Vrouw Kind

Zij leven in armoede: ‘Als de kinderen het maar niet merken’

Nieuwe fiets? Op de voetbalclub? Voor één op de dertien kinderen is het niet vanzelfsprekend. Bianca: “Ik dicht het ene gat met het andere. De hele dag maak ik me zorgen.”

Bittere armoede. Voor Bianca (32) was het altijd een term van vroeger, iets van haar opa en oma, die tulpenbollensoep aten in de oorlog. “Nooit had ik verwacht dat ik dat woord met betrekking tot mezelf zou gebruiken. Ik heb altijd goed kunnen rondkomen en zorgde er altijd voor dat ik mijn rekeningen keurig op tijd betaalde. Totdat mijn relatie verslechterde. Mijn ex bleek een ander te hebben en liet mij achter met een baby en een peuter van twee. Hij trok in bij zijn nieuwe vriendin en haar kinderen in Spijkenisse en weigerde iets aan mij te betalen. Inmiddels was hij ook werkloos. We waren niet getrouwd, dus ik moest het maar uitzoeken. Nog afgezien van de enorme emotionele pijn daarover, begon voor mij toen ook de financiële ellende.
Ik ben met de kinderen in onze sociale huurwoning gebleven om ze niet weg te trekken uit hun eigen omgeving. Daarvoor betaal ik een hoge prijs. Met moeite breng ik de huur elke maand op. Drie dagen per week werk in de thuiszorg, terwijl mijn moeder oppast. Maar deze verdiensten zijn niet genoeg om een huishouden met twee kinderen te runnen. Ik dicht het ene gat met het andere en maak me voortdurend zorgen. Of ik nog wel genoeg luiers heb en wat ik moet doen als daar geen geld meer voor is. Of het me lukt de huur te betalen. Hoe ik mijn dochter een leuke verjaardag bezorg. Slapeloze nachten heb ik over aanmaningen die ik niet kan betalen. Slopend is het,” vertelt Bianca.

Meer hulpvragen

Ze is niet de enige die zich ’s nachts zorgen maakt over het welzijn van haar kinderen en een gebrek aan geld. Een verjaardagsfeestje, op zaterdag naar de voetbalclub, een nieuwe jas voor de winter, een cadeautje voor een goed rapport en altijd genoeg eten in huis. Bij één op de dertien kinderen, 251.000 in Nederland, is dat helemaal niet vanzelfsprekend. Het inkomen van hun ouders is zo laag dat er sprake is van armoede. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau ligt dat aantal zelfs nog hoger, omdat bij deze berekeningen niet de inkomensgrens telt, maar het budget voor basisbehoeften en voor ontspanning, sport en deelname aan sociale activiteiten. Ruim 272.000 minderjarigen voldoen aan deze criteria en leven in armoede.
De coronamaatregelen hebben de situatie voor veel gezinnen nog verergerd. “Steeds meer aanvragen komen binnen voor de overheidsregeling Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK). Het aantal gezinnen dat aanklopte bij de Voedselbank steeg in 2020 met 9 procent. Op de Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children is het aantal hulpvragen, over de rechten van gezinnen met minderjarige kinderen die dakloos dreigen te raken, behoorlijk toegenomen. In 2018 ging het om 24 zaken, vorig jaar waren dat er 59. We verwachten dat het aantal kinderen in armoede als gevolg van de coronacrisis verder zal stijgen,” vertelt Eva Huls, advocaat bij Defence for Children, een organisatie die opkomt voor de rechten van kinderen.

Schaamte

Daarbij is er nog een groep werkende ouders die niet goed in beeld is bij instanties. De armoede is bij hen extra lastig te signaleren, omdat zij zichzelf – ook als zij onder het bestaansminimum leven – niet snel als arm zien en minder gebruikmaken van bestaande ondersteuningsmogelijkheden. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Omgaan met kinderarmoede in het sociaal domein’ van M. Lusse  & A. Kassenberg (2021). Het gaat bijvoorbeeld om zzp’ers, parttimers en mensen met flexibele contracten die financiële problemen hebben gekregen, zich schamen voor hun situatie en daardoor geen hulp durven te vragen.
Die schaamte ontstaat vaak door het oordeel dat anderen erover kunnen hebben. ‘Het zal je eigen schuld wel zijn’. Huls: “Mensen zijn soms hard voor elkaar, maar ze vergeten dat je in veel gevallen niets aan armoede kunt doen. Je kunt je baan verliezen, je bedrijf kan failliet gaan of te maken krijgen met een echtscheiding, waardoor je financiële situatie verslechtert en je leven er plotseling heel anders uit ziet. Dat kan iedereen overkomen.”

