had Jeroen het echter lastig. Dat kwam vooral, omdat taal niet zo zijn ding was. Als moeder vond ik het weleens jammer dat alles op school zo gericht is op presteren. Alsof je alleen geslaagd bent in het leven als je gestudeerd hebt en een hogere functie hebt. Ik heb mijn kinderen juist meegegeven dat je optimaal gebruik moet maken van dat wat je wél kunt. Iedereen komt er heus wel op zijn eigen manier.
En zo ging Jeroen na de basisschool naar de praktijkschool. Zijn stage bij een autocleanbedrijf was zo succesvol dat hij daar meteen een paar jaar is blijven werken. Eenmaal achttien bleek hij ook een goede chauffeur. Hij was helemaal in zijn element bij dit bedrijf en tussen de auto’s.
Hoewel Jeroen geen uitgaanstype was, had hij over aandacht van de meisjes niet te klagen. Een paar keer heeft hij een periode verkering gehad. Hij maakte sowieso makkelijk contact. Een lieverd, maar ook een kwetsbare jongen, die zich in zijn naïviteit misschien iets te makkelijk door zijn vrienden liet overhalen om een keertje drugs te gebruiken. Destijds kwam hij voor het eerst in aanraking met die troep. Gepuberd heeft hij verder niet echt. Nee, lastig is hij nooit geweest.”

Afkicken

“Wat was Jeroen trots op zijn eerste huurwoning. We zijn er samen spullen voor gaan kopen. Hij had het goed voor elkaar: een eigen stek, een leuke baan en, hoewel geen druk sociaal leven, wel een paar goede vrienden. Het uitgaansleven trok hem dus niet zo en om drank gaf hij ook niet veel. Ja, op een barbecue of een feestje. Daar hield het wel mee op. Maar eind 2014 ging het faliekant mis. Als je alcohol drinkt, vervagen je grenzen, daar had ik Jeroen al zo vaak voor gewaarschuwd. En dat was precies wat er gebeurde: met de nodige drank op, borrelde de behoefte aan drugs in alle hevigheid op.
Hoe graag Jeroen ook van de cocaïne en de speed af wilde blijven, eenmaal op die trein was er voor hem geen ontkomen meer aan. Hij raakte zijn werk kwijt en belandde voor korte tijd in een afkickkliniek. Gelukkig wilde hij ook echt geholpen worden en krabbelde hij weer op. Hij kon bij een distributiecentrum in de nachtdienst gaan werken en die kans greep hij met beide handen aan. Jeroen was een trouwe werknemer, met een uitstekend arbeidsethos. Hij was er altijd, ook als hij ziek was. Het was dan ook vreemd dat hij in de nacht van 18 op 19 februari 2018 niet op zijn werk verscheen.”

Laatste telefoontje

“Die zondag, 18 februari, heeft Jeroen ons nog gebeld. We hadden een goede band. Als hij me niet belde voor een of ander praktisch advies, dan was het om gewoon even bij te kletsen. Maar deze keer klonk hij anders. Bezorgd vroeg ik meteen of hij drugs had gebruikt. Helaas vroeg ik naar de bekende weg. Hij was duidelijk heel erg teleurgesteld in zichzelf. Ik stelde hem gerust. Zei dat hij eerst wat slaap moest pakken, zodat hij die nacht uitgerust kon gaan werken. En we zouden samen hulp gaan zoeken, zodat hij in de toekomst van die troep af zou kunnen blijven. Het zou goed komen. Echt waar! We zouden er altijd voor hem zijn. Dat ik van hem hield, voegde ik daar nog aan toe.
Toch heeft dat niet mogen baten. Waarschijnlijk heeft hij die avond zijn woning in Leimuiden in verwarde toestand verlaten, zoals dat heet. Sindsdien heeft niemand meer iets van hem vernomen. Zijn auto is ook nooit meer gezien. Had ik maar anders gereageerd. Was ik maar meteen in de auto gesprongen en naar hem toe gegaan. Dat blijft steeds maar weer door mijn hoofd malen…
Op 19 februari ging de telefoon. Het was een gamevriendin van Jeroen, met wie hij een bijzondere band had. Ik wist meteen dat er iets ernstigs aan de hand was. Ook zij had een dag eerder nog contact met hem gehad en gemerkt dat hij niet lekker in zijn vel zat. En nu gaf hij niet thuis.
Mijn man en ik zijn naar Leimuiden gereden. Bang voor wat we zouden aantreffen. Geen Jeroen. Zijn bankpasjes lagen gewoon thuis, net als zijn mobiele telefoon. Ik voelde aan alles dat het niet goed was. Waar? Hoe? Wat? Er ging zo veel door mijn hoofd. We reden de route naar zijn werk. Stel je voor dat we wat zouden zien? Het meest waarschijnlijke scenario is dat Jeroen met zijn auto, per ongeluk of bewust, in het water is beland. Maar hoe we langs de weg ook staarden in het donkere water, we vonden geen enkele aanwijzing.
De politie heeft de camerabeelden van diverse wegen bekeken om te zien of Jeroens auto ergens gesignaleerd was. Dat bleek niet het geval. Er werd nagenoeg geen buurtonderzoek gedaan, dus maakte ik zelf flyers, die we in zijn woonomgeving en bij de uitvalswegen hebben verspreid. Vurig hopend op een tip. Dé tip. Ook heb ik de Facebook-pagina Jeroen de Wit vermist aangemaakt en heb ik actief diverse media opgezocht. Dat heeft wat tips opgeleverd, al bleek het steeds loos alarm. Op een gegeven moment dacht iemand Jeroen in de bus te hebben gezien. Zou het dan toch? De politie heeft toen de beelden opgevraagd, die ik heb mogen bekijken. Hij was het helaas niet. En ik was weer een illusie armer.”

