Placeholder

Tinka: ‘Diep in mijn hart ben ik verliefd op iemand anders…’

‘Ik heb de laatste drie jaar wel zeven verschillende relaties gehad. Telkens loopt het na een paar maanden fout. Ik weet wel hoe dat komt. Hoewel ik mijn vriendjes altijd heus erg leuk vind en hoop dat ik bij hen mijn geluk zal vinden, ben ik diep in mijn hart verliefd op iemand anders.’

‘Ik heb de laatste drie jaar wel zeven verschillende relaties gehad. Telkens loopt het na een paar maanden fout. Ik weet wel hoe dat komt. Hoewel ik mijn vriendjes altijd heus erg leuk vind en hoop dat ik bij hen mijn geluk zal vinden, ben ik diep in mijn hart verliefd op iemand anders.’

'Op iemand die een grote rol in mijn leven speelt: mijn beste vriend Remy.

Ik ken hem van de kunstacademie. Er was direct een klik tussen ons en die is gebleven, ook al is hij nu alweer lange tijd gestopt met de opleiding. Ik vermoed dat Remy ook verliefd op mij is. Maar hij durft geen move te maken omdat ik mijn gevoelens voor hem strikt verborgen houd. Ik kijk namelijk wel beter uit dan een relatie met hem te beginnen: Remy gebruikt veel drugs. Blowen doet hij sowieso iedere dag maar hij slikt ook veel pilletjes en, als hij genoeg geld heeft, snuift hij coke. Voor mij is hij daarom een absolute no go area.

Ik ben opgegroeid met een alcoholist als vader. Ik heb van dichtbij gezien wat een vernietigende uitwerking dat had op het huwelijk tussen hem en mijn moeder. Toen ik veertien was, is hij gestorven aan de gevolgen van overmatig drankgebruik. Met het hele gezin zijn we in therapie geweest om onze geestelijke littekens te zo goed mogelijk te helen. Ik weet dat kinderen van verslaafde ouders geneigd zijn later opnieuw in een destructieve relatie te belanden en ik wil mezelf daar absoluut voor behoeden. Ik zie van dichtbij hoe Remy telkens 'naar de klote' gaat, zoals hij dat zelf stoer noemt, en ik wil niet meegetrokken worden. Maar ik vind het verschrikkelijk want ik hou gewoon van hem. Het is zó zonde.

Remy is een heel knappe jongen, intelligent ook, maar die drugs verzieken zijn leven. Zelf vindt hij dat dit reuze meevalt – hij gebruikt 'alleen als hij uitgaat' zegt hij altijd relativerend – maar dat is zowat om de dag. Iedere baantje dat hij krijgt, verliest hij weer, elke studie mislukt. Hij is nog jong, vierentwintig, maar ik zie gewoon dat het verkeerd met hem gaat. In onze vriendschap doet me dat al pijn genoeg, laat staan als hij mijn vriendje zou zijn! Maar elke andere liefde van mij is gedoemd op niets uit te lopen.

Telkens als ik Remy zie maakt mijn hart een sprongetje. Ik vind hem zó cool. Op momenten dat hij nuchter is, is hij een superleuke jongen. Dan kunnen we geweldig praten en lachen, tot we er buikpijn van hebben. Tot hij begint te blowen: dan zie ik hem veranderen voor mijn ogen en ga met pijn in mijn hart weg. Ik hoop zo dat hij op een dag besluit met al die rommel te stoppen. Dan sta ik direct voor zijn deur.

Maar hem eerst mijn liefde bekennen in de hoop dat dit hem zal helpen met de drugs op te houden: nee. Hij moet het zelf écht willen, dat heb ik wel geleerd van mijn vader. Dus tot die tijd blijf ik gewoon een vriendin. Ook al verpest mijn liefde voor hem iedere andere relatie die ik probeer op te bouwen….'