vrouw

Anna: ‘Ik nam mijn moeder in huis en dat kostte me bijna mijn relatie’

Anna (42) nam tijdens de eerste lockdown haar moeder Corrie (77) in huis. Al snel ontpopte oma zich tot een tv-kijkende, commentaar ­leverende zeurpiet. De logeerpartij duurde een jaar. “Er heerste zo veel spanning in huis.”

Anna: “Twee weken hebben we het echt gezellig gehad. We maakten plezier en ­genoten van het saamhorigheids­gevoel. Mijn man Benny en ik noemden het zelfs een aanwinst dat mijn moeder bij ons in huis was vanwege de coronalockdown. Wij moesten ineens thuiswerken en de jongste kinderen konden niet naar school. Mijn moeder hielp actief mee het nieuwe normaal gaande te houden: ze streek eens een wasje weg, kookte soep, hielp de jongens met hun huiswerk. Maar helaas was de euforie van korte duur.”

Paar weken maar

“Het was 16 maart 2020. Premier Rutte sprak het land toe over het ­gevaar van de opkomende pandemie en waarschuwde vooral ouderen en mensen met een zwakkere gezondheid: zij moesten zich beschermen. Het advies aan hen was niet meer naar buiten te gaan en persoonlijk contact te mijden. Het land ging (tijdelijk) op slot.
Benny en ik keken elkaar aan en zeiden: dit gaat mijn moeder niet overleven. Precies een jaar ervoor was mijn vader overleden, ze is ­ziekelijk en ze leunde heel erg op mijn gezin. Ik belde twee keer per dag, deed boodschappen voor haar, maakte er wekelijks schoon en elke zondag gingen Benny en ik bij haar op de koffie. Ze bridgete met vriendinnen en had nog wel aanspraak, maar ik ben enig kind en heb maar een kleine familie. Zonder mij zou ze vereenzamen.
We waren het snel eens: ze mocht zo lang de lockdown duurde bij ons logeren. Dat kon ook makkelijk. ­Sofie, onze dochter van negentien, was net gaan samenwonen met haar vriendje. Haar kamer met wastafel stond leeg. Ideaal. Bovendien zou deze periode vast niet zo lang duren. Een paar weken hooguit, tot het ­gevaar geweken was. Dus een uur na die persconferentie pakte mijn moeder haar koffer in en maakte ik Sofies kamer klaar. Niet veel later nam ze haar intrek en gingen we allemaal in onze familiebubbel. Het voelde een beetje alsof we ons lieten ingraven tijdens een sneeuwstorm, of met Kerst in een vakantiepark zaten. Met veel chocola en chips in de voorraadkast en een bulk aan toiletpapier.”

Amper tijd voor strijd

“Na de gezellige eerste twee weken, waarin we avonden ­zaten te Catannen, kwam het besef dat dit niet een kwestie zou worden van ‘even de schouders eronder en weer door’. De kinderen thuisscholen werd een serieuze zaak. Elke dag van half negen tot twee uur werden ­Benjamin van dertien en Daan van elf geacht ingelogd achter de computer te zitten. Twee jongens met het concentratievermogen van een mug – het was taak ze goed bij de les te houden. Vooral Benjamin moest je in de gaten houden. Als je je omdraaide, zat hij stiekem spelletjes te doen op zijn laptop.
Benny had zijn kantoor in ons tuinhuisje gemaakt. Hij werkt fulltime en moest zich helemaal op zijn werk kunnen concentreren. Hij kwam alleen tussen de ­middag ‘thuis’ lunchen. Ik werk 32 uur en hoopte dat mijn moeder zich in die tijd over de jongens wilde ­blijven ontfermen, zoals in het begin.
Maar zij haakte af. Ze bleef ’s morgens liever wat langer liggen. Om vervolgens beneden te komen, verwachtend dat ik wel brood en koffie voor haar maakte, om dan TLC op te zetten en slechte Amerikaanse programma’s te bingen. Op een hinderlijk luid volume. De jongens klaagden regelmatig dat ze hun juf op de computer niet konden verstaan vanwege oma’s series.
Ik wist niet zo goed hoe ik hiermee om moest gaan. Moest ik mijn moeder hierop aanspreken? Ik ben van het harmoniemodel en bovendien had ik amper tijd voor strijd, want ik zat zelf ook steeds in vergaderingen. Ik liet haar dus maar gaan en schafte koptelefoons aan. De kinderen zaten ieder met hun eigen koptelefoon en ­computer aan de keukentafel, mijn moeder lag op de bank en ik zat met mijn laptop aan het bureau van Benjamin, met oortjes in. Elk half uur checkte ik of er niet stiekem werd ge-Fortnite door mijn jongens en aan het eind van de dag moest ik al hun werk nakijken en inscannen en uploaden naar hun docenten. Heel onrustig en stressvol. En dan had ik dus ook nog een moeder in huis die veel aandacht vroeg.”

