Janske (42) kreeg kanker toen ze nét haar eigen bedrijf was gestart
Het zal je maar gebeuren: je bent nét voor jezelf begonnen en dan blijk je een zeer zeldzame vorm van kanker te hebben. Het overkwam Janske (42). De vele inzichten en levenslessen die ze tijdens haar ziekteproces opdeed, schreef ze op in haar boek ‘Het is OK. Ik ben gelukkig, ook al ben ik niet gezond’.

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.
Meer verhalen die raken? Abonneer je op Mijn Geheim!
“Ik ontdekte al vroeg dat het bij ons thuis anders ging dan bij m’n vriendinnetjes. In mijn eerste drie levensjaren was mijn moeder er helemaal niet. Ze worstelde met een postnatale depressie en moest herstellen van kanker. Mijn vader was een hardwerkende man. Hij was kostwinner en bijna nooit thuis. Toen mijn moeder werd opgenomen, woonden mijn drie jaar oudere zus en ik tijdelijk bij mijn tante. Toen we later weer thuis kwamen, liep ik altijd op mijn tenen. Mijn moeder kon explosief reageren op iets kleins. Ook zei ze vaak dingen in de trant van: ‘Voor jullie zorgen is heel lastig. Daar mogen jullie me best een beetje bij helpen.’ Ze legde heel veel verantwoordelijkheid bij ons neer. Soms liep ze ook gewoon het huis uit. Dan keken mijn zus en ik elkaar angstig aan, met een blik van: wat nu? Mobiele telefoons had je toen nog niet. Dan belden we maar weer naar mijn vaders werk: ‘Mama is weggelopen.’ Mijn vader moest vervolgens alles laten vallen om mijn moeder te gaan zoeken.
De grootste angst die ik als kind had, was dat mijn ouders uit elkaar zouden gaan. Dat onze thuissituatie uiteen zou vallen. Mijn ouders zijn uiteindelijk uit elkaar gegaan, toen ik zeventien was. Mijn vader heeft me ook weleens verteld dat hij koste wat het kost bij mijn moeder wilde blijven voor ons, voor de kinderen. Nu denk ik soms: was toch eerder weggegaan… Als kind heb ik alles meegekregen: de ruzies, de spanningen en het verdriet. Ik heb nooit liefde in huis gevoeld. Ik heb me ook nooit ergens thuis gevoeld.”
Ploeteren
“Omdat ik van huis uit nooit dat ‘thuisgevoel’ meegekregen heb, ging ik dat toen ik ouder was buiten mezelf zoeken. Eerst bij ouders van vriendinnetjes. Ik ging me leuker en beter voordoen, omdat ik zo graag een warm thuis wilde voelen. Ik ontwikkelde pleasegedrag, om aan ieders verwachtingen te voldoen én ze te overtreffen. Dat werd alleen maar erger toen ik zestien, zeventien was. Bij alles wat ik deed, wilde ik het overmatig goed doen. Mijn prestatiedrang ging door het dak en ik legde de lat standaard véél te hoog. Iets voelen? Even stilstaan? Nee hoor, dat deed ik niet. Voelen was vroeger bij ons thuis niet aan de orde, je ging gewoon altijd maar door.
Heel soms voelde ik me door al mijn geploeter ook gezien door de ander. Dan was er even een moment rust. Maar als je je gemoedsrust laat afhangen van iets in de buitenwereld, betekent dat ook dat je net zo makkelijk weer een klap in je gezicht kunt krijgen: ‘Dat heb je niet goed gedaan, Janske.’ En wég was het zorgvuldig opgebouwde gevoel van veiligheid en ‘er mogen zijn’. De oplossing was duidelijk: nóg beter mijn best doen en nóg harder werken, zodat ik gezien zou worden. En begrijp me niet verkeerd, deze mentaliteit heeft me ook veel gebracht. Ik werkte bij een mooi bedrijf en verdiende een goed salaris.”
