Vrouw (13)

Jacqueline: ‘Hevige ruzie met mijn schoonmoeder, maar mijn man kiest geen kant’

Al jaren ergert Jacqueline (49) zich aan de gemene opmerkingen van haar schoonmoeder. Maar zelfs nu de bom gebarsten is, weigert haar man Jurriaan (48) een kant te kiezen. ‘We hebben het fijn samen, maar op dit punt voel ik me door hem in de steek gelaten.’

Jacqueline: “‘Een vakantiepark? Meisje toch, hoe haal je het in je hoofd? Dat is toch niets voor mensen van mijn niveau, ik wil er nog niet dood gevonden worden.’ Mijn schoonmoeder keek me aan met een stalen gezicht, zich geen seconde bewust hoe kwetsend haar reactie was. Ik had haar zojuist uitgenodigd om met ons mee te gaan op vakantie naar Frankrijk, die zomer. Mijn schoonvader was twee jaar eerder overleden, ik dacht dat ze het fijn zou vinden, drie weken zon met haar zoon en kleinkinderen. Onze dochters waren vijftien en zeventien en grotendeels zelfstandig; hun oma zou zich alleen maar hoeven bekommeren om haar eigen ontspanning, op de veranda van ons ruime chalet. In plaats daarvan reageerde ze alsof ik net had voorgesteld om twee weken vuil te prikken op een Belgisch strand, met overnachting in een tochtig tentje. Ik vond het niet alleen ondankbaar, maar ook tamelijk arrogant. Wij genieten al jaren van vakanties in zulke parken. Hoezo veroordeelde zij die tot minderwaardig?
Achteraf gezien was haar reactie nu ook weer niet zó erg – als ’ie op zichzelf had gestaan. Het was ergens zelfs lachwekkend. Maar opeens was ik er klaar mee. Met mijn twintig jaar lange geleur om haar goedkeuring, met haar eeuwige denigrerende opmerkingen over én tegen Jan en alleman. Ik walgde van haar superieure gevoel en het gemak waarmee ze op andere mensen neerkeek, mij voorop, terwijl ze zelf nooit gewerkt heeft en uit een doodnormaal arbeidersgezin komt. Ja, mijn schoonvader had een bloeiend bedrijf opgebouwd waarvan het gezin luxe geleefd had. Jurriaan bracht zijn zomers door in resorts en op safari’s, vrije weekends besteedden ze op hun zeilboot. Een verwende jeugd in de ogen van buitenstaanders, maar mijn schoonmoeder liet de zorg voor haar kinderen grotendeels over aan oppassen. Warmte en levenskunst leerde Jurriaan pas kennen toen hij mij ontmoette. Vanaf de eerste seconde genoot hij van hoe weinig ik nodig had om gelukkig te zijn. Van samen picknicken aan het water, van hele dagen op pad met een opblaasboot. Het rijtjeshuis dat we kochten werd door welgestelde vriendjes van onze kinderen gezien als een walhalla, simpelweg omdat bij ons iedereen welkom was en bijna alles mocht. Dat was een ‘niveau’ waar ík trots op was.
‘Wat is precies je probleem?’, schoot ik uit mijn slof – wellicht iets harder dan ik bedoelde. Vond ze ons niveau van vakantie vieren te min, of wilde ze überhaupt niet met ons weg? Keurde ze onze opvatting van familiegeluk en genieten af? ‘Nou, als je dat ziet als genieten,’ sprak mijn schoonmoeder, ‘dan is dat wellicht omdat jij niet meer beschaving gewend bent.’ Gek genoeg dronk ik mijn koffie nog op ook, die zaterdagochtend vier jaar geleden, in de woonkamer van haar flat twee kilometer verwijderd van ons huis. Glimlachend bedekte ik onze uitbarsting met de mantel der liefde en kuste haar tot ziens. Om vervolgens jankend met mijn kinderen in de lift naar beneden te stappen. ‘Zó mam,’ constateerde mijn oudste puber droogjes, ‘die weet ook wel hoe ze mensen in hun waarde moet laten, hè?’ Het was te gênant voor woorden.”

