
Zakeya zat in een gedwongen huwelijk: ‘Na mijn scheiding ben ik pas echt gaan leven’
8 september 2025
Zestien was ze, toen Zakeya werd uitgehuwelijkt aan een man die 23 jaar ouder was. Jaren later, als ze uit Afghanistan naar Nederland is gevlucht, durft ze pas te scheiden. “Nu voel ik me eindelijk vrij.”
Zakeya: “Afghanistan is het mooiste land ter wereld. Ik zeg dat zonder blikken of blozen en ik meen het. Als de Taliban 25 jaar geleden niet met geweld de macht had overgenomen, had ik er nog gewoond. Ik kom uit Kaboel. Thuis waren we met vier zussen en één broertje. Een nakomelingetje. Mijn ouders hadden een gelukkig huwelijk. De liefde spatte ervan af. Iedereen in de buurt wist: zij zijn dol op elkaar. Groot was dan ook het verdriet toen mijn vader overleed en mijn moeder achterbleef met ons. In eerste instantie leek het geen probleem, een vrouw alleen met kinderen. Maar dat werd het wel toen de Taliban aan de macht kwam en vrouwen steeds meer restricties opgelegd kregen. Ze mochten niet meer werken, niet meer naar school, niet meer naar buiten, niet meer met vriendinnen kletsen. Nagellak, open schoenen, een korte rok of jurk was verboden. Alle vrijheid werd van vrouwen afgepakt. Ook mijn moeder kon geen kant op. Ze voelde zich onveilig toen steeds meer buurtgenoten op de vlucht sloegen en er geen sociale controle meer was. Schimmige figuren, aanhangers van de Taliban, doken steeds vaker op in onze wijk. Ik herinner me nog goed dat we beslist niet uit het raam naar buiten mochten kijken. We moesten er ver weg van blijven. Alsof niemand mocht weten dat wij daar woonden. Stel je voor dat de verkeerde je zag. Heel wat vrouwen en meisjes zijn zo met geweld uit hun huizen gehaald. In feite moesten we onzichtbaar worden, leven in de schaduw.”
Verlovingsfeest
“Mijn moeder besloot het boeltje op te pakken en met haar kinderen naar een provinciestad te vertrekken waar de Taliban nog niet actief was. Maar toen ook daar de terroristengroep voet aan de grond kreeg, moest er een andere oplossing komen. Mijn moeder besloot – weliswaar met pijn in haar hart – dat mijn oudste zus gedwongen moest trouwen. Het plan was dat haar toekomstige man ons dan kon beschermen. Maar mijn zus weigerde. Ook ik en de zus onder mij weigerden. Ons lot lag toen in handen van mijn jongste zus. Maar omdat zij pas veertien was, besloot ik alsnog haar plaats in te nemen. Ze was veel te jong om te trouwen. Ik wilde ons gezin helpen en stemde in met het uithuwelijken. Heel naïef natuurlijk. Ik was ook amper zestien en wist absoluut niet waar ik aan begon. Ik had ook geen idee wie de man was die mijn echtgenoot zou worden.
Mijn moeder en de familie van mijn toekomstige man organiseerden een klein verlovingsfeest bij ons thuis. Ik moest wachten op de gang voordat ik naar binnen mocht. Stiekem keek ik alvast de kamer in. Er zaten wat mannen en degene waarvan ik dacht dat het mijn echtgenoot zou worden, beviel me wel. Maar toen ik even later naast hem stond, bleek dat ik naar de verkeerde had zitten kijken. De man met wie ik zou trouwen was al 39. 23 jaar ouder dan ik. Van pure ellende kon ik alleen maar huilen. Mijn moeder huilde met me mee, net als mijn zussen en de buurvrouwen. Eigenlijk was dat al geen lekker begin voor een huwelijk. Toch zette ik door. Er moest bescherming komen voor ons gezin. Dit werd mijn offer daarvoor.”
Gedienstige echtgenote
“Ik trouwde in een witte jurk. In eerste instantie woonden mijn man en ik bij mijn moeder in huis. Zij en mijn zussen steunden me waar ze konden. Ik was natuurlijk nergens echt goed op voorbereid, dus heb het allemaal maar laten gebeuren. Ik schikte me in de rol van gedienstige echtgenote. Deed wat hij me vroeg. Het was duidelijk dat hij bepaalde wat er gebeurde en zolang ik gehoorzaamde, waren er weinig confrontaties. Deed ik iets waar hij moeite mee had of het niet mee eens was, dan was er ruzie. Pijnlijk om aan terug te denken. Helemaal toen hij na een jaar besloot met mij te verkassen naar het huis van zijn ouders. Dat was niet de afspraak. Maar zijn wil was wet. Ik moest mee en mijn familie achterlaten. Wetende dat ze wederom zonder man in huis gevaar liepen. Het voelde als verraad.