Eyeopener
“Mijn partner Ivo had moeite met veertig worden, ik helemaal niet, ik voelde me een gezegend mens. Toen ik dertig werd, was dat anders. Toen lag mijn hele leven juist overhoop. Ik voelde dat ik toe was aan kinderen, maar mijn relatie ging uit. Ik moest mijn huis uit en kon voor mijn gevoel op alle vlakken in mijn leven opnieuw beginnen.
Nu ik veertig werd en naar mijn leven keek, zag het er heel anders uit: ik had een fantastische man ontmoet, samen hadden we twee prachtige kinderen gekregen en we woonden in een fijn huis. Ik had mijn leven op orde. Op een middag vlak voor mijn ‘veertig-reflectiemoment’ zei Ivo: ‘Ik hoorde toch zo’n mooie quote vandaag. Tot je veertigste zorgt je lichaam voor jou en na je veertigste zorg jij voor je lichaam.’ Dat zette me aan het denken. Ik had mijn leven op orde en was gelukkig, maar hoe goed zorgde ik eigenlijk voor mezelf?
Ivo’s opmerking bracht iets in beweging. Want heel eerlijk, ik zorgde niet altijd goed voor mezelf. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Dat gecombineerd met een stevige baan, zorgde ervoor dat ik eigenlijk altijd stress had. ’s Morgens thuis begon de race al. Mijn man is ook ondernemer en heeft het ook erg druk. Dus was het vlug, vlug, vlug ontbijten. Wie doet de kinderen? Dat gaf nog eens stress boven op de stress.”
Vrijheid
“Ook had ik allerlei vage, lichamelijke klachten. Ik had pijn in mijn schouders en zat hoog in mijn ademhaling. Nu weet ik dat dat allemaal signalen zijn van overbelasting. Toen wist ik dat echter nog niet en ik ging gewoon door. Omdat ik in de basis altijd een beetje gestrest was, reageerde ik explosief op confrontaties. Dat had ik van huis uit meegekregen: als je het ergens niet mee eens bent, ga je er vol in. Ik ben verbaal heel sterk, maar als je vanuit een emotie ergens ingaat, los je niks op. Alleen had ik nooit geleerd om te voelen wat iets met me deed, om vervolgens vanuit rust te communiceren.
Nu ik zo eens de balans opmaakte, wist ik: dit mag anders! In overleg met mijn werkgever ben ik bij een coach terechtgekomen. Zij leerde me écht te voelen: wat doet dit met mij? Wat vertelt mijn lichaam me hierover? En wat zijn mijn drijfveren? Iets wat in onze gesprekken heel sterk naar voren kwam, was mijn behoefte aan vrijheid. Ik wilde af van dat eeuwige moeten. Ik wilde zélf de regie over mijn leven hebben in plaats van altijd maar geleefd te worden. Alles bij elkaar bracht dit me tot de beslissing om mijn baan op te zeggen en voor mezelf te beginnen. Na zestien jaar trouw dienstverband was het geen makkelijk besluit, maar wel een van de beste keuzes die ik ooit heb gemaakt.
Op 1 januari 2024 was het zover en startte ik mijn eigen bedrijf. Wat was ik trots en wat genoot ik van de vrijheid! Ik voelde me ook rustiger. Dit was wat ik écht wilde. Wel had ik af en toe last van urineverlies, bijvoorbeeld bij het sporten of als ik nieste. Na een jaar bekkenbodem-therapie heb ik, op advies van een vriendin, toch maar een verwijzing gevraagd voor de gynaecoloog. Tijdens de intake voelde de arts iets afwijkends. Ze haalde er iemand bij van oncologie. Toen wist ik dat het niet goed zat. Oncologie? Maar dat is… kánker!”
