vrouw kind

De kinderen van Liesbeth maken dag en nacht ruzie met elkaar

Met Vincent (8) en Max (6), de zoontjes van Liesbeth (36) en Daniël (40), is geen land te bezeilen. Ze spelen niet, maar maken ruzie: de hele dag door, elke dag weer. “En zelfs ’s nachts vechten ze, dan gaan ze stiekem naar elkaars slaapkamer.”

“Afgezien van mijn schoonouders, krijgen we bijna nooit meer visite. Of het moet na negen uur ’s avonds zijn, als de jongens op bed liggen. Familie- en kinderverjaardagen mijden we. Als we er niet onderuit komen, gaan mijn man Daniël en ik apart van elkaar, heel soms met één kind. Maar we worden al bijna niet meer uitgenodigd op feestjes en etentjes. En ik kan het onze familie en vrienden niet kwalijk nemen. Hoe erg ik het ook vind om toe te geven, het valt niet mee om onze zoons op bezoek te hebben. Niet alleen maken ze constant ruzie met elkaar, tot vechten, krabben en slaan aan toe, ook trekken ze de andere aanwezige kinderen erin mee. In no time hebben ze de sfeer verziekt of de kamer verbouwd. En dan vertrekken we alsnog heel snel van het feestje, ons tot op het bot schamend.”

Leuk, een speelmaatje

“Laat ik vooropstellen dat we echt dolblij zijn met onze tweede zoon Max. Hij is een ontzettend lief kind. Ik hou zielsveel van hem en zou niet meer zonder hem kunnen leven. Maar als je heel diep in mijn hart kijkt, heb ik weleens spijt dat we voor een tweede zijn gegaan. We hebben het hele broertjesidee te veel geromantiseerd. Vincent was anderhalf toen Daniël en ik besloten om toch voor een tweede te gaan. Mijn zwangerschap van Vincent verliep moeizaam, ik was bijna negen maanden misselijk geweest en ook de bevalling, een keizersnee, hakte erin. We hadden eigenlijk besloten het bij één te houden. Maar we zagen aan Vincent hoe sterk hij op de crèche naar andere kindjes trok en dat hij heel moeilijk alleen kon spelen. Daniël en ik komen beide uit een gezin met meerdere kinderen en we gunden Vincent ook een broertje of zusje. We waren dolblij dat ik een maand nadat ik met de pil stopte, al zwanger bleek te zijn. Weer van een jongen. We konden ons geluk niet op. Vincent zou een speelmaatje krijgen, dachten we. Maar nu, zes jaar later, zijn we daarvan teruggekomen. Al vanaf het eerste moment spelen de jongens namelijk niet, maar maken ze ruzie. De toren die baby Max maakte met zijn blokken, gooide Vincent iedere keer expres om. De speelgoedberen verstopte hij of hij trok er een poot af. Vincent eigende zich al het speelgoed van ‘de nieuwe baby’ toe. Naarmate ze groter werden, werd om elk autootje, Duploblokje of Playmobil-poppetje gevochten. Net als om mijn aandacht: gaf ik Max de fl es, dan haalde Vincent kattenkwaad uit. Las ik een boekje met Vincent, dan trok Max de planten van de vensterbank. En met elk jaar dat ze ouder worden, verergerde dat gedrag. Ze zitten elkaar verschrikkelijk in de weg.”