Helderziende

“Het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Of nog erger: we weten niet eens waar de hooiberg staat. Daarbij worden we in onze speurtocht gehinderd door de privacywetgeving. Als er bij een vermiste volwassene geen aanwijzingen zijn voor een misdrijf, zijn overheden, bedrijven en instellingen terughoudend in het geven van informatie vanwege het recht op privacy.
Jeroen woonde in een uitgestrekt, waterrijk gebied. Er is op diverse plaatsen in het water gezocht. Maand in, maand uit werd er gedoken. Er werden auto’s gevonden, maar nooit de zwarte Suzuki Alto van ons kind. Maar ergens moet hij toch zijn. Wat zien we over het hoofd? Wat voor moeder ben ik als ik mijn eigen kind niet eens kan vinden? Ik ben toch die moeder die altijd alles probeert op te lossen? Die positieve vrouw, die in mogelijkheden denkt? En toch kom ik hier niet uit en komen we geen stap verder.
Echt álles grijp ik aan. Wanhopig hebben we een paragnost en een helderziende bezocht. De eerste zei dat Jeroen in het noorden van het land was en nog leefde. Voor het einde van het jaar zou hij terug zijn. Het jaar ging voorbij, maar nog altijd geen teken van Jeroen. De helderziende wist te melden waar Jeroen te water zou zijn geraakt. Dus werd dat gebied serieus onder de loep genomen. Gespannen wachtte ik af, maar Jeroen en de auto werden niet gevonden. Wéér dat dubbele gevoel: zolang hij niet gevonden is, bestaat er nog een kans dat hij leeft!”

Praktische problemen

“Naast alle emoties laat zijn verdwijning ook een spoor van praktische ellende na. Zijn inkomen was gestopt, terwijl rekeningen onbetaald bleven liggen. In het begin belde ik de bedrijven nog om ze over Jeroens situatie te informeren. Soms was er begrip, maar vaker niet. Ik kon er niet meer tegen en liet zijn brievenbus volstromen. Post die nooit geopend zou worden. Op een gegeven moment werd zijn huis ontruimd, omdat de huur al lang niet meer betaald was. Dat vond ik enorm heftig. Nu was hij niet alleen vermist, maar had hij ook geen vaste woon- of verblijfplaats meer.
Na ongeveer een halfjaar werd ik gebeld door het UWV. Ze hadden gezien dat Jeroen geen salaris meer ontving en begrepen niet waarom hij nog geen uitkering had aangevraagd. Omdat Jeroen zelf niet bereikbaar was, waren ze uiteindelijk bij mij terechtgekomen. Verdrietig vertelde ik over zijn vermissing. Ook de RDW wist mijn nummer te achterhalen: waarom onze zoon toch geen wegenbelasting meer betaalde? Voor de achterblijvers is het ontzettend triest dat er in Nederland maar twee opties zijn: óf je leeft, óf je bent dood. Voor vermissing bestaat geen status. Alles gaat gewoon door. Pas als iemand na vijf jaar nog steeds vermist is, kun je hem dood laten verklaren. Maar is dat wat je wilt? Nee, Jeroen is niet dood, maar vermist. Daar zit hem net het probleem.
De klok tikte door. Dagen, weken, maanden, een jaar! En nog altijd geen Jeroen. Ook niet op zijn verjaardag. De decembermaand had ik het liefst overgeslagen. Alles in het straatbeeld, alles op televisie, álles ademde feest, behalve ik. Ik kon het echt niet opbrengen om een kerstboom op te tuigen. Ik kwam niet verder dan een papieren decoratiezak, met afbeeldingen van bomen en hertjes, te voorzien van kerstlichtjes. Zo hadden we symbolisch toch wat verlichting, al had het voor mij een dubbele betekenis: het was kerst, maar ik vond er ‘geen zak’ aan. En dit jaar… Ik weet het nog niet. Jeroen zou willen dat die kerstboom in huis er gewoon kwam. Hij wil ons niet verdrietig zien. Maar of ik het nu kan opbrengen?”

