
Nina’s vriend is nauwelijks betrokken bij de zwangerschap: ‘Soms denk ik: wil hij wel vader worden?’
22 september 2025
Dolblij waren Nina (31) en haar vriend Steven toen Nina zwanger bleek te zijn. Maar waar Nina zich ging voorbereiden op de komst van hun baby, veranderde er voor Steven helemaal niks. Nu ze vijfendertig weken zwanger is, gaat hij doodleuk op vakantie met vrienden. “Je wil toch niet de geboorte van je eigen kind missen?”
Nina: “Helemaal blij kwam Steven thuis, hij stormde zo’n beetje naar binnen. ‘Raad eens!’ riep hij en hij zwaaide met zijn telefoon door de lucht. Ik kreeg de tijd niet om te raden, want hij ratelde meteen door. Het was zó leuk, vond hij, want een paar vrienden gingen naar Mallorca op vakantie en hadden onverwacht een plek over. Voor alleen de kosten van het vliegticket kon hij mee. De vertrekdatum was vijf dagen later.
Ik wist echt niet wat ik moest zeggen. Met open mond staarde ik hem aan. Meende hij dit nou serieus? ‘Maar ik ben dan 35 weken zwanger…’ bracht ik uiteindelijk uit, alsof hij dat niet wist. ‘Wat als de baby eerder komt?’
Ik wil niet zeggen dat hij daar pas op dat moment aan dacht, want ik heb dat niet bij hem gecheckt. Maar laat ik zeggen dat de blik die hij op mijn buik wierp boekdelen sprak. ‘Maar dat is toch pas over zeven weken?’ vroeg hij. ‘Dan ben ik al lang weer terug.’ Alsof vroeggeboortes niet bestaan, alsof ik gek was dat ik het überhaupt noemde. Al mijn zorgen wuifde hij weg. ‘Niet zo’n hysterische zwangere worden hoor, schatje’, zei hij zorgeloos. ‘Dat past niet bij je.’
Die avond, toen hij al sliep en ik geen houding kon vinden waarin mij dat ook zou lukken, moest ik huilen. Om die vakantie, maar ook om Stevens houding tijdens de hele zwangerschap. In die zin zou die hele vakantie me eigenlijk niet moeten verbazen. Ik kan niet bepaald zeggen dat Steven tot nu toe zo’n betrokken vader in spe is.
Ons verhaal is een beetje cliché, denk ik. Althans, bij al mijn vriendinnen ging het ook ongeveer zo. Steven en ik spraken zes jaar geleden, toen we bij elkaar kwamen, al naar elkaar uit: op een dag willen wij kinderen. Ik was 25, hij 27, een gezin was toekomstmuziek en ook een wat abstract beeld. Want op dat moment bestond ons leven uit werken, reizen en feesten en moesten we er niet aan denken om ons al vast te leggen aan de verplichtingen die een kind met zich meebrengt.
Dat veranderde voor mij eerder dan voor Steven, en dat is precies het cliché-gedeelte. Rond mijn negenentwintigste begon het te kriebelen en werd het idee van een baby van ‘ooit in de toekomst’ een wens die ik in mijn lichaam voelde. Ik besprak het met Steven die het eerst afwees. Veel te snel, nog minstens vijf jaar wachten, zo stond hij erin. Dat vond ik jammer, maar ik wilde hem niet dwingen en liet het onderwerp rusten. Tot mijn zus zwanger was en ik mijn eigen wens weer heel erg voelde. Opnieuw klopte ik bij Steven aan en uiteindelijk ging hij overstag. Dolblij gooide ik de pil weg en ook Steven leek enthousiast over het plan. Ik was ervan overtuigd dat hij een geweldige leuke vader zou worden – grappig, vol energie, maar ook vol liefde, precies zoals ik hem ken.”
Niet de vader
“Toen ik na een paar maanden een positieve test in mijn handen hield, waren we allebei blij maar natuurlijk ook gespannen. Nu werd het echt. We moesten beiden aan het idee wennen en dat leek me niet gek. Zeker voor Steven leefde het eigenlijk nog helemaal niet, maar is dat zo gek in die eerste weken? Ik voelde het in mijn lichaam, hij natuurlijk niet. Het was allemaal nieuw en hij wist volgens mij niet zo goed wat hij ermee aan moest. Bij het eerste bezoek aan de verloskundige voelde hij zich duidelijk ongemakkelijk. Hij zat de hele tijd grappen te maken dat hij zogenaamd niet de vader was. Totaal niet lollig, dat vond de verloskundige duidelijk ook. Ze keek naar mij van: is dit normaal? Ik wist niet goed hoe ik moest reageren. De tweede keer ging Steven al niet meer mee en daarna is hij alleen nog bij de echo’s geweest, en dan uitsluitend omdat ik hem dwong want hij had twee keer iets anders gepland hoewel ik toch duidelijk had gezegd wanneer het was. Zo zijn er wel meer dingen. Ik moest hem echt naar de babywinkel slépen om een kinderwagen uit te zoeken. Natuurlijk had ik alleen kunnen gaan, maar dat wilde ik niet. Dit was ook iets waarop ik me had verheugd, samen aankopen doen voor de baby, ons samen verheugen tot we die spullen konden gebruiken. Ik smolt echt weg toen ik in al die wagens keek en al voor me zag hoe ons kind daar in zou liggen met van die schattige lakentjes en het lieve witte mutsje op dat ik al had gekocht – oké, we krijgen een zomerbaby, maar toch. Ik hoopte zelfs dat Steven een beetje ‘aan boord’ zou komen door samen te gaan winkelen, dat het voor hem meer zou gaan leven. Maar nee. Op zaterdagmiddag gingen we naar de babywinkel waar het natuurlijk superdruk was, zeer tegen Stevens zin. Na drie wagens te hebben uitgeprobeerd zei hij: we nemen deze hoor, ik wil naar huis. Het leek hem weinig uit te maken.
Terwijl ik steeds meer naar de komst van de baby toe groeide, leidde Steven vooral het leven dat hij gewend was, zonder veel rekening te houden met mij. In het voorjaar waren we op een festival maar waar ik normaal gesproken doorging tot het licht werd, was ik nu rond elf uur wel klaar. Het lange staan, het dansen, het is gewoon zwaarder nu. Ik zei tegen Steven dat ik wilde gaan, maar hij wilde dat duidelijk niet. Uiteindelijk bracht een vriendin me thuis en ging hij door tot laat, en daarna nog naar de kroeg. De volgende ochtend besloot ik maar niets te zeggen, ik wilde niet zeuren. Maar het stak me wel – waarom konden we niet gewoon samen naar huis? Waarom vond hij me zo onbelangrijk?”
Geen probleem
“Hoe verder de zwangerschap vorderde, hoe meer ik ermee zat dat Steven zo weinig betrokken is. Ik besprak het met vriendinnen en met mijn moeder, iedereen zei: hij draait wel bij. Maar ik heb er nog weinig van gezien. Ik heb de babykamer in mijn eentje ingericht, het maakt Steven echt niet uit hoe die eruit ziet. Babykleertjes waar ik uren naar kan staren, daar kijkt hij eventjes naar, maar vooral omdat ik die onder zijn neus duw. Het enige waar hij echt inspraak in wilde, was de naam. Maar zoiets als een 3D-echo, daar wilde hij geen vrij voor nemen. Ik ben maar met mijn moeder gegaan.
Een paar keer heb ik geprobeerd met Steven te bespreken hoe ik me voel. Maar toen wuifde hij het weg: ‘Schatje, er is geen enkel probleem, ik vind het heel leuk dat we een kind krijgen.’ Makkelijk gezegd, maar hij doet niets om het in zijn gedrag te laten zien.
En toen kwam dus die vakantie, waar hij ja op zei zonder zelfs maar te overleggen. Op het moment dat hij het vertelde wist ik niet goed wat ik ermee aan moest, later zei ik dat ik het echt geen goed idee vind maar daar deed hij niets mee. ‘Als, als, als’, zei hij alleen maar toen ik zei dat als de baby eerder komt, hij er niet bij is. En ja, dat is helemaal in lijn met zijn karakter: Steven leeft vandaag, kent geen zorgen voor morgen. Maar je zou toch hopen dat hij in dit geval wel wat meer vooruitdenkt.
Inmiddels is hij vertrokken. Ik krijg vooral veel feestfoto’s en hij zit veel op een boot. Eén keer stuurde hij een babypakje dat hij in een winkel zag. ‘Kopen?’ vroeg hij en ik zei ja, blij dat hij eindelijk eens met de baby bezig is. Of hij het heeft gedaan, weet ik niet. Verder heb ik het idee dat het hele onderwerp ‘baby’ geen rol speelt tijdens deze vakantie. Deze vrienden zijn geen vader, ze zijn bijna allemaal single. Het speelt niet in deze groep en Steven vindt dat volgens mij wel prettig.”
Veel veranderd
“Het duurt nog drie dagen tot hij terugkomt. Ik heb niet het idee dat de baby er al aankomt dus waarschijnlijk is hij straks gewoon bij de geboorte. Maar toch heeft de vakantie voor mij wel veel veranderd. Eerst dacht ik nog: ach, hij moet nog wennen aan het idee van vader worden, het ís voor mannen ook allemaal anders, tegen de tijd dat de baby er is draait hij wel bij. Maar inmiddels heb ik daar mijn twijfels over en dat is echt een heel naar gevoel als je hoogzwanger bent. Soms vraag ik me serieus af: wil Steven eigenlijk wel vader worden? Die vraag is weleens eerder door mijn hoofd gegaan, maar dan kon ik het nog wel voor mezelf goedpraten. Het duurt nog lang voor de baby er is, hij is er nog niet zoveel mee bezig. Maar inmiddels is de baby er wel bijna. Als vader wíl je toch bij de geboorte van je kind zijn? Je gaat toch niet het risico nemen dat je op een vakantie-eiland zit en bent overgeleverd aan een luchtvaartmaatschappij als je met spoed naar huis moet? Het geeft me ook echt twijfels over hoe hij straks als vader zal zijn. Ik heb in de zwangerschap het gevoel dat ik er alleen voor sta, is dat straks ook zo? De nachten, de huiluurtjes, krampjes – er komt zoveel op ons af waarvan het fijn is als we het samen kunnen doen. Ik heb Steven en mij altijd als een team gezien, maar ik twijfel nu of we dat wel zijn. Het plaatje in mijn hoofd van ons samen uitvogelend hoe dat allemaal moet, zo’n baby, bouwend op elkaar, lerend van elkaar – dat plaatje heb ik al losgelaten. Misschien heb ik het me ook wel te rooskleurig voorgesteld, hoewel ik wel vind dat ik meer van hem moet kunnen verwachten dan iemand die zijn leventje blijft voortzetten, beetje feesten, vakantietje boeken. Ik geef hem voor nu nog het voordeel van de twijfel, maar als vader verwacht ik meer van hem. En zo niet… Dat is een gedachte die ik nog niet wil toelaten. Eerst maar eens bevallen, met hem erbij, dat zou al heel wat zijn.”
Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Foto: Getty Images
Uit andere media