Nomi

Nomi en Rob gingen voor een tweede kind, maar kregen een drieling

Nomi (30, eventmanager) en Rob (36, ondernemer) wilden na Wolf (1) graag nog een kind. En toen bleek Nomi zwanger van een drieling. Nu Bowie, Filou en Rover vijf maanden zijn, begint de rust langzamerhand terug te keren.

‘Het zijn er drie’

Nomi: “Wolfs komst was helemaal gepland. Rob en ik hadden elkaar drie jaar ervoor via de datingapp Inner Circle ontmoet, we woonden samen in een appartementje van 65m2 in Amsterdam en waren toe aan een volgende stap. Het was in één keer raak.

Zeven maanden na de geboorte van Wolf besloten we voor een tweede te gaan. We wilden niet tien jaar in de luiers zitten, liever alles in één keer. Toch schrokken we wel even toen ik opnieuw meteen zwanger bleek te zijn. Maar we waren ook gelukkig met de positieve zwangerschapstest. De eerste echo stond met tien weken gepland. Door de coronamaatregelen mocht Rob niet mee. Daar waren we vrij nuchter onder. Zo spannend was het allemaal niet en Rob kon mooi bij Wolf blijven.

Binnen 30 seconden zei de echoscopist: ‘Ik denk dat het er twee zijn.’ Ik moest lachen. Dat leek me best leuk. Niet veel later zag ze er zelfs drie. ‘Neeee!’, dacht ik toen. Inclusief Wolf zouden we dan vier baby’s hebben! Ik dacht dat ze een grapje maakte. We zijn samen gaan tellen. Het waren er echt drie. En omdat ik tien weken zwanger was, zat alles er al op en eraan. ‘Daar gaat mijn leven’, zei ik hardop.

De echoscopiste was heel lief, ze voelde me perfect aan. Zij maakt dit niet vaak mee en had goed door wat de impact van haar boodschap was. Ze stelde voor dat ik Rob even zou bellen. Die was net Wolf een broodje aan het geven, iets wat altijd de nodige aandacht vereist, want zo’n makkelijke eter is hij niet. ‘Noom, ik ben even met Wolf bezig’, zei hij. ‘We krijgen een drieling’, antwoordde ik maar. Het gesprek duurde nog geen twee minuten en we zeiden vooral tegen elkaar dat het bizar en niet normaal was. We hebben ook nog even gefacetimed zodat hij echt drie kindjes op het scherm kon zien. Het was onwerkelijk.”

Lekker gek

“Ik werd meteen overgedragen aan het ziekenhuis. Rob en ik hadden inmiddels al twee dagen voorzichtig naar onze toekomst gekeken. We vonden het nog steeds bizar, maar ook cool. Het past wel bij ons, zoiets geks. Onze keuzes zijn vaak impulsief en gedurfd, we houden niet van saai. De gynaecoloog zette ons tijdens het eerste gesprek direct met beide benen op de grond. Ik was zwanger van een twee-eiige drieling. Twee van de drie kindjes deelden een placenta. Dat was niet zonder risico; de kans bestond dat ze het tweelingtransfusiesyndroom (TTS) zouden krijgen, waarbij de bloedsomloop van de kinderen uit evenwicht zou raken en het ene kindje meer bloed zou krijgen dan het andere. We zouden de zwangerschap van een of twee kindjes kunnen afbreken om de kans op gezonde kinderen te vergroten.

Toen ik dat hoorde, werd ik erg emotioneel. Ik twijfelde enorm. Wat als de zwangerschap fout zou gaan? Kon ik daar dan mee leven? Stel dat een van de kinderen gehandicapt zou zijn? Dan stond niet alleen ons leven maar ook dat van Wolf op z’n kop. Rob twijfelde minder, hij wilde de zwangerschap doorzetten. We zijn samen een weekendje weggegaan en hebben het er een avond lang over gehad. We kwamen tot de conclusie dat we tóch wel van ze zouden houden, wat er ook zou gebeuren. Vanaf dat moment ging er bij mij een knop om. Ik had er het volste vertrouwen in dat het goed zou komen. Ik voelde me ook goed. En de een na de andere echo zag er super uit.

