verliefd koppel

Petra: ‘Twintig jaar lang had ik een geheime minnaar op kreta’

Petra (41) keerde twee decennia lang elke zomer een week terug naar Kreta, waar ze ooit stage liep en een affaire begon met de veel oudere Niko. Deze affaire bleef voortbestaan tot Niko’s dood, drie jaar geleden.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

Meer verhalen die raken? Abonneer je op Mijn Geheim!

‘‘Twintig jaar lang had ik een geheime minnaar. Het begon als een zomerliefde, lang voordat ik trouwde en mijn gezin stichtte. We bleven elkaar zien, bijna elk jaar in de zomer, tot hij drie jaar geleden overleed. Alleen een goede vriend van hem en een vriendin van mij hebben van onze verhouding geweten.
Ik ontmoette Niko, toen ik op mijn achttiende op Kreta stageliep voor mijn toerisme-opleiding. Hij was de uitbater van een klein hotel waarvan de gasten bij mij excursies konden boeken. Tweemaal per week tijdens mijn ronde langs alle gastverblijven, hield ik ook een soort spreekuur in zijn hotel.
Ik gaf de toeristen informatie over bezienswaardigheden en nam hun reserveringen voor dagtrips aan.

Het kleine hotel lag meestal op het einde van mijn ronde over het eiland en vaak zat ik dan even na met Niko. Ik vond het fijn met hem te kunnen sparren over mijn stage en alles wat ik meemaakte op Kreta. Ik was voor het eerst zo lang, namelijk ruim drie maanden, alleen van huis. Het lokale boekingsbureau waar ik stageliep gaf me veel verantwoordelijkheid en liet me vervolgens aan mijn lot over. Niko legde me dingen uit, vertaalde informatie uit het Grieks naar het Engels en praatte me moed in als ik onzeker was. Ik keek altijd uit naar mijn glaasje ouzo met hem.”

Zomeraffaire

“Niko was destijds 42 jaar, had een vrouw en twee kinderen en had het pittoreske hotel al jong overgenomen van zijn ouders. Het was klein en overzichtelijk, met vaste gasten die soms als kind al met hun ouders naar deze stek op vakantie kwamen. Niko kende zijn gasten goed. Hij wist precies dat André uit Spanje altijd een flesje wijn koud wilde hebben in zijn koelkast, dat Irina uit Rusland van verse bloemen op haar kamer hield en Klaas uit Nederland steevast een avondsnack lustte.

De vanzelfsprekendheid waarmee hij voor anderen zorgde, vond ik heel mooi om te zien. En zoals hij zijn gasten behandelde, zo behandelde hij mij ook. Ik voelde me onder zijn hoede genomen en raakte vertrouwd met zijn kalme gemoed en immer geruststellende woorden. Als ik eens panikeerde om een overboekte dagtrip of een niet-betalende klant wist hij dat altijd te relativeren.
‘Kom, de zon schijnt, de wereld draait door en er is ouzo,’ zei hij dan, om daarna samen een glas te drinken in de hoteltuin. Eén glas, dat vond hij wel voldoende voor mijn leeftijd. ‘Elk jaar een glaasje meer,’ knipoogde hij en ik knikte instemmend, niet wetende dat er inderdaad méér jaren en méér glaasjes ouzo zouden volgen. Wat een bijzondere vriendschap was, werd na anderhalve maand een beetje meer. Er viel een kus, al moet ik bekennen dat ik me de eerste niet herinner. Het enige dat ik weet is dat we, ongeveer vanaf de helft van mijn stageperiode, geliefden werden.

Ik wist natuurlijk dat hij een gezin had. Ik realiseerde me ook dat hij een stuk ouder was dan ik, maar ik liet dit allemaal gemakkelijk van mij af glijden. Ik heb er geen moment wroeging over gehad, ook niet in de latere jaren waarin we elkaar bleven zien. Ik durf van mijzelf te zeggen dat ik doorgaans geen harde tante ben en zelden egoïstisch.

Gunnen

Ik weet dan ook niet waarom mijn affaire met Niko me nooit gewetensbezwaren heeft bezorgd. Misschien doordat we elkaar maar eens per jaar zagen. Of misschien omdat we allebei nooit overwogen hebben onze gezinnen te verlaten. ‘We gunden het onszelf,’ legde ik laatst nog uit aan de enige vriendin die er altijd van heeft geweten.