Onbeschoft

“Jurriaan begreep waar ik aanstoot aan nam toen ik hem die avond vertelde over het voorval. Maar, vroeg hij, ik begreep toch ook wel dat ik het mijn schoonmoeder moeilijk kwalijk kon nemen? Ze wist niet beter, lekker belangrijk, als wíj maar wisten wat geluk en genieten waren. Hij had natuurlijk gelijk, maar feit was dat ze al op me neerkeek sinds Jurriaan en ik samen waren. Ik was de moeder van haar kleinkinderen, een beetje respect verdiende ik wel. In plaats daarvan tolereerde ik al twintig jaar sneren over het feit dat ik nooit gestudeerd heb, dat onze kinderen op ‘achenebbisj’ sportclubs zaten en dat we ze met ‘verkeerde kinderen’ – die gewoon bij hen in de klas zaten en bij ons om de hoek woonden – lieten omgaan. Daar mocht mijn man zijn moeder nu weleens een keer op aanspreken, vond ik.
Maar voor ik het wist veranderde ons gesprek over het onbeschofte gedrag van zijn moeder in een verhitte discussie waarin Jurriaan stelde dat ik hem partij liet kiezen tussen zijn moeder en mij. Dat was bepaald niet het geval, ik had haar een paar uur geleden nota bene nog uitgenodigd om met ons mee te gaan op vakantie. Wat ik wel vond, was dat hij de moeder van zijn eigen kinderen wel wat feller mocht verdedigen.”

Aanhoudende spanning

“Mijn incasseringsvermogen had een grens bereikt, en dat was onomkeerbaar. Elke insinuerende opmerking die mijn schoonmoeder in de daaropvolgende maanden maakte, schoot bij mij in het verkeerde keelgat. ‘Doe er nou eens wat aan’, bleef ik aandringen bij Jurriaan. Maar die vond het iets tussen zijn moeder en mij. Het zorgde voor aanhoudende spanning thuis.
Ten einde raad besloot ik uiteindelijk het gesprek dan zelf nog maar een keer aan te gaan. Ze was de enige grootouder die mijn kinderen nog hadden, dat vond ik ook wat waard. Ik besprak de situatie met vriendinnen, woog mijn woorden van tevoren zo voorzichtig mogelijk af en oefende mijn verhaal, zodat mijn schoonmoeder het gesprek niet als een aanval zou zien. Vastberaden toog ik, een halfjaar na haar kwetsende woorden en daags voor de gewraakte vakantie, met een grote bos bloemen bij wijze van goede intenties naar haar appartement. Ze zette de figuurlijke deur meteen wagenwijd open, toen ze me zag aankomen: ‘Zo kind, heb je wat goed te maken?’ Ik negeerde mijn weerstand en antwoordde zo stralend mogelijk: ‘Nee, gelukkig niet, maar ik wil wel graag iets met je bespreken.’
Het gesprek verliep makkelijker dan ik had gedacht. Sterker nog: het verliep zo positief, dat ik me afvroeg of ik me haar denigrerende gedrag al die tijd niet had ingebeeld. Ik ben gevoelig van aard, snel bang om dingen fout te doen en wil dat iedereen me aardig vindt. Mijn schoonmoeder luisterde geduldig naar mijn verhaal, dat ik zo veel mogelijk bij mezelf hield. Ik vertelde over mijn onzekerheid en hoe sommige opmerkingen kwetsend bij mij overkwamen. Hoe belangrijk ik familie vond en hoeveel ik van haar haar hield en welke rol ze speelde in het leven van mijn kinderen, zeker sinds mijn ouders vier en tien jaar geleden zijn overleden. ‘Och meisje toch, wat vervelend dat je je hier allemaal zo druk om hebt gemaakt’, sprak mijn schoonmoeder ten slotte en ze knuffelde me plat. ‘Ik weet toch hoe goed je wilt doen en hoe zorgzaam je bent? En Jurriaan is idolaat van je, dat ziet een blinde.’ Ik kon wel janken van opluchting. Zie je wel: ik had het me allemaal ingebeeld. Dus toch. Ik schaamde me kapot.”

