
Rosianne nam haar Siamese tweelingzusjes in huis
8 augustus 2025
Na de dood van hun moeder komen de Siamese tweelingzusjes Sheneeva en Chenelva (24) in een instelling terecht, waar ze doodongelukkig worden. Hun zus Rosianne (30) wil de zorg graag op zich nemen, maar daar is een juridisch gevecht voor nodig. “Mijn zusjes wilden niet meer leven. Het enige wat ik doen doen, was er vol voor gaan.”
Enthousiast laat Rosianne de tekeningen zien van de unit die deze zomer in haar tuin wordt geplaatst. Veel ruimte voor een terras blijft er niet over, maar dat maakt haar niets uit. Dat haar zusjes voor het eerst in hun leven zelfstandig kunnen gaan wonen, is het enige dat telt. Zelfstandig, in de nabijheid van Rosianne. Nu woont de Siamese tweeling nog in huis bij Rosiannes gezin met zoon Damian van vijf en dochter Mayra van twee. Dat is gezellig, maar ook wel heel druk. “Ik merk dat mijn zusjes geleerd hebben alles te vragen. Het wordt tijd dat ze eigen verantwoordelijkheden krijgen. ‘Rosie, mogen we even winkelen?’ vragen ze bijvoorbeeld. ‘Natuurlijk! Gewoon doen!’ reageer ik dan. Ze zijn 24. Ik gun ze die vrijheid.”
Rosianne was zes jaar toen Sheneeva en Chenelva werden geboren. Ze woonden destijds in een dorp in het binnenland van Suriname. “De bevalling kwam maar niet op gang, weet ik nog. Mijn moeder werd naar de stad gebracht. Dat ze zwanger was van een tweeling, wist ze niet, laat staan dat ze wist dat de baby’s met de hoofdjes aan elkaar zaten. Ze werd met spoed geopereerd en iedereen was in paniek toen ze zagen wat er aan de hand was. Wij mochten niet op visite komen en de meiden werden naar een speciale afdeling gebracht – niet naar de kraamafdeling. Het heeft echt wel even geduurd voordat ik ze voor het eerst zag. Een verpleegkundige tilde mijn zusjes op achter een raam. Ik zag één groter hoofd, vier armen en vier benen. Het had weinig effect op me. Als zesjarige verwerk je zoiets op je eigen manier.”
Als de tweeling een half jaar oud is, gaan ze voor een operatie naar Nederland, samen met hun moeder. Het is de tijd van 9/11, alle aandacht gaat naar de aanslagen uit. Voor Sheneeva en Chenelva heel fijn, zegt Rosianne nu. Ze zouden anders voorpaginanieuws zijn geweest.
Behekst
Rosianne blijft met haar andere broer en zusje in Suriname, bij oma en opa. In Nederland buigen talloze artsen zich over de tweeling. Zomaar weer terug naar Suriname gaan, zit er niet in. De meiden hebben medische hulp nodig. De kinderen scheiden behoort niet tot de mogelijkheden, omdat ze belangrijke slagaders delen. Artsen voorspellen dat ze hooguit vijf jaar oud worden.
Pas drie, vier jaar later volgt er een gezinshereniging. Voor Rosianne was haar moeder inmiddels een vreemde geworden. “Ik heb veel moeite gehad mijn draai hier in Nederland te vinden, mede door de trauma’s die ik in Suriname had opgelopen. In het dorp waar ik woonde, dachten ze dat ons gezin behekst was. De tweeling zou voodoo zijn. Wij werden als kinderen verstoten, bespuugd en uitgescholden. Onze vader was niet langer in beeld, oma en opa waren onze veilige haven. En daar waren we bij weggerukt. Sheneeva en Chenelva vonden het leuk dat wij ineens bij ze kwamen wonen en ik vond mijn zusjes ook heel lief. Maar toch miste ik Suriname. Alles was hier anders. Onze moeder verzoop ondertussen in haar problemen. Naast een Siamese tweeling had ze er als alleenstaande vrouw zomaar drie kinderen met behoorlijke bagage bij gekregen. Ze kreeg niet de juiste hulp van instanties.”
Dat Rosianne twee zusjes heeft die met de hoofden aan elkaar zitten, houdt ze angstvallig verborgen voor haar nieuwe klasgenootjes. “In Suriname werd ik daarmee gepest, dat wilde ik voorkomen. Ik werd nu evengoed gepest, maar dan om mijn accent. Alles was zo wennen. Destijds, in het binnenland van Suriname, werd ik door mijn docenten met een stok op mijn handen geslagen als ik niet luisterde, de lesstof niet kende of fouten maakte. Dat was hier niet zo, toch was ik heel bang.”