Al snel raakte ik zwanger en nog op mijn zestiende beviel ik van mijn dochter. Een kind dat een kind krijgt, zo kijk ik daar nu op terug. Het maakt me verdrietig, tegelijkertijd zijn mijn kinderen – ik kreeg twee jaar later ook nog een zoon – mijn alles. En omdat we zo weinig in leeftijd schelen beschouw ik ze tegenwoordig zelfs mijn beste vrienden. Maar toentertijd was het zwaar.”
Enige oplossing
“Op een gegeven moment vertelde mijn moeder dat ze wilde vluchten uit Afghanistan. Ze zag het als enige oplossing. Of we mee wilden. Mijn man zag dit niet zitten. Hij wilde bij zijn familie blijven. Mijn moeder vertrok wel, samen met mijn zussen en broertje. Ik bleef alleen achter in Afghanistan bij mijn man en zijn familie. Verschrikkelijk vond ik het daar. Hij komt uit een heel ander gezin dan het mijne. Niet liefdevol. Waar mijn vader één vrouw lief had, had zijn vader verschillende vrouwen. Dat geeft al een beetje aan hoe ze in zijn familie aankeken tegen vrouwen. Die werden gezien als tweederangsburgers. Gelukkig zijn we na het vertrek van mijn familie daar niet lang meer gebleven. Het werd voor ons ook domweg te gevaarlijk.
In eerste instantie vertrokken we opnieuw naar een ander deel van Afghanistan. Maar ook daar waren we niet veilig. Dus uiteindelijk zijn we ook gevlucht naar het buitenland. Dat was niet makkelijk, Het is natuurlijk niet zo dat je even in een vliegtuig of auto stapt. Het was een gevaarlijke tocht, zoals veel vluchtelingen die nu nog steeds maken. We waren met een groepje, mannen, vrouwen en kinderen. Mijn dochter was drie, mijn zoon een baby van een half jaar oud. We liepen veel en ver. Ik droeg constant een van de kinderen. Het was vermoeiend. Af en toe stond het bloed in mijn schoenen. Zo nu en dan werden we vervoerd in donkere vrachtwagens en sliepen we in afgelegen schuren. Iedereen moest stil zijn. Probeer dat maar eens met een kleine baby op je arm. Die gaat huilen, hoe dan ook.
Soms kregen we een paar tomaten die we moesten delen met de hele groep. De overtocht over zee maakten we in een klein bootje. Doodeng. Ons bootje schoot alle kanten op. Het lag door de deining heel onstabiel in het water. Een moment verloor ik mijn evenwicht en gleed mijn baby uit mijn armen, zo het water in. Gelukkig reageerde de jongen die naast me zat direct. Hij dook het water in en viste mijn zoontje eruit. Ik stond doodsangsten uit. En droom er nog weleens over, dat zijn akelige dromen. Ik was blij toen we eindelijk weer vaste grond onder onze voeten hadden.”
Veilig en vrij
“Na zes maanden reizen kwamen we in Nederland aan. Ik was moe, uitgeput, maar ook blij. Ik dacht: we hebben het gered, nu ben ik veilig. Vrij. Eindelijk wordt alles anders. In eerste instantie belandden we in een asielzoekerscentrum (azc) in Dokkum. Waar ik alleen maar van kon dromen, gebeurde daar. Bij aankomst zag ik ineens mijn moeder, zussen en broertje lopen. Ongelooflijk. Dit kan niet waar zijn. Ik had al die tijd niks meer van ze gehoord en me grote zorgen gemaakt. Maar ze leefden nog, zagen er gezond uit en waren zo blij mij weer te zien. We vlogen elkaar om de nek. Euforisch waren we. Het was een van de mooiste momenten uit mijn leven. Sowieso zat ik vol optimisme. Ik wilde de schouders eronder zetten en er iets van maken in Nederland. Hier was immers geen taliban, geen oorlog. Hier kon ik mezelf zijn.