Rob en ik verhuisden van Amsterdam naar Eindhoven. Dat was wel een dingetje, we waren allebei enorm verknocht aan de stad. We hebben in Amsterdam veel vrienden, maar in ons geval hadden we vooral familie nodig. Onze ouders die ons zouden ondersteunen en oppassen.”

Schuldgevoel

“Toen ik 28 weken zwanger was, vierden we een feestje. De kans op TTS werd steeds kleiner, de kinderen waren levensvatbaar. Kort daarna werd ik sneller moe. Ik ben een bezige bij en kon maar niet rustiger aan doen. En omdat ik wist dat het over een paar maanden gedaan was met onze rust, wilde ik zo veel mogelijk doen met Wolf. Ik voelde me een beetje schuldig naar hem toe, omdat hij al zo snel niet meer ons enige kind zou zijn. Ik bracht al mijn tijd met hem door en tilde hem op wanneer hij dat maar wilde. Natuurlijk niet verstandig als je drie kinderen in je buik hebt.

Met 30 weken werd ik opgenomen, ter observatie. Ik sliep slecht en ging voortdurend over mijn eigen grenzen heen. Ik moest van mezelf een perfecte moeder zijn. Een een perfecte vrouw. Dat zit in mijn karakter. Ik vond het vreselijk om niet thuis te zijn. Weer dat schuldgevoel, dit keer naar Wolf én Rob, want hij moest nu alles in z’n eentje doen. Na drie dagen ging ik weer naar huis. Maar met 32 weken werd ik opnieuw opgenomen en dit keer moest ik blijven. Ik had steeds meer moeite met lopen en mijn rug deed pijn. Er werd een keizersnee ingepland: met 34 weken zou de drieling gehaald worden. Mijn zorgen om Wolf en Rob deelde ik met de verpleegkundigen. ‘Hebben andere zwangere vrouwen dit ook?’, wilde ik weten. Dat bevestigden ze. ‘Maar Nomi, jij krijg een drieling! Het is echt niet erg dat je nu even niet thuis bent’, stelden ze mij gerust. Ik had niet het gevoel een speciale zwangere te zijn. Voor mij voelde het ‘gewoon’. Als iemand zei dat het zo knap was wat ik deed, landde dat niet echt.”

Lees ook: Natascha heeft een drieling: ‘We trekken altijd veel bekijks’

Spoedkeizersnee

“Ik werd elke dag aan de CTG gelegd en om de dag kreeg ik een echo. Er werd toch een vroeg stadium van TTS geconstateerd. Er was nog geen paniek, maar bij iedere verandering zou ik een spoedkeizersnee moeten ondergaan. Via Instagram hield ik mijn familie en vrienden op de hoogte van de ontwikkelingen.

Een nieuwe echo liet zien dat van de eeneiige tweeling Filou tien centimeter vruchtwater had en Bowie nog maar twee centimeter vruchtwater. Het was tijd voor een keizersnede. Ik belde Rob, maar die was op dat moment druk met zijn werk, waardoor hij mijn oproepen miste. Heel irritant. De keizersnede zou die avond zijn, we hadden nog even. Maar toen ineens werd de planning verschoven naar 15.00 uur. Ik probeerde Rob nog een paar keer te bellen. Eindelijk nam hij op en begon ik aan een stuk door te ratelen. De gynaecoloog nam het gesprek over; ik was hyperactief en daardoor heel onduidelijk. Rob kon rustig zijn spullen pakken en naar het ziekenhuis komen, was de mededeling. In de tussentijd werd ik klaargemaakt voor de keizersnede.

Er stond zo’n 20 man in de operatiekamer. Nadat de ruggenprik gezet was, waren alle baby’s er zo uit. Eerst Bowie (1275 gram), toen Filou (1450 gram) en als laatste Rover (1900 gram). Ik kreeg ze kort bij me en toen werden ze naar de afdeling neonatologie gebracht. Rob ging met ze mee en ik werd naar de uitslaapkamer gebracht. Daar voelde ik me heel alleen. Het heeft misschien een uur geduurd, meer niet. In de tussentijd at ik drie ijsjes om zo snel mogelijk mijn suiker weer op orde te krijgen. Ik wilde naar mijn kinderen toe!”