Kind zijn
Als ze twaalf jaar is, loopt ze volledig vast. Haar broer en zusje zijn dan al uit huis geplaatst, maar Rosiannes hulpvraag wordt lang niet gezien. “Na wat omzwervingen, kwam ik uiteindelijk bij mijn pleegmoeder Irmgard terecht. Zij heeft mij een andere wereld laten zien. Ze heeft mij geleerd weer kind te zijn.”
Op haar achttiende gaat ze op zichzelf wonen en niet lang daarna vindt Rosianne de liefde. Ze vertelt Marvin aanvankelijk niets over haar achtergrond en hij is zo verliefd op haar, dat hij er ook niet echt naar vraagt. Pas als ze drie maanden samen zijn en ze doorheeft dat hij een blijvertje is, deelt ze haar levensverhaal met hem. Marvin komt uit een veilig tweeoudergezin en heeft lang niet zoveel bagage als Rosianne. “Zijn enige trauma is dat hij eens een keer door een pestkop in een prullenbak is gegooid! Maar van mijn zusjes schrok hij niet. ‘O leuk’, zei hij, toen ik hem foto’s liet zien. We kwamen heel sporadisch weleens bij mijn moeder. Ik had mezelf voor het eerst in mijn leven op de eerste plek gezet. Egocentrisch misschien, maar ik moest wel.”
Als Sheneeva en Chenelva achttien worden, krijgen ze een mentor en bewindvoerder toegewezen – hun moeder kan de zorg niet meer aan. Vanaf dat moment loopt alles via de mentor en bewindvoerder. De media-aandacht die inmiddels rondom de meiden is ontstaan naar aanleiding van een documentaire, moet stoppen, zo vinden ze. Rosianne zou haar zussen uitbuiten. Tussen de moeder van de meiden en de mentor ontstaat een verstoorde relatie en ook met Rosianne klikt het niet. Rosianne: “Ik ben niet de makkelijkste, dat geef ik direct toe. Maar je moet mij er niet van beschuldigen dat ik geld probeerde te verdienen met mijn zusjes. ‘Onze wil is wet’, zo werd mij steeds gezegd. Ik mocht niet eens meer zomaar contact met Sheneeva en Chenelva opnemen.”
Belofte
“Ik besloot me te focussen op mijn eigen leven. Marvin en ik waren verloofd en ik raakte zwanger. Het enige dat ik wilde, was gelukkig zijn. Drie dagen na de geboorte van mijn oudste kind, stond er een deurwaarder op de stoep. Ik moest foto’s van mijn zusjes van social media halen, ik zou ze gebruiken voor mijn eigen gewin. We kwamen in een neerwaartse spiraal terecht en ik besloot het contact volledig te verbreken. Ik heb in die tijd vreselijk veel gehuild en gerouwd. Dat we door corona geen kant op konden, kwam als een zegen. Ik moest echt bijkomen van alles wat er speelde.”
Vier jaar lang is het stil. Rosianne en Marvin kopen een huis, krijgen na een zoon nog een dochtertje en Rosianne werkt aan haar eigen mentale gezondheid. En dan ineens belt haar moeder. Ze is ziek, zo vertelt ze. “Ik wist niet zo goed wat ik daarmee moest. Hoezo bel je mij? dacht ik alleen maar. Want tussen ons was de band ook flink verstoord. Ik was boos. Eindelijk was ik happy en had ik alles op orde en dan nu dit telefoontje. Toch besloot ik mijn eigen trots aan de kant te zetten en naar haar toe te gaan. Ze had haar ziekte voor iedereen verborgen gehouden, doodsbang dat haar tweeling haar zou worden afgenomen. Ik schrok van hoe ze eruitzag. ‘Ik ben terminaal’, zei ze. We dronken gemberbier en hebben met elkaar gelachen en gehuild. En ze schreef in een brief dat het haar grote wens was dat Sheneeva en Shenelva naar mij gingen, na haar dood. Ik beloofde haar voor ze te zorgen. Drie dagen later overleed ze. Ik had mijn zusjes net kennis laten maken met mijn kinderen en bracht ze weer thuis, toen ik haar dood op de bank aantrof in de woonkamer. Het ging zo snel ineens, dat had niemand verwacht…”
Strijd
Rosiannes moeder wordt begraven in Suriname en de mentor van de tweeling stelt dat het geen goed plan is dat de meiden bij hun zus gaan wonen. “Het zou bij mij te klein zijn en ik had al een druk gezin. Op zich goede argumenten, dat snapte ik ook wel. Er was zelfs al een instelling voor ze gevonden en de meiden zouden het daar fantastisch vinden. Wie was ik dan om daar tegenin te gaan? Het bleek dat Sheneeva en Chenelva bang waren dat ze anders op straat kwamen te staan. ‘Ik zorg voor jullie!’ heb ik gezegd. Maar zo makkelijk ging dat niet. We kwamen in de hel terecht. Niemand luisterde naar ons. Sheneeva en Chenelva zaten tussen veel oudere bewoners die veelal zwaar beperkt en/of non-verbaal waren. ‘Rosie, we willen hier echt weg’, zeiden ze voortdurend. Ze hadden net hun moeder verloren en hun stem leek voor niemand te tellen. Ze zaten er volledig doorheen en wilden niet meer leven. Het enige dat ik kon doen, was er vol voor gaan het mentorschap en de bewindvoering over te nemen. Ik had het mijn moeder beloofd.”