Wonen in een azc is niet makkelijk. Sterker nog het was opnieuw overleven. Er zitten zoveel nationaliteiten samengepakt in één gebouw. Als gezin kregen we een piepklein kamertje toegewezen waar we overdag leefden en ’s avonds sliepen. Je hebt verder geen enkele privacy. Als je iets wilde koken, moest je wachten op je beurt. Douches en wc’s deelden we met anderen, wat niet altijd ideaal is. En we mochten niks zolang we geen verblijfsvergunning hadden. Niet werken, niet de taal leren. In feite stond ons leven stil. Niet gek dus dat ik voorstander ben van een wereld zonder grenzen. Waar iedereen mag wonen, waar hij of zij wil. En niemand dat bepaalt voor een ander.
Mijn dagen vulde ik met voor de kinderen zorgen, ze naar school brengen, weer ophalen, op ze letten, eten koken. Ik had wel wat vriendinnen, maar mijn man had liever niet dat ik met ze omging. Dus hoewel het azc overvol zat, was ik eenzaam. Voordat we te horen kregen dat we in Nederland mochten blijven, zaten we acht jaar lang in verschillende centra’s. In totaal zijn we elf keer verhuisd. Een ramp. Zeker voor de kinderen. Elke keer moesten ze opnieuw wennen en vrienden maken. Tegen de tijd dat dát was gelukt, vertrokken we weer.”
Dezelfde rechten
“Het huwelijk met mijn man bleef ingewikkeld. Hij wilde ook hier in Nederland bepalen wat ik wel en niet mocht doen. Maar ik werd ouder en leerde hier dat een vrouw dezelfde rechten heeft als een man. Dat ze naar school mag en zich kan ontwikkelen. Door de jaren heen ging ik steeds meer de grenzen opzoeken. Ik ging de taal leren, deed vrijwilligerswerk en toen de kinderen wat groter waren, sprak ik af en toe toch af met andere vrouwen. Mijn man vond het allemaal maar niks. Hij is een heel conservatieve denker. We bleven ruziën en af en toe escaleerde dat. Liever denk ik er niet meer aan terug. Ik bleef bij hem omwille van de kinderen. Ik ben zelf opgegroeid zonder vader en dat vond ik verschrikkelijk. Dat wilde ik mijn kinderen niet aandoen. Ook toen we eindelijk het azc mochten verlaten en een eigen huis kregen, bleef ik. Nu wordt het beter, dacht ik. Helaas, het ging anders. Ik heb heel erg mijn best gedaan, maar onze relatie liep alsnog stuk. Ik kon niet meer met hem samenleven en ben een paar jaar geleden – nota bene op aandringen van de kinderen – gescheiden. In mijn cultuur is dat iets lastigs. Toch heb ik die stap gezet en gekozen voor mezelf. Ik ben weggegaan, heb nu samen met de kinderen een eigen plek en voel me eindelijk gelukkig en vrij.”
Echte leven
“Mijn moeder heb ik weleens gevraagd of ze spijt heeft dat ze mij destijds heeft uitgehuwelijkt. ‘Enorm’, zei ze. Ze weet wat ik heb moeten doorstaan, maar ze had toentertijd voor haar gevoel geen keus. Ik verwijt haar niks. Ben ook niet boos op haar. Het is zoals het is. Tuurlijk ben ik nog weleens verdrietig als ik achterom kijk. Het had allemaal zo anders kunnen zijn als de Taliban er bijvoorbeeld niet was geweest of als mijn vader niet zo jong was overleden.
Na mijn scheiding ben ik pas echt gaan leven. Zo voel ik dat tenminste. Mijn kinderen zijn nog steeds mijn trots. Ze hebben beiden gestudeerd, zijn volwassen en staan op eigen benen. Ook ik heb een opleiding gevolgd voor schoonheidsspecialiste. Dat is wat ik nu doe. Ook ben ik al jaren vrijwilliger bij VluchtelingenWerk, Ik help andere Afghanen met integreren in Nederland. Ik vertel ze over hun nieuwe situatie, wijs ze de weg naar organisaties en instanties en leer ze over de mogelijkheden in Nederland. Ook de mannen. En passant vertel ik sommige van hen ook hoe ze moeten omgaan met hun vrouw en dat we hier allemaal gelijkwaardig zijn. Ik kom echt op voor mijn Afghaanse zusters. Door alles wat ik heb meegemaakt, ben ik sterker geworden. Ik weet als geen ander dat als je in een ander land iets nieuws moet opbouwen, het helpt als je vriendelijke mensen ontmoet. Ikzelf werd altijd blij als iemand in het azc naar me glimlachte. Het gaf me hoop. Datzelfde gevoel wil ik nu teruggeven aan anderen.”
Foto: Marloes Bosch
Visagie: Astrid Timmer
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
Uit andere media