Canva1 2023 12 14t145624.446

Pleegzorg kent vele vormen: ‘Je hoeft geen DNA te delen om iemand lief te hebben’

Pleegzorg kent vele vormen: van crisisopvang tot langdurige opvang, van weekend- en vakantieopvang tot fulltime zorg. Naast de pleegouders en pleegkinderen spelen bovendien ook de biologische ouders, pleegopa’s en -oma’s, en biologische broertjes en zusjes ieder hun eigen rol in het grote geheel. Onlangs verscheen het boek Ik zou dat nooit kunnen – Over pleegzorg(en) met een krachtig netwerk, dat recht probeert te doen aan die complexiteit. Eerder spraken we met schrijfster Alice ten Napel en een aantal ouders en kinderen over het fenomeen pleegzorg.

Pleegmoeder Grian ving honderden kinderen op

‘Ik sloot dat hulpeloze kleintje in mijn hart’

De afgelopen tweeëntwintig jaar ving de alleenstaande Grian (45) ruim tweehonderd pleegkinderen op, die veelal een buitenlandse achtergrond hadden.
“Ik vergeet vaak dat mijn huishouden best bijzonder is. ’s Ochtends weet ik nooit of er ’s avonds een wildvreemd kindje aan tafel zal zitten. Pleegzorg kan elk moment bellen voor crisisopvang. De meeste kinderen die ik opvang, hebben een buitenlandse achtergrond. Ik pas me aan hun culturele gebruiken aan. Zo eten de meesten geen varkensvlees en dan geef ik natuurlijk geen frikandel. Binnen pleegzorg leeft dat principe niet zo. De gedachte is vaker dat kinderen zich naar de Nederlandse gewoontes moeten voegen. Ik zie het verschil binnen mijn eigen multiculturele gezin en maak me er hard voor om toch aandacht te hebben voor de culturele achtergrond van het kind. Die is immers onderdeel van hun identiteit. Van de meeste Afrikaanse talen spreek ik inmiddels wel een paar woordjes, dan heet ik een kind welkom in de eigen taal.
Het is zo mooi dat je met pleegzorg in heel korte tijd een kind ziet opbloeien. Hier komen kinderen van alle leeftijden. Het kindje dat me het meest is bijgebleven, is een baby’tje dat extreem prematuur ter wereld kwam. Direct na zijn geboorte was ik erbij en ik sloot dat hulpeloze kleintje in mijn hart. De moeder verdween, de vader was sowieso niet in beeld. Ik wilde dat kindje veiligheid en liefde bieden, hoe kort het ook bij me zou zijn. Ik knuffelde hem en zong steeds een liedje dat God hem zegende en beschermde. Onlangs heb ik hem geadopteerd en nu is hij voor altijd echt mijn zoon.”

Jennifer had al honderden pleeg-broertjes en -zusjes

‘Ik voelde me nooit tekortgedaan omdat er hier pleegkinderen woonden’

Jennifer (20), dochter van Grian, groeide op met meer dan tweehonderd pleegbroertjes en -zusjes. Dat heeft haar op een bijzondere manier gevormd. Ze laat zich niet zo snel gek maken en is als oppas voor andere pleeggezinnen een rots in de branding.
“Ik kan vaak makkelijk aanvoelen hoe andere mensen zich voelen. Met zo veel kinderen in huis, met zo veel verschillende achtergronden, is mijn empathisch vermogen gegroeid. Later wil ik zelf ook pleegouder worden. Crisis of perspectief-biedend? Dat maakt me niet zo veel uit. Ik houd ervan om te kunnen helpen, om iets voor een kind te kunnen betekenen. Bij vluchtelingenkinderen deden we dat al door een bed, een bad en eten aan te bieden. Daardoor bloeide zo’n kind al snel op. Het mooiste van pleegzorg is dat je kinderen voor je ogen ziet opknappen. Wel voelt het huis altijd erg leeg als ze weer zijn vertrokken.
Pas toen ik een jaar of negen of tien was, besefte ik dat ons gezin eigenlijk best bijzonder was. Maar ik ken het niet anders. Mijn rol was duidelijk en ik ben nooit bang geweest dat ik zelf op een dag weg zou moeten. Mama pikte onze gevoelens goed op. We mochten ons terugtrekken op onze eigen kamer als we eens geen energie hadden om contact te leggen met een kind. Ik kreeg zelf ook genoeg aandacht, daar maakte mama wel een punt van. Ze was er altijd voor alles en daardoor voelde ik me nooit tekortgedaan omdat er hier pleegkinderen woonden. Wel was ik af en toe een beetje jaloers. Vooral als tienermeiden die net iets ouder waren dan ik mijn rol in huis overnamen. Ik heb geleerd om daarover te praten en mijn grenzen aan te geven.”