Eerlijk zijn

Bianca herkent de schaamte en vindt het nog steeds lastig om openlijk voor haar geldzorgen uit te komen. Ze vertelt haar verhaal dan ook onder een andere naam. “Alleen mijn naaste familie weet ervan. Maar als mijn kinderen ouder worden, zal dat misschien veranderen. Dan valt het waarschijnlijk steeds meer op dat zij thuis minder geld hebben.” Ook Melanie (37), getrouwd en moeder van drie kinderen van 9, 11 en 13 jaar, praat niet graag over hun gebrek aan geld. “Mijn man raakte zijn werk als zzp’er in de bouw kwijt. Hij kreeg kort erna een hernia, waardoor iets anders vinden niet eenvoudig was. We leven nu van zijn uitkering. Elke maand is het weer een uitdaging om rond te komen.”
Melanie raadt aan om, hoe moeilijk het soms ook is, wél eerlijk te zijn over geldzorgen. “Alleen dan kun je hulp vragen bij instanties. Zo heeft een hulpverlener van een wijkteam ons wegwijs gemaakt in het doolhof van regels, toeslagen en administratie. Via de gemeente krijgen we een kinderpakket waarmee we bijvoorbeeld een laptop en schoolspullen voor onze dochter konden krijgen. Ouders van school hebben geld ingezameld zodat onze zoon mee op schoolreis kan. En van buren krijgen we soms nog bijna nieuw speelgoed of nog mooie kleding. Het neemt onze geldproblemen niet weg, maar verlicht ze wel. Zo kunnen wij de kinderen ook eens een cadeautje geven.”

Afkomst bepaalt

Armoede kan, zoals bij Bianca en Melanie, ontstaan door een echtscheiding, verlies van een baan, een faillissement of ziekte, maar wordt in veel gevallen ook van generatie op generatie doorgegeven. Recent onderzoek van de Erasmus School of Economics in Rotterdam wijst uit dat je kansen in belangrijke mate afhangen van waar je wieg staat. De onderzoekers koppelden cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek over het inkomen van de ouders aan de gezondheidsgegevens van jonge kinderen. Daaruit blijkt dat kinderen van de rijkste ouders op alle fronten beter scoren dan kinderen van ouders met de laagste inkomens. Zij kampen onder meer vaker met leerproblemen en overgewicht.
“Het is moeilijk om daar als kind uit te komen. In een gezin dat in armoede leeft, heerst voortdurend spanning en stress, bijvoorbeeld over het verlies van een baan, slechte woonomstandigheden of een dreigende uithuiszetting. Dat heeft invloed op een kind. Het krijgt hierdoor bijvoorbeeld te weinig de mogelijkheid om zich zowel verstandelijk als sociaal-emotioneel goed te ontwikkelen, waardoor het op achterstand komt. Dat werkt vaak nog tot op latere leeftijd door,” legt Huls uit.

Nauwelijks daling

Ook uit het rapport ‘Omgaan met kinderarmoede in het sociaal domein’ blijkt dat armoede de ontwikkeling en het toekomstperspectief van kinderen schaadt. Kinderen en jongeren ervaren uitsluiting als zij basale zaken missen, uit de toon vallen bij hun leeftijdgenoten of niet mee kunnen doen met activiteiten. Soms schamen zij zich om leeftijdgenoten thuis te ontvangen. Daarnaast is er een groter risico op psychosociale problemen, probleemgedrag en een slechte gezondheid. Op de langere termijn kan een kind, dat opgroeit in armoede, te maken krijgen met jeugdcriminaliteit, werkloosheid en armoede als het zelf volwassen is.
Bevindingen om je zorgen over te maken, maar toch is er sinds de economische crisis in 2010 nauwelijks een daling van kinderarmoede in Nederland ingezet. En dat zou je volgens Huls met de stijgende welvaart wel verwachten. “Ook het aantal mensen die langdurig, vier jaar of langer, in armoede verkeren, daalt niet. Er is de afgelopen tien jaar dus weinig veranderd.”

Te vrijblijvend

Nederland heeft via de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties afgesproken dat het in 2030 het aantal kinderen in armoede moet zijn gehalveerd. Het aantal moet dalen van 9,2 procent in 2015 naar 4,6 procent in 2030. Ook stemde de Tweede Kamer er vorig jaar december mee in om 2 miljoen extra beschikbaar te stellen om kinderen in armoede te helpen. Dat bedrag is niet voldoende om echt iets te kunnen doen, vindt Huls. “Bovendien zijn de afspraken te vrijblijvend. Defence for Children pleit voor een wet waarin de rechten van het kind, zoals een toereikende levenstandaard, een ongestoord gezinsleven en onderdak, worden vastgelegd. Deze rechten staan door armoede onder druk of worden geschonden. Als dat gebeurt omdat het beleid faalt, moet de overheid daarvoor verantwoording afleggen. Een wet zal de problemen niet van vandaag op morgen oplossen, maar kan wel meer inzicht geven in de aanpak van de overheid en in wat er met het geld gedaan wordt. Een wet moet immers worden nageleefd en daar zit ook een begroting aan vast, die gecontroleerd wordt. Kinderen komen op deze manier in de toekomst sterker te staan.”
Daarnaast zou Huls graag zien dat gemeenten niet alleen materiële hulp, zoals een laptop, fiets of sportspullen bieden, maar ook immateriële steun, gericht op preventie. “Bijvoorbeeld een gezinscoach of huiswerkhulp. Het rijk zou gemeenten daarin moeten ondersteunen.”