De juridische strijd duurt in totaal een jaar. Al die tijd zitten de meiden, zoals Rosianne het omschrijft ‘gevangen’ in de zorginstelling. Sinds drie maanden heeft ze het mentorschap over haar zusjes – een enorme opluchting. “Het is wennen, zo met elkaar en soms best pittig, maar ik moet ook eerlijk zeggen dat het me meevalt. De meiden zijn hier nu thuis en doen lekker hun ding. Ze kijken filmpjes op hun telefoon, gaan op pad, winkelen, gaan naar de dagbesteding of langs bij familie. Natuurlijk is het met mijn twee eigen kleine kinderen erbij behoorlijk druk. Na alles wat er het afgelopen jaar is gebeurd, zijn we ook toe aan rust. Ik ben voor nu even gestopt met mijn baan in de zorg om me op mijn zusjes te focussen.” Ondertussen maken ze met elkaar wel al volop plannen voor de toekomst. “We willen ons samen gaan inzetten voor de rechten van mensen met een beperking. Mijn zusjes hadden veel meer gehoord moeten worden. Dit jaar verschijnt het boek Hey zus, over het verhaal van Chenelva en Sheneeva, verteld vanuit mijn perspectief als hun mantelzorger. En Sheneeva en Chenelva zijn begin volgend jaar te zien in het tv programma Je zal het maar hebben. Maar nu eerst die unit in de tuin! Daar kijken we allemaal naar uit.”
‘Vroeger wilden we normaal zijn’
Sheneeva en Chenelva: “We hebben een zwaar jaar achter de rug. We voelden ons helemaal niet goed in de zorginstelling waar we zaten. Gelukkig hadden we elkaar. Tijd om te rouwen om het verlies van onze moeder, hebben we eigenlijk nog niet gehad.
Het is fijn om nu bij Rosianne te zijn. Ons neefje en nichtje zijn geweldig – we lezen ze graag voor. Met Marvin gamen we regelmatig. Twee dagen per week gaan we naar de dagbesteding. We hebben een baan bij een theehuis in Almere. Iedereen kent ons daar, we worden er niet aangestaard. Dat is ons hele leven wel veel gebeurd. We zien soms zelfs dat mensen letterlijk naar achteren deinzen als ze ons zien. Terwijl, we hebben geen besmettelijke ziekte! ‘Hebben jullie pijn?’ is de vraag die ons het meest wordt gesteld. Dat hebben we niet. We weten niet beter dan dat we zijn zoals we zijn. Vroeger wilden we normaal zijn. Nu accepteren we het.
We lachen veel samen, maar we maken ook ruzie. Wat we dan doen? Dan slaan we elkaar. We zijn in veel opzichten totaal verschillend. Sheneeva is grappig en wat stiller – soms ook een echte vechtersbaas. Chenelva is direct, sarcastisch en ze houdt niet zo van drukte. Sheneeva houdt van Harry Potter, animé en manga. Chenelva van horror, misdaad en true crime. Maar onze toekomstdroom is wel hetzelfde: we willen gezond blijven én… we sluiten de liefde als die op ons pad komt niet uit. We willen daarnaast certificaten in de horeca halen en het liefst ooit gastlessen gaan geven over de rechten van mensen met een beperking. Voor nu zijn we heel blij dat we bij Rosianne wonen, maar we hebben er superveel zin in om straks eindelijk op onszelf te gaan wonen.”
Uit andere media