Canva1 2022 10 26t111204.770

Selma is dier-sociaal medewerker: ‘Soms schrik ik van de situatie waarin dieren leven’

Selma (27) is vrijwilliger bij de Dierenbescherming. Als dier-sociaal medewerker begeleidt ze situaties waarin het met een huisdier niet goed gaat. “Ik schrik soms van de situatie waarin dieren leven. Maar ik houd voor ogen dat niemand een dier neemt om er niet goed voor te zorgen.”

Selma: “Mijn eerste hulpvraag was meteen een heftige. De man bij wie ik aan huis kwam, had wel dertig dieren, voornamelijk katten en honden. De woning was ernstig vervuild en omdat hij bijna geen geld had, gebruikte hij de gedroogde poep van de katten in de kattenbakken als kattenbakvulling. Na afloop moest ik daar echt van bijkomen en de volgende dag rook ik de geur nóg. Je moet dus wel stevig in je schoenen staan als dier-sociaal medewerker. Maar het belangrijkste is, denk ik, dat je openstaat voor iemands verhaal. Als je bij binnenkomst je oordeel al klaar hebt, kun je eigenlijk niet goed helpen.
Je moet bereid zijn om te luisteren naar wat iemand te vertellen heeft, naar hoe de situatie is ontstaan. Als de eigenaar zich gehoord voelt, is hij of zij ook eerder bereid om mee te werken aan ons traject. Dat is namelijk een voorwaarde: mensen moeten zélf willen meewerken, ook als de uitkomst niet is wat ze hadden gehoopt. In het geval van deze meneer moest er helaas afstand worden gedaan van de meeste dieren. Soms is dat de enige oplossing. En meestal is dat uiteindelijk óók beter voor de eigenaar.”

Niet goed voor kunnen zorgen

“Ik ben van kleins af aan al gek op dieren. Vroeger wilde ik graag een paard, maar dat is er nooit van gekomen. Nu is onze hond Murphy mijn ‘paard’, zeg ik altijd, want we hebben onze handen vol aan hem. Mijn man en ik hebben hem vorig jaar via een stichting geadopteerd uit Bulgarije. Wat er daar precies met hem gebeurd is, weten we niet, maar toen hij als tien maanden oude pup naar Nederland kwam, was hij extreem angstig. We hebben veel geduld moeten hebben, vooral met wandelen. Dat vindt hij nog steeds eng. Gelukkig gaat het in huis wél heel goed. Murphy is gek op ons en wij op hem. En ik leer ook veel van hem, wat ik weer kan gebruiken in mijn vrijwilligerswerk.
Ik heb een fulltimebaan als opleidingscoach bij een bank en daarnaast volg ik een master criminologie. Ontzettend leuk, maar ik wilde daarnaast ook ervaring opdoen in een maatschappelijke functie. Op internet kwam ik een vacature voor dier-sociaal medewerker tegen, en ik kon al snel beginnen. Dat was in januari 2020. Als dier-sociaal medewerker ga ik op bezoek bij mensen die een hulpvraag hebben over hun dier of dieren. Soms hebben ze zichzelf gemeld bij de Dierenbescherming, maar meestal komt de vraag vanuit familie of hulpverleners.
Veelvoorkomende hulpvragen zijn bijvoorbeeld dat iemand te veel dieren heeft, dat iemand – bijvoorbeeld om gezondheidsredenen – niet meer goed voor zijn of haar dieren kan zorgen, of dat de buren overlast ervaren. De hulpvragen komen binnen bij coördinator Pamela, die in dienst is bij de Dierenbescherming en veel ervaring heeft. Ik ben eigenlijk haar oren en ogen: ik ga bij de mensen op bezoek of ik bel ze om te inventariseren hoe de situatie is en wat we voor iemand kunnen betekenen. Daarvan breng ik verslag uit bij Pamela. We doen het dus echt samen. Gemiddeld doe ik één à twee bezoeken per maand.
Een van de dingen die ik heb geleerd, is om altijd met een open blik naar een hulpvraag toe te gaan. Als ik binnenkom, ga ik dus ook niet meteen op de dieren af, maar maak ik eerst rustig een praatje om iemand beter te leren kennen. Daarna begin ik voorzichtig met vragen stellen. Ik kom vaak in ernstig vervuilde huizen en schrik soms van de situatie waarin dieren leven. Maar ik houd altijd voor ogen dat niemand een dier neemt om er niet goed voor te zorgen.
Als je het niet op orde hebt voor je dier, heb je het vaak op andere vlakken ook niet op orde. De meeste mensen bij wie we komen, hebben financiële problemen, soms gezondheidsklachten. Het een werkt het ander in de hand; wonen in een vervuild huis is niet goed voor je eigen gezondheid en ook niet voor die van een dier.”

