Placeholder

Sleutel

Waar is de sleutel van het hok toch gebleven?

Waar is de sleutel van het hok toch gebleven?

‘Zet die fiets nou eens in het hok!’
‘Jaha, doe ik straks wel.’
‘Doe het nu maar.’
Zuchtend komt Faith overeind.
‘Waar is de sleutel van het hok?’ vraagt ze, terwijl ze geërgerd in het sleutelbakje graait.
‘Is de sleutel alweer kwijt?’ zucht ik.
‘Heeft één van jullie die in een jaszak gestopt?’
‘Nee,’ wordt er gedecideerd gezegd, terwijl er geen blikken van GSM displays worden afgewend.
Geïrriteerd pak ik de nog maar pas bijgemaakte reservesleutel.

De volgende dag is de sleutel van de schuur er nog steeds niet. De kinderen maken zich er niet druk over.
Deborah en Nico hangen op de bank. Ze bladeren door de folders. Dikke, in plastic verpakte, pakketten reclamebrochures komen wekelijks binnen.
Nico leest ongevraagd alle mogelijkheden van een mobiele telefoon voor.
‘De vruchtenyoghurt is in de aanbieding, die moet je kopen!’ zegt Deborah.
‘Dat zien we nog wel,’ mompel ik.
Hebben ze niets beters te doen? De sleutel van het hok zoeken bijvoorbeeld?
Misschien moet ik zo’n sticker op de brievenbus plakken:
‘NEE géén ongeadresseerd reclamedrukwerk.’
Gelukkig voer ik dat flauwe plannetje niet uit.

’s Avonds zorg ik dat alles voor de volgende dag klaar ligt. De kinderen doen dat ’s morgens pas en zijn dan weer van alles kwijt.
Ik pak zowel de luiertas voor Adriana als de tas voor mijn werk in.
Nog even check ik of mijn rijbewijs in de goede tas zit.
Ik steek mijn hand in een zijvakje. Er gaat een schok door mij heen. In plaats van mijn rijbewijs, voel ik de sleutelhanger die Faith met Scoubidou-draad heeft gemaakt, om de sleutel van het hok aan te hangen.
Heb ik die?

Stiekem kijk ik de kamer rond. Nico zit achter de computer. Dirk en Deborah kijken tv. Ik zou de sleutel ongemerkt in het sleutelbakje kunnen leggen, maar de kinderen zullen vragen waar hij gevonden is.
Even houd ik aarzelend mijn hand in de tas. Dan moet ik het zeggen. Ik ben misschien een zeur, maar liegen doe ik niet.

‘Ik heb de sleutel van het hok.’
Dirk kijkt op. ‘Schaam je!’ zegt hij.
Nico lacht honend.
‘En jij zei nog wel dat wij een nieuwe moesten betalen,’ zegt Deborah.
Ik laat de kritiek over me heen regenen. Dat heb ik verdiend, maar ik hoop dat het sleutelincidentje gauw vergeten is.