Linda en Erwin hebben vier pleegkinderen

‘Ons leven lijkt wel een soapserie’
Linda (39) en Erwin (42) hebben vier pleegkinderen: Sharinda (16), Mylan (13), Leandro (12) en nog een kindje van drie, dat om privacyredenen anoniem blijft.

Linda: “Erwin en ik hadden een kinderwens, maar helaas lukte het niet om zwanger te worden. We dachten toen in eerste instantie aan adoptie. Indertijd haalden allerlei beroemdheden kinderen uit het buitenland. Maar uiteindelijk vroegen we ons af of we óns kindje wilden of gewoon een kindje om voor te zorgen. En zo begon het balletje te rollen. Dat er in Nederland zo veel kinderen op zoek zijn naar een warm thuis, gaf voor ons de doorslag om voor pleegzorg te gaan.”
Erwin: “De pleegoudercursus was er erg op gericht om mensen af te schrikken. Alleen degenen die niet bang zijn, gaan ermee door.”
Linda: “De focus lag op de mogelijke zware problematiek rondom het pleegkind. Die bewustwording is goed, omdat te veel mensen denken éventjes pleegzorg te gaan doen. Maar het is ook belangrijk om het positieve stuk te laten zien. Tijdens een huisbezoek werden we volledig doorgelicht. Hadden we onze onvruchtbaarheid echt wel een goed plekje gegeven? We schreven ons in voor langdurige pleegzorg. Een paar weken later kregen we al een telefoontje voor het eerste kindje en later volgden er nog drie.
Onlangs hebben we Sharinda geadopteerd, dat wilde ze zelf heel graag. Opvallend hoe vaak er aan ons is gevraagd of we ons er wel van bewust waren dat we door die adoptie geen pleegzorgvergoeding meer zouden krijgen. Alsof je daarom pleegzorg geeft. Het contact met de vader van de jongens verloopt uitstekend, maar met de ouders van de jongste gaat dat heel moeizaam. Er lopen zelfs rechtszaken. Ik zeg altijd dat wij geen soapseries meer hoeven te kijken sinds we pleegzorg bieden. Ons eigen leven lijkt wel een soapserie, zo veel gebeurt er hier altijd.”

Pleegdochter Sharinda wilde dolgraag geadopteerd worden

‘Dit is altijd mijn thuis geweest’
Sharinda (16) woont al van jongs af aan bij Linda en Erwin. Onlangs ging een grote droom in vervulling: ze werd door haar pleegouders geadopteerd.