‘En onder de streep is er niemand door beschadigd,’ zei zij geruststellend.
Dat is zo, maar dat komt eerlijk gezegd doordat we nooit zijn betrapt. In al die twintig jaar heeft niemand eraan getwijfeld dat onze vriendschap niet platonisch zou zijn. Als er al iemand aan twijfelde, is dat in elk geval nooit uitgesproken. Niko’s vrouw, die ik slechts een paar maal vluchtig ontmoet heb, omdat zij meestal in het hoogseizoen met de kinderen bij haar familie op het vasteland verbleef, heeft nooit verdenkingen uitgesproken. En toen ik zelf mijn vaste partner ontmoette en hem vertelde over mijn ‘vriendschap’ met Niko, heeft ook hij dat nooit verdacht gevonden.

Ons verhaal hielp daarbij natuurlijk. Dat hij me opving als een soort
vaderfiguur, toen ik als groentje op Kreta in het diepe werd gegooid. ‘Wat mooi dat jullie altijd contact hebben gehouden,’ zeiden mensen. ‘Je vakantievader,’ noemde mijn zus Niko, als ik mijn jaarlijkse bezoekje aan hem ging brengen. En dan dacht ik: bijna goed, maar hij is mijn vakantielíefde.
Want zo voelde het als we elkaar weer zagen: alsof we keer op keer een vakantieliefde beleefden. Door het jaar heen hadden we maar sporadisch contact. Pas enkele weken voor de zomer belden we om de exacte week van ons samenzijn af te spreken. Op een paar zomers na ben ik twintig jaar lang elke juni of juli een week op Kreta geweest. Altijd alleen, ondanks dat zowel mijn man als vriendinnen weleens aanboden mee te gaan. ‘Toch leuk om eens kennis te maken?’ Maar dat hield ik altijd af. ‘Joh, laat ons maar lekker,’ zei ik dan. ‘Een week is al zo kort en je hebt er niets aan. We zitten toch alleen maar samen bij te kletsen.’

Dat lag niet eens zo ver bezijden de waarheid, ware het niet dat het bijkletsen voornamelijk in bed gebeurde. Niko had in het tuinhuis van het hotel een eigen kamer gemaakt waar hij gedurende het toeristenseizoen verbleef. Zijn eigen huis bevond zich aan de andere zijde van het eiland, waar hij bij zijn gezin woonde als het hotel buiten het hoogseizoen gesloten of niet volledig bezet was. Het tuinhuisje was twintig jaar lang ons liefdesnestje en ik denk met veel warmte terug aan dat houten keetje met het krakende bed en de blauwe gordijnen die ’s ochtends opbolden door de zomerbries en ons dan wakker streelden.”

Voorbij

“Ons leeftijdsverschil heeft ons nooit in de weg gezeten. Niko was een energieke man die qua lichaam en geest niet onderdeed voor menig jongeman. Pas het allerlaatste jaar, toen bij hem ALS was geconstateerd, oogde hij soms enigszins broos, maar zelfs toen was hij nog vol goede moed. ‘Ik ga door zo lang ik kan, Petra. Met het hotel, met jou, met mijn gezin. Ik ben nog lang niet klaar met leven.’

Helaas was het leven dat wel met hem. Twee maanden na mijn allerlaatste bezoek aan hem, belde hij mij zelf om te vertellen dat het plots slechter ging. Twee weken later informeerde zijn zoon mij dat Niko was overleden. Ik was als goede vriendin uitgenodigd voor de uitvaart, maar die heb ik niet bijgewoond. Hoewel ik me nimmer schuldig heb gevoeld over onze zomeraffaire, vond ik het niet kies huilend op de begrafenis te staan naast zijn rouwende weduwe.

Ook ik heb gerouwd. Natuurlijk. Toch heeft mijn verdriet dezelfde vorm als onze liefde had: met een piek in de zomertijden, waarna de intensiteit weer afvlakt en het dagelijkse bestaan weer de overhand neemt. Een dagelijks bestaan dat ik nooit had willen opgeven voor Niko, maar dat mij anderzijds ook nooit voorgoed bij hem heeft kunnen weghouden. Die week samen, zorgeloos vrijend en lachend, daar in dat houten keetje achter het hotel, dat was ons geheim, onze zoete zonde.”

Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gewijzigd
Foto: Getty Images

Geraakt door dit verhaal? Word abonnee van Mijn Geheim en ontvang nog meer échte verhalen in je brievenbus!

LEES OOK

Lees meer Mijn Geheim

Uit andere media