Alleen maar moe

“De drieling weer te zien op de Neonatologie was overweldigend. Tranen rolden over mijn wangen. Pas daar realiseerde ik me dat ik drie ieniemienie-baby’s op de wereld had gezet. Rob had al een luier verschoond, ik was daar totaal nog niet mee bezig. Ik was vooral emotioneel, het was zo anders dan toen Wolf geboren was. Dat dit echt mijn kinderen waren, drong nog niet tot me door.

Die eerste avond ging het slecht met Filou. Ze had een verdikte hartspier en haar hart kreeg het teveel aan bloed niet rondgepompt. Er volgden drie zenuwslopende dagen waarin ze ontzettend kritiek heeft gelegen. We konden alleen maar afwachten of de medicijnen zouden aanslaan. En dat deden ze. Ineens ging het supergoed, Filou bleek een vechtertje.

Een maand lang reisden we op en neer tussen ons eigen huis en het ziekenhuis. Dat ze eindelijk mee naar huis mochten, vonden we allebei superspannend. Maar die eerste dagen waren easy peasy. Rob en ik bleken een goed team te zijn, we vonden eenvoudig een routine en de drieling sliep vooral. Na twee weken werd het intens. De vermoeidheid brak ons op en de kinderen lieten meer van zich horen. Rob en ik moesten behoorlijk wennen aan dit nieuwe leven. We waren gewend in Amsterdam onze eigen tijd in te delen en lekker een koffietje of wijntje in de stad te drinken. Nu waren we ineens 24/7 met vier kinderen bezig. Dat had uiteraard z’n weerslag op onze relatie. We kregen vaker ruzie, maar we wisten wel waardoor dat kwam. We waren zo moe…”

Rasechte manager

“Twee maanden geleden hebben we hulp ingeschakeld. Rob en ik logeren nu allebei eens in de week een nacht ergens anders om goed door te kunnen slapen en even niet te zorgen. Als ik bij mijn moeder slaap, helpt mijn schoonmoeder Rob met de kinderen. Of er slaapt een vriendin bij mij, zodat Rob even een nacht rust heeft. Dat werkt goed voor ons. Het is heerlijk eens in de week even gewoon Nomi te zijn.

Een drieling valt me mee en tegen. Als het goed loopt, loopt het ook echt goed en is het heel leuk. Maar het is ook druk en intens. Wolf begint zijn broertje en zusjes steeds leuker te vinden. Rob en ik kijken ontzettend uit naar hun eerste verjaardag. Zo’n eerste jaar is echt overleven, we merken nu dat het steeds beter gaat.

De kinderen hebben nu al een eigen karaktertje. De meiden zijn echt meiden. Als zij huilen, dan krijsen ze. Het gaat door merg en been. Bowie is een grappig poppetje, Filou is iets serieuzer en pienter. Rover is heel relaxed. Die zien we later al lekker in een hoekje van de kamer met een speeltje toekijken.

Ik heb veel gehad aan gesprekken met andere drielingmoeders. Bij een van hen gaan de inmiddels kleuters tegenwoordig ’s morgens vroeg lekker tv kijken, waardoor papa en mama wat langer kunnen blijven liggen. Naar dat soort dingen kijken wij enorm uit. Pas zaten we voor het eerst in alle rust met z’n allen aan tafel. Dat maakte me zo gelukkig!

Ik ben erachter gekomen dat ik niet alleen professioneel, maar ook in mijn gezin een rasechte eventmanager ben. Een gezin met vier heel kleine kinderen moet je goed plannen. Je moet niet te veel aan het toeval overlaten. Ik hoor vaak dat mensen veel respect voor me hebben, maar ach, je hebt gewoon geen keuze! Rob en ik zijn heel dankbaar dat de drieling supergezond is en als kool groeit. We zijn ons ervan bewust dat het ook anders had kunnen lopen. Onze wondertjes maken ons trots.”

Lees ook: Drielingmoeder Sientje: ‘Waar is de tijd dat een dikke kus voldoende was?’