“Ik heb veel geluk gehad met dit gezin. Ik ben in een warm bad terechtgekomen. Begin 2022 ben ik zelfs officieel door hen geadopteerd. Dat wilde ik al jarenlang, dus ik was er heel blij mee. Toen ik mijn nieuwe achternaam kreeg, hebben we daar met veel gasten best wel een flink feestje van gemaakt. Ik heb nu extra het gevoel dat ik écht bij dit gezin hoor. Het voorkomt ook allerlei vragen, die ik kreeg toen ik nog een andere achternaam had dan mijn ouders. Ik had lang niet altijd zin om die te beantwoorden. Ik ben al zolang ik me kan heugen een pleegkind, dus voor mij is het heel gewoon dat ik hier woon. Het zijn vooral anderen die het vreemd vinden. Voor mij is dit altijd mijn thuis geweest.
Andere pleegkinderen geef ik als tip om veel te praten over hoe ze zich voelen, want dat helpt. Het is voor voogden ook heel belangrijk om goed met het pleegkind te praten en te kijken hoe het reageert en hoe het zich voelt. En voor pleegouders is het belangrijk dat ze een kind de kans geven om een goed contact te hebben met de eigen ouders. Maar dat verschilt natuurlijk per geval. Zo heb ik zelf op dit moment niet de wens om intensiever contact te hebben met mijn biologische familie. Onze band is niet sterk. Over het algemeen heb ik een fijn leven. Ik heb net mijn diploma gehaald en ik heb leuke hobby’s. Het gaat nu heel goed met me.”

Pleegzoon Mylan: ‘ Zelf vind ik het heel normaal om een pleegkind te zijn’

Mylan (13) woont al sinds zijn tweede bij zijn pleegouders Linda en Erwin, samen met zijn jongere broer Leandro (12). Hij heeft goed contact met zijn vader, maar bij hem gaan wonen, is door de omstandigheden niet mogelijk.
Mylans moeder raakte door een hersenvliesontsteking verlamd en kon niet voor haar kinderen zorgen. Zijn vader John stond er opeens alleen voor met zes kinderen. Hij verdrong zijn trauma door veel te drinken. Mylan kan zich zijn leven bij zijn eigen ouders niet meer herinneren. “Mijn moeder overleed toen ik vier was. Het enige wat ik nog van haar weet, is dat ik naast haar bed stond in het verpleeghuis en dat zij moest lachen. Ze was blij om me te zien. Soms zoeken we een foto op en praten we over haar, maar verder vind ik het, net zoals Leandro, moeilijk om erover te praten. Ik was ook nog zo klein toen ik hier kwam. Ik weet niet beter dan dat ik hier woon. Het is gewoon langzaam gegroeid dat ik te weten kwam dat ik een pleegkind was. Zelf vind ik het heel normaal en het valt ook eigenlijk niet zo vaak op.”
Zijn pleegzus Sharinda (16) is geadopteerd, iets wat Mylan ook wel ziet zitten. “Dan krijg ik niet steeds vragen omdat mijn achternaam anders is. Niet iedereen hoeft te weten dat ik een pleegkind ben. Ik geef mijn leven een zevenenhalf. Ik voel me het fijnst als we iets leuks doen, zoals zwemmen of sporten. Dan kan ik me uitleven en ben ik gelukkig. Ik woon in een fijn gezin en heb een goed contact met mijn vader. Ik ben blij met mijn leven.” Anderzijds zou Mylan diep in zijn hart ook wel weer bij zijn vader willen wonen. “Wel met wat meer regels over bedtijd en zo. Maar ik weet dat bij hem wonen niet mogelijk is.”

John is de biologische vader van Mylan en Leandro

‘Ze gaan een goede toekomst tegemoet’
John vond het vooral in het begin erg moeilijk dat zijn zoons opgroeiden in een ander gezin. Inmiddels heeft hij vrede met de situatie en prijst hij zich gelukkig met pleegouders als Linda en Erwin.