Vergeven

“Ook Jurriaan was blij met het positieve verloop van ons gesprek. Jolig trokken we die avond een fles wijn open. Ik besloot hem zijn slappe houding naar zijn moeder te vergeven, het deed er niet meer toe. Als het goed was, zouden voorvallen als deze nu voorgoed tot het verleden behoren. Bovendien: dat mijn man nu eenmaal niet van ruzie houdt, was ook één van de dingen die ik zo aandoenlijk aan hem vond.
De kinderen waren de hort op en terwijl wij aan de wijn op onze bestelsushi wachtten, ging Jurriaans telefoon. Zijn moeder. Door haar luide geschreeuw met hysterische uithalen kon ik aan de andere kant van de woonkamer woord voor woord verstaan wat ze zei. Wat had ik me in mijn hoofd gehaald? Had ik geen fatsoensnormen? Geen wonder, met ‘zo’n milieu’. Onze kinderen hadden geluk dat ze deels het genenpakket van hun vader bezaten, anders was daar vast ook niets van terechtgekomen. En hij zag het niet, blind door zijn liefde voor mij. ‘Rustig nou even, mam’, probeerde Jurriaan zijn moeder tot bedaren te brengen. Maar hij drong niet tot haar door. Wat hij ook zei, dat ze het verkeerd had begrepen, dat ik het zo niet bedoelde; ze wilde het niet horen. Woedend verbrak ze de verbinding.”

Slappe hap

“Ik was met de stomheid geslagen. Was dit dezelfde vrouw die mij die ochtend nog sussend in haar armen had gesloten? Wat was dit voor een rare, parallelle werkelijkheid? Tegelijkertijd voelde ik opnieuw boosheid opkomen naar Jurriaan. Want hoezo, ‘ze bedoelde het niet zo’? Weer was ik de kwade pier in de ogen van zijn moeder en wéér ging hij niet vierkant achter me staan. Waarom zei hij niet: ‘Zeg mam, nu moet je ophouden, dit is de moeder van mijn kinderen en ik hou van haar. Wat jij van haar vindt doet niet ter zake.’ Waarom zei hij haar niet dat ze me wel wat meer zou mogen waarderen en míj een excuus verschuldigd was? Wat een slappe hap was dit. Het was nou niet dat ze bijzonder close waren, hij durfde gewoon niet tegen haar in te gaan. Ik voelde me eenzaam en verraden. Ik pakte mijn tas en vertrok naar een vriendin om uit te huilen.
Jurriaan sliep al toen ik thuiskwam, maar ik deed die nacht geen oog dicht. Mijn vriendin had me geadviseerd het onderwerp voor nu te laten rusten. Misschien zou de vakantie ons goed doen, en zou Jurriaan met meer rust en fysieke afstand wat objectiever naar de situatie kunnen kijken. Ik besloot eerst drie weken te genieten. Mijn schoonmoeder kwam de hele vakantie niet ter sprake. Wat was ik achteraf blij dat ze niet mee was. Jurriaan liet als vanouds blijken hoe gelukkig hij zich met me voelde, we hadden de slappe lach met de kinderen om stomme inside-gezinsgrapjes. Voor sores was geen plek.”

Status quo

“Eenmaal thuis ging Jurriaan in zijn eentje langs bij zijn moeder, met de smoes dat ik niet lekker was. Ze zwegen ons conflict dood. Misschien bang voor de confrontatie, en beiden niet in staat om hun gevoel weloverwogen uit te spreken en grenzen aan te geven. Sindsdien heerst er een soort status quo. Ik zit braaf op bij familieaangelegenheden waar ik niet weg kan blijven, en verder gaat Jurriaan in zijn eentje of met de kinderen, die nog altijd thuis wonen, bij haar langs. Jurriaan verwijt me niet dat ik niet meer naar mijn schoonmoeder toe wil, maar heeft het nog altijd niet één keer echt voor me opgenomen. Dat betekent een barst in onze relatie. Geen breuk, we hebben het verder nog steeds fijn samen, maar op dit punt voel ik me door hem in de steek gelaten.
Met vriendinnen lach ik om hoe sommige mannen nooit tegen hun moeder in opstand durven komen. Dan maken we de boel lekker belachelijk, wat relativeert. Maar het is een stille pijn waar Jurriaan en ik in de toekomst wel een keer iets mee moeten. Mij krijgt mijn schoonmoeder er niet onder, maar die barst in ons huwelijksgeluk gun ik haar al helemaal niet.”

Tekst: Jorinde Benner. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.

Uit andere media