Broze pootjes

“Zo ben ik ooit in een huis geweest waar veel spullen stonden, ook voor de ramen. Daardoor was het heel donker binnen. De bewoonster had allerlei dieren: een hond, een kat, een baardagaam (een hagedissoort), een landschildpad en een aantal vogels. Vooral de vogels waren er slecht aan toe. Waarschijnlijk vlogen ze door het gebrek aan licht overal tegenaan en daarnaast kregen ze te weinig vitamines binnen. Die combinatie zorgt voor een groter risico op botbreuk bij vogels en dat was hier ook het geval. De parkieten hadden heel broze pootjes en hebben het daardoor helaas niet allemaal overleefd. Dat is triest, want liever willen we er natuurlijk op tijd bij zijn.
Soms kun je met een aantal tips net dat zetje geven waardoor het wél weer goed gaat. Als een hond bijvoorbeeld niet wordt uitgelaten omdat iemand ziek is, kijk ik naar de mogelijkheden. Misschien heeft iemand een rollator, of kan er een klapstoeltje mee naar buiten om tussendoor even te rusten?
Bij mensen met heel veel dieren proberen we aan te sturen op afstand. Dat betekent niet dat alle dieren weg moeten, maar als iemand twintig katten heeft, stellen we bijvoorbeeld voor er vijf te houden. Soms is dat onbespreekbaar, maar vaak zien ze zelf ook wel in dat het er te veel zijn. Vooral als mensen weinig te besteden hebben en ze hun dieren niet kunnen laten steriliseren of castreren, kan het snel uit de hand lopen. Wij kunnen geen dieren in beslag nemen, dus is het mijn taak om in gesprek te gaan, zodat iemand zelf inziet dat het beter is om voor een aantal dieren een ander goed thuis te zoeken. Onze voorwaarde is wel dat de dieren die blijven, zich niet meer kunnen voortplanten. Anders kunnen we na een paar maanden weer terugkomen.
Natuurlijk brengt dat kosten met zich mee. Zowel steriliseren als afstand doen is niet gratis. Ook daarbij kunnen wij helpen, bijvoorbeeld door de dierenartsrekening te betalen en daarvoor een terugbetalingsovereenkomst op te stellen. We houden daarbij rekening met wat iemand kan missen: soms betalen mensen elke maand slechts een klein bedrag af. Ik begrijp heel goed dat het moeilijk is om afscheid te nemen van een huisdier waar je van houdt. Ook in dat proces probeer ik mensen te begeleiden en ze een luisterend oor te bieden. Dan bel ik naderhand nog even om te vragen hoe het gaat. We zijn er dus echt niet alleen voor het dier, maar net zo goed voor de mens.”