“Ik vond het verschrikkelijk dat onze kinderen naar pleeggezinnen moesten, vooral voor de kinderen zelf. Maar Linda en Erwin zijn twee schatten van mensen. Ik heb het gewoon enorm met ze getroffen. Ons contact is uitstekend. Ze houden me goed op de hoogte. Als er wat is, appen ze en bij een lang verhaal bellen ze altijd even. Indien nodig, gaan we met elkaar in gesprek. Ik ben dus geen buitenstaander, want ze betrekken mij voortdurend bij de opvoeding. Sinds kort komen de jongens ook bij mij logeren. Dat is gewoon genieten.
Ik vind het verschrikkelijk voor mijn jongens dat ze niet met zijn drieën in één gezin wonen. Maar ja, vind maar eens een adres dat drie kinderen tegelijk kan opvangen. Het is al bijzonder dat Mylan en Leandro als broers samen zijn. Al zijn het samen wel twee vuurballen, ze reageren heel heftig op elkaar. Apart van elkaar zijn het zulke schatten, dan heb je totaal geen last van ze. Als ze komen logeren, hebben ze geen grote mond en gedragen ze zich heel rustig. We doen dan allemaal leuke dingen. Dan gaan we bijvoorbeeld zwemmen, karten of eten bij McDonald’s. Ze kloppen niet met hun problemen bij mij aan. Ze zijn hier puur voor hun plezier. Dus maken we er een leuke tijd van.
Ik ben blij met de huidige situatie. Mijn kinderen groeien op in fijne gezinnen en zelf heb ik mijn leven weer op orde. Ik heb een goed contact met de pleegouders en met mijn kinderen. Ze gaan een goede toekomst tegemoet.”

Pleegouder Sjoerdina: ‘Het is snoeihard werken, maar fantastisch om te doen’

Sjoerdina (42) kent pleegzorg van verschillende kanten. Ze bood crisisopvang en stapte over naar perspectief-biedende pleegzorg. Verder was ze een aantal jaar jeugdbeschermer en werkt ze momenteel als ambulant spoedhulpverlener. Samen met Gert (48) heeft ze vier kinderen. Om aan de complexe zorgvraag van hun pleegkinderen Raymon (12) en Jayden (8) te voldoen, begonnen ze een gezinshuis.

“Pleegouder zijn is snoeihard werken, maar fantastisch om te doen. Pleegzorg vraagt om mensen met een groot hart en een beetje ruimte in hun huis. Je weet niet half wat je binnen gaat krijgen en het gebeurt echt wel dat ouders je uitschelden of zelfs bedreigen. Die zijn aanvankelijk helemaal niet dankbaar dat hun kind bij jou woont. Ze willen er natuurlijk zelf voor zorgen. Maar als je investeert in de band met de ouders en hun vertrouwen weet te winnen, dan is dat zo waardevol. Je krijgt er een systeem bij, een heel netwerk van biologische familie. Hun foto’s staan bij ons thuis gewoon op het dressoir. En voor sommige kinderen blijf je zomaar altijd zorgen. Zo kwam Raymon hier als baby en blijft hij voorgoed. Het is een heerlijk kind. Ik noem hem ons pleegzorgcadeautje.
Ik heb eigenlijk nooit ouders gezien die hun kind opzettelijk beschadigen of mishandelen. Ze handelen altijd vanuit hun machteloosheid. Heb oog en compassie voor de kinderen, maar ook voor de ouders. Sta open voor hun verhaal en laat ze in hun waarde. Benadruk dat het hun kind is en dat je begrijpt dat ze verdriet hebben omdat het niet meer thuis woont. Natuurlijk willen ze niet dat jij hun kind opvangt. Als je dat erkent, geven ouders de strijd op en ontstaat er een mooie samenwerking.”

Jouktje: van pleegmoeder naar pleegoma

‘Als de nood aan de man komt, staan wij altijd klaar’

Grians moeder Jouktje (73) ving vroeger zelf ook pleegkinderen op. Nu geniet ze van haar rol als pleegoma, waarbij ze de kinderen vooral lekker mag verwennen.