Passief en lastig

“Mijn aardige, meelevende moeder die zo fijn meedacht en meezorgde, was na een paar weken veranderd in een uitermate lastig en veeleisend kind. Ze schonk nog geen kop thee voor zichzelf in, laat staan voor een ander. Koken deed ze niet meer: mijn pannen vond ze te zwaar voor haar door artrose aangetaste handen. Ze wilde nog wel wassen draaien, maar strijken lukte haar ook niet. En uiteraard kwam ze niet in de ­supermarkt, dus boodschappen deed mijn man. Eigenlijk lag mijn moeder of in bed, of op onze bank, met de afstandsbediening aan haar linkerhand gekleefd. Tot grote ­irritatie van Benny, die na het eten dan maar naar boven ging om op ons bed zijn eigen tv-programma’s te kijken.
Maar haar passieve houding was nog niet eens zo storend. Erger was haar commentaar. Op alles. Op mij.  Ze vond dat ik het huis en mezelf niet goed verzorgde. Ja, logisch: al vanaf zeven uur ’s morgens stond ik ‘aan’ om voor iedereen ontbijt te maken, tafel te dekken, af te ruimen en computers klaar te zetten. Tijd om mezelf op te maken had ik ­amper en ik vond een huispak ­praktischer dan een colbert. En nee, ik had ook geen tijd om mijn ramen elke week te lappen of alle bedden te verschonen.”

Slechte moeder

“Maar ook op mijn rol als moeder had ze kritiek. Ik was te lief. Ik had mijn jongens tot op het bot verwend. Ze vond het belachelijk dat ik nog zo veel voor hen deed. Van brood maken tot kleding klaarleggen. ­Natuurlijk had ze een punt. Daar waar Sofie op haar tiende heel zelfstandig was, zijn Benjamin en Daan gemakzuchtig: mama doet het wel. Ik ben daar te makkelijk in geweest. Ik vind het eigenlijk wel fijn om voor ze te moederen. Mijn moeder vond het belachelijk dat ik hun ­kamers opruimde.
Ook vond ze me te zacht naar hen. Als ze nog om wat extra game-­minuten vroegen, gaf ik negen van de tien keer toe. Terwijl ik zei dat het spelletje afmaken prima was, greep mijn moeder in: ‘Nee jongens, een uur is een uur. Klaar!’ Ze trok rustig de wifi-kabel eruit. En zei dan tegen mij: ‘Anna, dit moet je niet toestaan, die kinderen nemen een loopje met je. Je moet veel strenger zijn!’ Ik voelde me dan echt voor gek gezet en bovendien zat ik dan met twee boze jongens die dankzij oma ineens hun spelletjes niet ­konden saven.”

