afvallen

Met déze truc voorkom je het jojo-effect na het afvallen

Vaak is niet het afvallen zelf de lastigste klus, maar het op gewicht blijven. Gelukkig bestaat er een manier om het jojo-effect te voorkomen.

Hongergevoel

De meeste mensen raken veel vet kwijt wanneer ze beginnen aan een dieet. Als dit gewichtsverlies na een tijdje lijkt te stoppen, raken ze de motivatie kwijt en komen weer aan.

De reden dat het zo lastig is om op gewicht te blijven is dat je lijf bij vetverlies hormonen gaat produceren die je een hongergevoel geven. Precies wat je niet wilt wanneer je wat kilo’s kwijt wil. Gelukkig lijkt het erop dat deze hormonen kunnen worden ‘gereset’ wanneer het lukt om je aan het dieet te houden.

Microbioom

Een team van wetenschappers, onder leiding van immunoloog dr. Eran Elinav en computerwetenschapper dr. Eran Segal, ontdekten daarnaast dat ons microbioom ook invloed heeft op het jojo-effect. Dit zijn een aantal goede bacteriën die onder andere in je darmen leven.

Voor hun studie werden een aantal muizen flink vetgemest. Vervolgens kregen de dieren een caloriearm dieet tot ze weer zo slank waren als ervoor. Dit proces werd een aantal keer herhaald.

Herinnering aan zwaarlijvigheid

Hoewel de muizen er uiteindelijk precies hetzelfde uit leken te zien als aan het begin van het experiment, bleek er wel degelijk iets te zijn veranderd. Zodra de dieren weer mochten eten wat ze wilden, kwamen ze behoorlijk snel aan en sloegen sneller vet op dan eerder het geval was. De reden was dat hun bioom was veranderd: deze bevatten nu meer bacteriën die gewichtstoename bevorderen. Eran Elinav: “Het lijkt alsof het microbioom een ‘herinnering’ vasthoudt aan vroegere zwaarlijvigheid. Daardoor kwamen de muizen sneller aan toen ze weer een calorierijk dieet kregen.”

Flavonoïden

Uiteindelijk vonden de wetenschappers een manier om dit jojo-effect tegen te gaan: ze gaven de muizen zogenoemde flavonoïden in hun drinkwater. Dit zijn sterke antioxidanten die aanzetten tot het verbranden van vet. Je vindt ze onder meer in kersen, bramen, bosbessen, pruimen, druiven, tomaten en groene thee. Hiermee werd het microbioom van de muizen ‘gereset’, waardoor zij niet zo snel meer aankwamen.

De flavonoïden die de onderzoekers gebruikten, waren apigenine. Dit vind je onder meer in knolselderij, peterselie en kamilletee. Ook gebruikten ze naringenine, dat in sinaasappels, grapefruit en de schil van tomaten zit. Hoewel het lastig wordt om zoveel van de stof binnen te krijgen als de muizen in de studie – en het niet bewezen is dat hetzelfde effect bij mensen optreedt -, staat vast dat het allemaal erg gezonde voedingsmiddelen zijn. Dus: het is zeker het proberen waard.

Bron: Goed Gevoel
Foto: Getty Images