“Elk jaar neem ik enkele kleinkinderen in de meivakantie een week mee naar de camping. Dan hebben de ouders ook een weekje vrij. Het aantal kleinkinderen varieert. Het hangt ervan af hoeveel pleegkinderen er meegaan. Iedereen is welkom. Het maakt mij niet uit of ze nog maar net in het gezin zijn of al heel lang. Ik ben ook voor iedereen gewoon oma. Zo noemen ze me direct, hoe kort of lang ze ook blijven.
Ik ben geen oma met een vaste oppasdag in de week. Dan zou ik me aan de opvoedregels van de ouders moeten houden en daar heb ik geen zin in. Ik ben een oma die lekker mag verwennen. Bij mijn ene dochter noemen ze me Oma Cadeautje, omdat ik altijd een cadeautje onder hun kussen leg. Bij mijn zoon Erik neem ik altijd lekkere toetjes mee en daar heet ik Oma Toetje. Geweldig toch?
Pleegzorg past bij onze christelijke achtergrond: verder kijken dan je eigen gezin en helpen waar nodig, als je daarvoor de mogelijkheid hebt. Ik ben heel trots op mijn gezin. Vroeger hadden we zelf pleegkinderen en nu stellen onze kinderen hun huis daar ook voor open. Dat hebben ze toch maar mooi meegekregen van ons en ze geven het ook weer door aan hun eigen kinderen. Die zijn van jongs af aan al besmet met het pleegzorgvirus. Je moet alleen wel een partner hebben die het ook wil.
Ik vind het mooi om het hele gebeuren rondom pleegzorg te mogen meemaken. Als de nood aan de man komt, staan wij als opa en oma klaar om te helpen of op te passen. En als pleegoma mag ik de kinderen lekker verwennen, heerlijk toch?”

Robin is weekendpleegouder

‘Je hoeft niet per se DNA met elkaar te delen om iemand lief te hebben’
Als jonge, alleenstaande homo voldeed Robin (29) niet direct aan het ideaalplaatje van pleegzorgorganisaties, maar hij zette door. Sinds 2021 is hij weekendpleegouder, nu van Mylan (12).
“Je hoeft niet per se DNA met elkaar te delen om iemand lief te hebben. Dat voelde ik bijvoorbeeld heel sterk bij mijn stiefvader, met wie ik een hechte band heb. Ik wist mijn hele leven al dat ik voor kinderen wilde zorgen. Maar om pleegouder te worden, moest ik de nodige hindernissen nemen. Als jonge, alleenstaande homo voldeed ik niet direct aan het ideaalplaatje van de pleegzorgorganisatie waarbij ik aanklopte. Ze spiegelden me voor dat het lastig ging worden. En dat terwijl ik alleen maar een kind een kans wilde geven. Op Instagram deed ik verslag van dit enerverende traject onder de naam #papainspe. Inmiddels heb ik meer dan tienduizend volgers.
Mijn tweede pleegkind, Mylan, leerde ik kennen via mijn pleegoudernetwerkgroep met Grian, Linda en Adriana. Ik zie Grian als mijn coach, bij haar kan ik altijd heel laagdrempelig terecht met mijn vragen. Zij helpt me door me andere manieren te laten zien waarop ik het ook kan doen. Mylan is twaalf jaar en heeft een-op-eenbegeleiding nodig. Hij woont samen met zijn biologische broertje Leandro in Linda’s pleeggezin, maar die twee jongens zijn al van jongs af aan als water en vuur. Linda heeft inmiddels volledige voogdij over beide jongens en ze zocht een logeeradres voor Mylan. We hebben een leuk contact en hij komt vaak een weekend of gewoon doordeweeks langs. Dat kan vanwege mijn onregelmatige ziekenhuisdiensten.
Vanwege mijn eigen liefdevolle jeugd vind ik het belangrijk om voor anderen te zorgen. We zullen het met z’n allen samen moeten doen in deze wereld. Pleegzorg geeft mij energie. Ik had het nooit willen missen.”

Het boek Ik zou dat nooit kunnen – Over pleegzorg(en) met een krachtig netwerk (Alice ten Napel en Claudia Kamergorodski) is hier te bestellen.

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.