Achtbaan
“Vanaf dat moment stond mijn wereld op zijn kop. Ik kwam terecht in een achtbaan, het ene onderzoek volgde op het andere. Na een halve week kregen we de eerste uitslag. In eerste instantie werd me verteld dat het om uitzaaiingen ging, maar dat bleek later ‘gelukkig’ niet het geval. Ik had een zeldzame soort vagina/baarmoederhalskanker. Maar uitzaaiingen of niet, ik had kanker. Het was 7 september 2024, ik was net negen maanden ondernemer. Deze vorm van kanker was zo zeldzaam dat de behandeling ervan pionieren was.
Ik vergelijk het weleens met een lot uit de loterij dat je nou net níét wilt trekken. En toch, het klinkt misschien gek, een betere timing om kanker te krijgen, was niet mogelijk. Ik voelde me gelukkig, ik was fit. Voor het eerst sinds jaren voelde ik balans in mijn leven en ik had eindelijk de vrijheid waar ik zo naar had verlangd. Dus als ik dan toch kanker moest krijgen, dan nu maar.”
Spannend
“De behandeling was intens. Ik kreeg vijf chemo’s en vijfentwintig bestralingen. Daarna volgden twee keer twee opnames met brachy-therapie, dat is inwendige bestraling. Maar omdat mijn kanker op zo’n lastige plek zat, was dat moeilijk. Ik moest heel lang heel stil liggen. Eind december 2024 was de laatste behandeling. Op 20 maart dit jaar bleek dat de tumorplekjes verdwenen waren. Goed nieuws, maar het is nog steeds spannend. Ik blijf onder zeer strikte controle staan. Ik denk dat ik altijd wel bang zal blijven dat het terugkomt, zeker de eerste jaren. Ik moet weer vertrouwen in mijn lichaam krijgen.
Mijn ziekteproces heeft me absoluut veranderd. Als iets je leert loslaten, dan is het kanker krijgen. Je moet je overgeven, je hebt geen keus. Ik maak me nu minder snel druk om iets. Vroeger had ik altijd mijn mening klaar en wilde ik over alles de regie hebben. Tot wat de kinderen op hun brood aten aan toe. Als iets nu anders loopt dan ik had verwacht of iemand reageert niet zoals ik had gehoopt, dan vind ik daar niet zo veel meer van. Je weet nooit wat er bij iemand anders speelt.”
Belangrijke vragen
“Daarnaast leef ik tegenwoordig veel meer in het nu dan ik ooit deed. Ik zeg weleens: leef nu, later is van niemand. Want wanneer is later? Is dat over twintig jaar? Over dertig jaar? En, misschien nog wel een belangrijkere vraag om te stellen: komt dat later wel? Is het niet idioot dat we met zijn allen maar blijven doorhollen, tot het leven ons noodgedwongen stopzet? We hebben het allemaal maar druk-druk-druk, maar het lijkt wel alsof we soms vergeten om echt te léven. Toen ik in het ziekenhuis lag, kwam ik veel mensen tegen die zestig jaar of ouder waren en die hun hele leven keihard hadden gewerkt. Nu mochten ze bijna met pensioen, hét moment waarop je tijd kunt gaan maken voor jezelf, en nu werden ze ziek. Dat besef deed me veel pijn.
Het leven is een grote reis, je weet niet of jouw ‘later’ nog wel komt. Daarom doe ik de dingen die ik graag wil doen, ook echt nú. Een camper kopen of op vakantie gaan naar Ibiza. Maar het zit ’m zeker ook in de kleine dingen. Ruimte maken voor de zaken die je echt belangrijk vindt, bijvoorbeeld gezellig koffiedrinken met vriendinnen, met het gezin op pad gaan of een moment rust nemen. Daar is nu ruimte voor.
Ook het feit dat ik voor mezelf was begonnen, gaf me juist rust in plaats van stress. Ik had zeer loyale opdrachtgevers, die me de ruimte gaven om mijn tijd in te delen zoals ik dat zelf wilde. Juist omdat ik niet hóéfde te werken, ontstond de zin om in mijn eigen tempo taken op te pakken. Het gaf me het gevoel dat ik toch nog iets kon bijdragen aan de wereld.”