Altijd stress

Het is steun die Cheyenne (34) goed had kunnen gebruiken bij het grootbrengen van haar twee kinderen van 8 en 10 jaar. “Ik raakte zwanger toen ik 25 jaar was. Huisje, boompje, beestje, dat leek me geweldig. Maar toen mijn man en ik uit elkaar gingen, moest ik het alleen zien te rooien. Ik heb baantjes gehad in de schoonmaak en horeca, maar ze gingen uiteindelijk niet samen met de zorg voor mijn twee kinderen. Ik leef daarom van een bijstandsuitkering. Dat lukt met moeite. Altijd die vraag: hoe kom ik aan geld? Heb ik nog genoeg geld voor warm eten? Kan ik deze maand de rekeningen en de huur betalen? Door de stress kan ik de kinderen ook niet altijd de aandacht geven die ze verdienen. Ben ik wel een goede moeder? Wat heb ik ze te bieden? vraag ik me op de slechtste momenten af. Ik ben ook bang dat anderen dat van mij zullen denken.”
Ook Cheyennes moeder stond er vroeger met vier kinderen alleen voor. “We woonden in een flat in de Bijlmer, waar amper ruimte was. Ik ben al jong gestopt met school en als schoonmaakster gaan werken om mijn moeder te ondersteunen. Dat deed ik niet alleen met geld, maar ook door op mijn jongere broertjes en zusjes te passen als zij ging werken, ze te helpen met hun huiswerk of op te halen van school. Nu zie ik hetzelfde gebeuren met mijn oudste dochter. Ze helpt mijn zoon met school en maakt zich ook zorgen om geld, terwijl ze zich eigenlijk op haar huiswerk zou moeten concentreren en een onbezorgde jeugd zou moeten hebben. Het doet me pijn om te zien dat de geschiedenis zich herhaalt. Aan de andere kant ben ik er trots op dat wij het ondanks alles redden met z’n drietjes. Ze doen het best goed op school en zijn blij met simpele dingen. Hoe zwaar het vaak ook is, dat zijn toch de lichtpuntjes in het leven.”

Hoop op verandering

Melanie herkent dat gevoel. De zorgen zijn groot, maar altijd houdt ze hoop voor de toekomst. “Mijn man krijgt sinds kort via de gemeente begeleiding bij het vinden van een baan. Onze hoop is daarop gevestigd. We willen graag verandering, want we zijn allebei zo moe. Moe van het overleven, de strijd om erbij te horen, de angst dat onze kinderen worden buitengesloten op school, het vechten om ze ondanks alles toch een goede toekomst te bieden. Ik wil niet dat zij er later ooit last zullen ondervinden. Mijn liefste wens is dat zij het beter krijgen dan wij.”

Defence for Children

Deze organisatie komt op voor de rechten van kinderen in binnen- en buitenland. Via de Kinderrechtenhelpdesk wordt juridische steun verleend wanneer de rechten van kinderen geschonden dreigen te worden. Defence for Children doet daarnaast onderzoek en geeft voorlichting aan professionals, ouders en kinderen.
defenceforchildren.nl

Kinderombudsman

De Kinderombudsman helpt kinderen en jongeren tot 18 jaar om voor hun rechten op te komen, ook op het gebied van armoede.
dekinderombudsman.nl/ik-heb-een-vraag-over/armoede

Hulp bij armoede

Hulp bij Armoede is een non-profit initiatief van het Armoedefonds. Hier vind je ruim 1100 hulpinitiatieven en fondsen die je kunnen ondersteunen.
hulpbijarmoede.nl

Feiten en cijfers

Een laag inkomen kwam in 2019 het meest voor bij eenoudergezinnen met minderjarige, thuiswonende kinderen. In Rotterdam, Heerlen, Delfzijl en Amsterdam woonden in 2019 naar verhouding de meeste kinderen in een gezin met een laag inkomen. Het gaat om respectievelijk 16,5 procent, 15 procent, 14,6 procent en 14,5 procent van de minderjarige kinderen. Dat is in alle gevallen circa twee keer zo veel als het landelijke gemiddelde van 7,8 procent.
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020

Tekst: Marloes de Moor.
Foto: Getty Images