Achterblijvers

“Niet alleen voor mij en mijn man is het lastig, ook voor onze andere twee jongens. Ze weten niet waar hun broer is en missen hem. Het is vooral ongrijpbaar voor onze oudste zoon Martijn, die een verstandelijke beperking heeft en in een woongroep woont. De groepsleiding daar heeft overal een protocol voor, maar niet voor een vermissing. Ze hadden geen idee hoe ze Martijn hier goed bij konden begeleiden. Daarom heb ik het grote Ik mis Jeroen-boek gemaakt. Daar zitten foto’s van Jeroen in, maar ook foto’s van wat Martijn zelf allemaal heeft beleefd sinds Jeroens vermissing. Dan kan hij dat aan Jeroen laten zien áls die weer terugkomt. Hij heeft er ook plaatjes in geplakt van eten dat Jeroen lekker vindt en van dingen die Jeroen graag doet. Het boek wordt steeds aangevuld. Voor Martijn is het een fijne uitlaatklep en voor de leiding een bruikbare handleiding. Zo kunnen ze zien wat er allemaal in dat bolletje van hem omgaat.
Wij zijn geen nabestaanden, maar achterblijvers. Zolang we Jeroen niet gevonden hebben, kunnen we niet rouwen. Dat is zo moeilijk. Veel mensen moeten een dierbare missen. Toch gaat vér-missen verder dan missen. Ik kan het niet afsluiten en in dat verdriet voel ik me ontzettend eenzaam. Daarom was het fijn om lotgenoten te treffen op de Landelijke Dag voor Achterblijvers. Wij begrijpen elkaar. Het feit dat wij de achterblijvers waren met de kortste vermissing, vloog me wel naar de keel. We spraken mensen die een familielid al vijfendertig jaar kwijt waren. Als ik daaraan denk…”

Rode loper

“Veel mensen laten weten dat ze aan ons denken. Heel bijzonder en het sterkt ons. Via Facebook ontvang ik hartverwarmende berichtjes. Verder vallen er geregeld lieve kaartjes op de mat, van bekenden, maar ook van wildvreemden.
Aan de andere kant zijn er ook mensen met wie we nu juist geen contact meer hebben. Misschien omdat ons verdriet te lang duurt. Of omdat het te pijnlijk is. En dan heb je ook nog mensen die er niet over durven te beginnen en ons om die reden zelfs het liefst ontwijken.
Het is ook niet alledaags wat wij meemaken. Al weet ik inmiddels ook hoe onvoorstelbaar veel stoffelijke overschotten er worden gevonden. Als ik weer zo’n berichtje zie, probeer ik meteen een link te leggen. Zal hij het zijn? Het is een tegenvaller als het weer niets met Jeroen te maken heeft en tegelijkertijd ook een verademing. Hoelang moeten we zo nog doorgaan? Ik leef bij de dag. Elke dag kan er een einde aan onze onzekerheid komen.
Ik weet dat ik verder moet, maar op sommige dagen is het verdriet zo intens. Om elke hoek kan een traan liggen, zomaar spontaan om iets wat ik zie of hoor. Dat heb ik niet in de hand. Gewoon boodschappen doen, is dan al een hele opgave. Ver van huis ga ik niet graag. Stel je voor dat hij thuiskomt of dat er iemand aan de deur staat met informatie? Stel dat hij ergens gevonden wordt? Dan moet ik daar in no-time kunnen zijn.
Om Jeroen wat dichter bij me te voelen, doe ik soms het geurtje op dat ik eens van hem heb gekregen. Dan voel ik me iets minder rot.
Toen ik in 2014 trouwde met Henk, mijn tweede man en grote steun en toeverlaat, zorgde Jeroen als trotse getuige voor een rode loper. Wat zou ik die nu graag voor hém uitleggen. Hij is zo ontzettend welkom. Ik zou appeltaart voor hem bakken. Nee, moorkoppen kopen, daar is hij dol op! En een gehaktschotel voor hem maken of zuurkool. Maar ik ben bang, zo bang, dat ik dat nooit meer voor hem zal kunnen doen. Die onzekerheid drukt zwaar op mijn schouders.
Deze rubriek heet heel toepasselijk Bijzonder kind. In gedachten is Jeroen er altijd ‘bij’, maar toch ben ik altijd ‘zonder’ mijn kind. Ik zal blijven zoeken, tot het einde van mijn leven. Stel dat hij nog leeft, dan hoop ik dat hij ons ooit zal verrassen en opeens zomaar weer binnenloopt. Hij weet dat we van hem houden en dat hij enorm welkom is. Maar ik hoop dat hij me in dat geval op z’n minst laat weten dat het goed met hem gaat. Het is waar wat ze zeggen: geen kind is zo aanwezig als een kind dat wordt gemist. Het is zo stil. Te stil. Mijn zoon. Ik mis ons contact. Onze bezoekjes. Je humor. Je telefoontjes. We willen je terug, jongen!”

Tekst: Elke Wolferink-van der Heyden
Foto: privébezit

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.