Thuis
“Gedurende een ziekteproces word je – als je geluk hebt – omringd door dierbaren. Dat is superfijn en absoluut ook heel waardevol. Toch doorleef je juist de momenten waar het op aankomt alleen. Tijdens de bestraling mag niemand erbij zijn. En als jij een scan krijgt en lang helemaal stil moet liggen, ben je ook alleen. Omdat ik zo vaak op mezelf was aangewezen, ben ik het maar eens gaan onderzoeken, dat alleen zijn.
Ik vond in ‘Alleen’ een soort metgezel. Alleen was de aanwezigheid die samen met mij palmboomblaadjes telde, terwijl ik een bestraling onderging. En Alleen kwam toch echt op een ander aantal uit dan ik. Ook was Alleen mijn steun en toeverlaat, toen ik voor de zoveelste keer in een scanapparaat lag. Samen telden we hoeveel liedjes we nog moesten wachten tot het weer voorbij was. Ik had dan gesprekken als: ‘Dit liedje duurt drie minuten.’ Waarop Alleen antwoordde: ‘Nee, dat klopt niet, het duurt drieënhalve minuut.’ Als je dit zo leest, denk je misschien: ja ja, beetje apart; hoor je stemmetjes of zo? Maar zo bedoel ik het niet.
Ik vond een kracht in mezelf, waarop ik kon terugvallen op de momenten dat ik het moeilijk had. Al die jaren had ik bevestiging, geluk en veiligheid buiten mezelf gezocht, nu vond ik het allemaal ín mezelf.
Ik ben mijn thuis. En dat besef is wel het mooiste cadeau dat dit proces me heeft gegeven.”
Kwaliteit
“In onze maatschappij zijn we alleen maar aan het rennen. We moeten zó ontzettend veel van onszelf. En pas als alles klaar is of als alles perfect is, mogen we rust nemen. Met als gevolg dat we dus eigenlijk nooit tot rust komen en er ook geen ruimte is voor de vraag: wat wil ík nou eigenlijk? Vlak voor ik ziek werd, ontstond de behoefte al om mijn leven anders in te richten. Mijn ziekteproces heeft deze wens nog eens versterkt.
Ik creëer nu bewust rust voor mezelf. Ik kijk wat me energie geeft en wat niet. Zo kies ik bijvoorbeeld veel bewuster of ik wel of niet naar een feestje ga. Ik kies voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Dat doe ik ook in vriendschappen. Als ik geen energie krijg van iemand, laat ik diegene los.
Ik heb voor mezelf een streep gezet door ‘hoe het hoort’ en kies mijn eigen weg.”
Delen
“Mijn hele proces en wat het me heeft gegeven, wilde ik delen met de buitenwereld. Daarom heb ik een boek geschreven, met de titel ‘Het is OK’. Want het ís ook oké. Hoe onrustig de wereld buiten je ook is, je hebt altijd jezelf nog. En soms is het leven gewoon zwaar, dat hoef je niet mooier of rooskleuriger te maken dan het is. Zo heb ik vandaag te horen gekregen dat een goede vriendin van mij er heel erg slecht aan toe is. Ze is opgegeven en het gaat nu bergafwaarts. Ik vind het belangrijk om bij haar te kunnen zijn. Ik kan me nu echt verplaatsen in haar, ook al staat zij er veel slechter voor. Ik denk dan: Jans, zo kun je er ook bij zitten. Ik heb een kans en die kans grijp ik met beide handen aan. Je hoeft niet gezond te zijn of alles onder controle te hebben om te kunnen genieten van het leven. Ik ben oké. Ik ben gelukkig, ook al ben ik niet gezond.”
Geraakt door dit verhaal? Word abonnee van Mijn Geheim en ontvang nog meer échte verhalen in je brievenbus!
LEES OOK

Uit andere media