Meteen op los rammen

“Qua karakter zijn het twee verschillende jongens. Vincent is een dominant kereltje. Superlief als je hem alleen hebt, een enorme knuffelkont. Maar hij wordt driftig als hij zijn zin niet krijgt. Hij wil ieder memory- of mens-erger-je-niet-spel winnen en kan absoluut niet tegen zijn verlies. Dan vliegen alle pionnen door de kamer en is hij in staat het bord te breken. Max is rustiger en kan zich beter alleen vermaken, maar laat zich ook de kaas niet van het brood eten. Hij lost het niet op met woorden, maar ramt erop los, ook al is hij een kop kleiner dan z’n broer en pas zes jaar. Als Vincent Max’ puzzel van tafel gooit, deelt hij een tik uit. Vincent is ook degene die het vaakst bij mij komt uithuilen, omdat hij geslagen is. Ze willen altijd net op hetzelfde moment met hetzelfde spelen. Maar niet met elkaar. De twee zien elkaar als concurrenten, niet als broertjes. Sterker nog, ik vind het vreselijk om te zeggen, maar ze haten elkaar gewoon. ’s Morgens vroeg is het meteen al raak. De jongens slapen bewust niet in kamers naast elkaar. Daniël en ik zijn van zolder naar de eerste verdieping gekomen, zodat Vincent nu in onze oude kamer ligt en Max in die naast ons. Voorheen slopen ze ’s nachts bij elkaar de kamer in om de ander te treiteren. Vanaf het moment dat ze wakker zijn, begint het geruzie. Vincent wil Netflix kijken, terwijl Max liever wil gamen. Of ze willen per se hetzelfde spelletje doen. Er gaan bekers melk om, er wordt met brood gegooid en als ik me omdraai, heeft Vincent Max alweer een dreun gegeven of andersom. Als de jongens naar school zijn, heb ik even rust. Maar tussen de middag begint het weer van voren af aan en na schooltijd is er helemaal geen land meer met ze te bezeilen. Ze zijn moe van de dag en ergeren zich aan elkaar.”

Lees ook: Annelies en haar zoon liggen niet lekker in de groep

Ten einde raad

“We hebben alles al geprobeerd. Met ze praten, het negatieve gedrag negeren, boos worden, goed gedrag belonen, time-outs, voor straf op de stoel blijven zitten, dreigen met geen tv of snoep, afpakken van alle beeldschermen, de jongens op judo doen om hun agressiviteit te beheersen. Niks helpt afdoende. Daniël heeft nog enigszins overwicht. Hij is strenger dan ik en groter, naar hem luisteren ze sneller. Hij stuurt ze regelmatig naar hun kamers. Maar dat vind ik geen oplossing, ze moeten leren dat ze op zijn minst náást elkaar kunnen spelen. Bovendien is Daniël internationaal chauffeur en vaak doordeweeks van huis. Hij mist daardoor de hysterische buien. Als Daniël op vrijdagavond thuiskomt, zitten ze fris gewassen en in hun pyjamaatjes voor de tv om The voice kids te kijken. Een van de weinige momenten dat ze redelijk beheerst naast elkaar zitten, met hun glaasje cola en bakje chips. In het weekend zijn ze wel baldadig, druk en maken ze ruzie, maar ze moeten ook naar voetbal en judo. Bovendien gedragen ze zich minder heftig dan als ik alleen met ze ben. Ten einde raad heb ik onlangs hulp gevraagd bij de GGD in mijn woonplaats. In eerste instantie dachten ze aan ADHD, maar toen ze de checklijsten met mij afwerkten, bleken de jongens veel kenmerken van ADHD toch niet te hebben. In de klas zijn ze bijvoorbeeld vrij rustig en niet te snel afgeleid of dromerig. Ze zijn daar wel druk, maar niet drukker dan andere kinderen. Dus stuurde de GGD me door naar een maatschappelijk werkster, met wie ik twee gesprekken heb gehad. Zij vond het eerder een opvoedprobleem en gaf me wat handvatten en A4’tjes met opvoedtips mee. Dat waren algemeenheden als: kies geen partij, beloon ze voor elke ruzievrije dag, doe ze op verschillende tijden in bad en naar bed, stel grenzen, en vraag ze zelf oplossingen voor hun conflicten te bedenken. Het belonen met een ijsje of pakje kauwgom werkte even, maar al snel niet meer. Ik moet wel bekennen dat ik moeite heb me geduldig op te stellen. Het lukt me gewoon niet om kalm te blijven en te vragen hoe Vincent en Max het gevecht om dat ene Lego-poppetje denken op te lossen.”