Afgesnauwd

“Tegen mijn moeder zeggen dat ik dit niet leuk vond, had weinig zin. Ze pakte me dan nog harder aan. Ik was een softie, liet over me heen lopen en creëerde zo twee ‘drabbers van zoons’. Iedere keer als ik iets toegaf aan de jongens, schudde ze zuchtend haar hoofd of riep: ‘Ach, die arme, arme schoondochters van jou. Wat zullen ze je later haten dat je zulke baby’s hebt afgeleverd.’
Het deed vreselijk veel pijn als ze zulke opmerkingen maakte. Je voelt je echt klein als je als volwassen vrouw zo door je moeder wordt terechtgewezen en afgesnauwd. Ik kende deze kant ook niet van haar. Als puber had ik weleens aanvaringen met haar gehad, maar nooit zo heftig als nu. Onze band was de laatste jaren juist heel goed. Nu ze boven op onze lip zat, liet ze zich van haar slechtste kant zien.
Vanwege de lieve vrede sprak ik er niet over met Benny. Hij zat meestal in het tuinhuisje als er ruzie was tussen mijn moeder en de kinderen. Maar ook hij klaagde enorm over haar fratsen en opmerkingen. Hij noemde haar de schoonmoeder from hell. Ze ging ook steeds tekeer tegen hem. Er mankeerde ineens van alles aan hem. Hij was te dominant, te druk met zijn baan, niet betrokken genoeg bij zijn kinderen en hij gaf te veel geld uit aan zijn hobby’s. Noem het maar op, of ze had er een mening over.
Anders dan ik reageerde Benny wel fel en clashte hij bijna dagelijks met mijn moeder. Die vervolgens bij mij kwam ‘uithuilen’. Of ik wel wist wat Benny allemaal voor vreselijks tegen haar had gezegd? Ze vond dat ik het voor haar moest opnemen. Ik moest mijn man ­aanspreken op zijn gedrag en hem terechtwijzen. ­Wederom voelde ik me gevangen tussen twee vuren. Ik wilde Benny niet afvallen, want ik snapte hem heel goed. Ze zeurde vreselijk.
Op het laatst koos hij voor de negeermodus: hij sprak amper tegen haar en vluchtte naar het tuinhuisje, onze slaapkamer of naar de buren. Maar tegen haar zeggen dat ze te ver ging, kon ik ook niet. Ik wist dat ik het nog veel erger zou maken als ik mijn moeder zou tegenspreken. Dus zat er niets anders op dan iedereen te sussen en te pleasen, in de hoop dat de pandemie snel zou overwaaien.”

De vlag kan uit

“De pandemie stopte niet, maar gelukkig kreeg mijn moeder vanwege haar leeftijd en medische indicatie in maart al haar eerste vaccin. Twee weken na die prik wilde ze weer naar huis. Ze had nu een jaar bij ons ­gezeten, ze wilde weer naar haar flat. Bij mijn gezin ging nog net de vlag niet uit, maar niemand drong aan op een verlenging van haar verblijf. Met alle liefde ­verhuisden Benny en de jongens de volgende dag oma terug naar haar eigen woning.
Deze logeerpartij had echt niet veel langer moeten duren. Ik vrees dat mijn relatie dan was ­geklapt. Dan was Benny vertrokken of was ik ­ingestort. Vooral de laatste weken sliep ik slecht en stond ik bol van de stress. Er heerste zo veel spanning in huis. Benny en ik ­kregen steeds meer woorden om mijn moeders gedrag en aanwezigheid.
Achter de beslissing mijn moeder in huis te nemen, sta ik nog steeds, maar we hadden het maximaal twee maanden moeten laten duren. In het begin dacht ik dat corona in de lucht hing, dat je het al kreeg van een besmet pak melk. Maar toen bleek dat afstand houden ook kon, zeker in de buitenlucht, had ik ­bezoekjes op anderhalve meter met mijn moeder kunnen inlassen. Er was geen echte noodzaak meer haar in huis te houden.”

Meer kapot

“De jongens kijken nu heel anders naar hun oma en willen ­nauwelijks nog bij haar langs. Ook Benny is sinds ze weg is niet meer bij haar thuis geweest. Hij noemt haar een oude, zure tang en een bemoeial.
Ik ben nog de enige die op zondag bij haar koffiedrinkt, maar ook ik wil na een uur alweer weg. Ik kan het niet meer opbrengen, omdat ze nog steeds blijft zeuren en zaniken over alles wat ik fout doe als moeder, echtgenote en dochter. Corona maakt dus meer kapot dan je lief is. Zelfs de band tussen moeder en kind.”

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.