17 katten, maar gezond

“Het is overigens niet zo dat we altijd aansturen op afstand. Zo ben ik een keer in een rijtjeshuis geweest bij een gezin dat zeventien katten had. Dat lijkt veel, maar alles was brandschoon, ze hadden voldoende middelen om ze te eten te geven en de dieren zagen er gezond uit. Dan zijn er wat ons betreft geen harde bezwaren. Ze zijn dus ook allemaal gebleven. Ik kijk altijd naar de basisbehoeften van een dier: een hond moet uitgelaten worden en een slaapplek hebben, katten moeten over een kattenbak beschikken en elk dier moet voldoende eten en drinken krijgen en naar een dierenarts gebracht worden als dat nodig is.
Ik check altijd hoe de vacht, nagels, oren en ogen eruitzien, dat geeft een goed beeld van of een dier gezond is. Verder hoeft het allemaal echt niet perfect te zijn. Niet iedereen heeft immers hetzelfde inkomen. Als je geen geld hebt om de allerbeste brokken voor je huisdier te kopen, volstaat voer uit de supermarkt ook. Het zou niet eerlijk zijn om mensen die met een hulpvraag komen aan de hoogste standaard te toetsen. Je moet kijken wat binnen iemands mogelijkheden ligt. Ik streef niet naar perfectie, wel naar verbetering. En als het beter gaat met het dier, gaat het vaak automatisch ook beter met de eigenaar.
Ik ga vrijwel nooit alleen naar iemand met hulpvragen: meestal is er een betrokken hulpverlener bij. Toch vond ik het in het begin best spannend. Mensen zetten letterlijk hun voordeur voor je open. En je komt lang niet altijd met een fijne boodschap. Ik heb stiekem veel afgekeken van Viktor Brand, die het tv-programma De rijdende rechter presenteert. Hij kan dingen aan mensen vragen op een manier waarop ze zich niet aangevallen voelen. Zo probeer ik ook dingen bespreekbaar te maken die ik normaal niet zo snel zou durven vragen: ‘Ik zie dat hier allemaal haren liggen, hoelang liggen die er al?’
Mijn ervaring is dat de meeste mensen heel welwillend zijn om mee te werken. Maar soms lukt dat niet, ondanks alle inspanningen. Zo was ik bij een jongen die heel veel konijnen had. Het was geen gezonde situatie voor de dieren en bovendien was het in het complex waar hij woonde niet toegestaan. Hij wilde wel afstand doen van een aantal dieren, maar was absoluut niet bereid de overige rammelaars te castreren. In zo’n situatie kunnen wij het probleem niet oplossen en ligt het buiten onze macht om de situatie te verbeteren.”

Mensenkennis

“Om dier-sociaal medewerker te worden, heb je geen speciale opleiding nodig. Zelf heb ik alleen een cursus hondengedrag gedaan en daarnaast volg ik af en toe een webinar, bijvoorbeeld over hoarding – het verzamelen van enorm veel spullen in huis – of autisme. Ook daar leer ik veel van. Maar het meeste vaar ik op mijn mensenkennis en mijn eigen levenservaring. Tijdens een wandeling met Murphy heb ik bijvoorbeeld een keer iemand gevonden die een hartstilstand had gehad en was overleden. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten, maar ik schrik daardoor niet zo snel van schrijnende situaties.
Maar ook zonder dat ik zelf heftige dingen meemaak, kan ik me goed verplaatsen in mensen bij wie het leven niet op rolletjes loopt. Dit werk helpt me ook om nog meer te waarderen wat ik heb. Ik heb een goede studie gevolgd, een mooie baan en een leuk huis. In mijn eigen kring is dat niet bijzonder, maar door mijn vrijwilligerswerk kom ik in aanraking met mensen die ik anders misschien nooit had ontmoet, in wijken waarvan ik niet eens wist dat ze bestonden. En dan vind ik het ook helemaal niet gek dat iemand die van een bijstandsuitkering leeft wel acht katten in huis heeft. Juist als je geen baan hebt en veel thuis zit, heb je namelijk tijd. En een dier kan veel liefde geven.
Een hulpvraag waar ik momenteel aan werk, is die van een man die in een kraakpand woonde. Zijn hond is ook in dat kraakpand opgegroeid en heeft hetzelfde ritme als zijn baas aangenomen: soms slapen ze twee dagen achter elkaar, soms zijn ze twee dagen achter elkaar wakker. De man heeft de nodige problemen, waar verschillende hulpverleners aan werken, maar hij doet wel zijn uiterste best om goed voor zijn hond te zorgen. Met het weinige geld dat hij te besteden heeft, zorgt hij altijd dat er voer is, en zelfs kauwstaafjes. Samen zijn ze ook heel leuk, je ziet dat ze veel liefde hebben voor elkaar. Het is een voorbeeld van een situatie waarin ik ruimte zie voor verbetering, maar wel mijn uiterste best wil doen om te zorgen dat dier en baas bij elkaar kunnen blijven.”

Tekst: Marion van Es
Foto: Amaury Miller
Visagie: Wilma Scholte

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.