Geen zin in leuks

“De situatie vreet aan me. Ik word er verdrietig en gestrest van. Daardoor is de gezelligheid in huis vaak ver te zoeken. Ik werk niet en zit er dus de hele dag als een politieagent tussen. ‘Mààm, Vincent scheldt me uit voor klootzak!’ ‘Mamaaa, Max heeft me gebeten en mijn kleurplaat kapot gescheurd.’ Ik hoor mezelf continu dezelfde zinnen herhalen: ‘Stop met vechten’, ‘laat je broertje met rust’, ‘niet bijten of slaan’, ‘samen spelen!’ De hele dag ben ik in de weer met troostende kusjes, slokjes water en pleisters voor schaafwondjes, omdat er weer een kind is gevallen. Inmiddels heb ik nog maar weinig zin om met de kinderen iets leuks te ondernemen. We deden altijd van alles voor en met ze, maar door hun vervelende gedrag wordt dat steeds minder. Een dagje pretpark of dierentuin is haast niet te doen en eindigt steevast met gejank en geschreeuw. Op zomervakantie naar Zeeland kunnen we alleen als ik met Max op de achterbank zit en Vincent voorin bij Daniël, anders hebben ze bij Utrecht al bonje. De relatie met mijn man staat hierdoor onder druk, de sfeer is vaak om te snijden. Onbewust maak je elkaar ook verwijten. Ik mopper op Daniël dat hij geen begrip heeft voor mij. Ik bel hem als de jongens zo vervelend zijn dat ik in tranen uitbarst, maar vaak zit hij dan net ergens in Duitsland of Polen met een vracht en heeft hij niet alle aandacht voor mijn probleem. Of hij zegt simpelweg dat ik strenger moet zijn. In het weekend rennen we van de ene naar de andere sportactiviteit en reageren we onze frustraties om de kinderen op elkaar af. Van de stress en ruzie de hele dag om me heen ben ik zo moe, dat ik ’s avonds weinig puf meer heb om nog gezellig te kletsen of te vrijen. Dat doet ons huwelijk ook geen goed.”

Ook interessant: Wat doe jij als je kinderen ruziemaken?

Grootste wens

“Ik koester de foto die laatst door de schoolfotograaf is gemaakt van Vincent en Max. Twee stoere blonde krullenbollen zitten gebroederlijk naast elkaar en kijken zoet de camera in. Als je niet beter wist, zou je denken dat ze het echt leuk hebben samen. Het is ook echt niet zo dat ze altijd ruzie maken. Er zijn best momenten waarop ze elkaar opzoeken. Om samen een spelletje te doen of buiten met buurtkinderen te spelen of te voetballen. Er komen weinig vriendjes over de vloer, dus ze hebben vaak alleen elkaar. Maar helaas gaat het nooit lang goed. Het schijnt dat ze op het schoolplein ook regelmatig met elkaar vechten of ruzie maken. Sommige pauzes overlappen elkaar en de leraren houden hen dan extra scherp in de gaten. Vreemd genoeg doet dat me goed. Vooral omdat ik weet dat ons gezin hier in het dorp over de tong gaat: achter mijn rug wordt gezegd dat ik geen goede moeder zou zijn en mijn jongens niet in de hand heb. Maar als zelfs de leerkrachten moeite met ze hebben, zien ze toch wel dat het niet aan ons ligt? Dat het gewoon twee lastige karaktertjes zijn? Volgens mijn schoonmoeder – de enige met wie ik hierover durf te praten en die begrip heeft voor mij – gaat het vanzelf over als ze ouder worden. Ik hoop het van harte. Het is mijn grootste wens. Zij is vroeger lerares geweest op een basisschool en kende meer thuissituaties waarin de broertjes en zusjes met elkaar ruziën. Ik ken verder niemand. Het is nogal een taboe. Je praat er als ouder ook niet snel over, want ik schaam me diep. Het voelt als falen als jouw kinderen niet meer worden uitgenodigd. Of als de buurvrouw komt klagen, omdat ze mij en de jongens kan horen schreeuwen… Ik zou ook zo graag trots op mijn zoons zijn. Ze leuk aankleden voor een verjaardag, als gelukkig gezin een kamer binnenkomen en de kinderen met een gerust hart laten spelen met neefjes en nichtjes, zonder bang te zijn dat je met een kind op de EHBO terechtkomt. Apart van elkaar zijn het écht heel lieve jongens. Ze moesten alleen geen broers zijn.”

Tip van de redactie

Iedere ouder wil dat zijn kind gelukkig is. Maar hoe bereik je dat? In het wijze en verfrissende boek Het boek waarvan je wilde dat je ouders het hadden gelezen staat alles wat er in de opvoeding écht toe doet en alles over de essentie van het ouderschap. Voor meer informatie klik op onderstaande button.

Het Boek Waarvan Je Wilde Dat Je Ouders Het Hadden Gelezen
Bekijk bij bol.com

Foto: Getty Images. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd.